Mijn levensloop

De bijdrage van de omgeving – gemaakt door mensen of van natuurlijke oorsprong – aan het welbevinden van mensen boeit me enorm. Ik heb – zeker ook om die reden – sociale geografie gestudeerd en dit vakgebied jarenlang gedoceerd. 

Dat eigenlijk iedereen baat heeft bij geografische kennis was de aanleiding om me op het nieuwe vakgebied ’geografie voor educatie’ te storten. Mijn studenten uit die tijd werden leraar, maar ook medewerker aan een museum, gemeentelijk voorlichter of filmmaker. Daarna heb ik geruime tijd bestuursfuncties bekleed op verschillende universiteiten. Meer recent kon ik mijn interesse voor de omgeving weer oppakken.

Mijn wetenschappelijke publicaties hebben betrekking op competentiegericht leren, onderwijsvernieuwing, educatief leiderschap en lerende regio’s. Na mijn pensionering besloot ik mijn kennis te delen met een groter publiek, wat resulteerde in honderden korte essays en blogposts, maar de laatste jaren ook weer publicaties in verschillende tijdschriften, waaronder het mooie ‘Geografie’. 

Ik ben een tijd lang curator geweest van Amsterdam Smart City. Een organisatie die zich inzet voor het gebruik van technologie om de leefbaarheid en duurzaamheid van steden te vergroten.  Maar ik zie wereldwijd te veel voorbeelden van hoe ‘Big Tech’ technologie vooral gebruikt om zichzelf te verrijken. Ik vind daarom dat iedereen die technologie wil gebruiken om de wereld mooier te maken, zich eerst en vooral moet verdiepen in wat er met de wereld mis is. Tot nu toe zijn we vooral doende de schade te herstellen die technologie heeft aangericht.

Maar even van vooraf aan beginnen.

Mij studie was dus sociale geografie en planologie aan wat nu de Radboud Universiteit in Nijmegen heet (1965 – 1972). Na mijn studie ben ik aan die instelling verbonden gebleven en ik ben er in 1980 gepromoveerd op een proefschrift over de educatieve waarde van de geografie in het (basis)onderwijs. In die jaren heb ik als universitair hoofddocent inhoud mogen geven aan het specialisme ‘geografie voor educatie’

Terwijl we de het mooiste interactieve onderwijs ontwikkelden voor scholen voor basis- en voortgezet onderwijs, klopte de universiteit zich op de borst als er een nog grotere collegezaal werd gebouwd. Ik realiseerde me dat didactiek en onderwijskunde van het hoger onderwijs niet bestonden, behalve op een aantal voorposten als Maastricht en Aalborg. De kans om vernieuwend onderwijs ook in Nijmegen te introduceren in de nieuwe faculteit beleidswetenschappen greep ik dan ook met beide handen aan. In werd ‘hoofd van de School voor beleidswetenschappen’ en later directeur onderwijs van de Faculteit der beleidswetenschappen (vanaf 2000 Faculteit der managementwetenschappen). Ik heb hier ruim 13 jaar vorm mogen geven aan de ontwikkeling van een facultair onderwijsconcept: Een slimme combinatie van conventioneel, probleemgestuurd en project-gestuurd onderwijs en vormen van teamgericht leren en participatie van studenten. 

In het najaar 2001 besloot ik de functie van decaan van de Faculteit Managementwetenschappen van de Open Universiteit te aanvaarden en ik vertrok na ruim 35 jaar uit Nijmegen. Dat deed wel pijn, maar ik heb er allesbehalve spijt van. Na in Nijmegen de bachelor-masterstructuur te helpen invoeren, kon ik dat ook doen aan de Open Universiteit. Verder liep de digitalisering van het afstandsonderwijs als een rode draad door mijn werk, ook als hoogleraar op het gebied van onderwijsontwikkeling. Nadat ik na een 10-jaar durend decanaat terugtrad ben ik tot 2021 gewoon hoogleraar gebleven (met een beperkte aanstelling).

Na mijn decanaat kon ik me (weer) op de inhoud van het hoger onderwijs toeleggen. Eerst lag het accent op innovatie, dat werd als snel toegespitst op ínnovatieve regio’s’ en van hieruit heeft het ‘project humane ruimte’ vorm gekregen.

Wij mensen moeten ons inspannen voor een meer rechtvaardige samenleving en tegelijkertijd moeten we binnen de grenzen blijven die ecosystemen stellen. Eigenlijk hebben we géén van deze twee opgaven tot een goed einde gebracht.  Met Kate Rayworth ben ik daarom gaan spreken over een humane ruimte die ontstaat door de gelijktijdige toepassing van doelen op het gebied van sociale én ecologische duurzaamheid. 

Ik gun mezelf om bij het exploreren van de humane ruimte de vrijheid om uiteenlopende thema’s te verkennen in plaats van deze uitdaging systematisch aan te pakken. Dat blijkt uit het ‘logo’ boven mijn webpagina’s, maar vooral ook uit de verscheidenheid van de onderwerpen die ik voor mijn blogposts kies. De artikelen in Geografie stellen me in staat een onderwerp wat meer uit te diepen en dat gebeurt ook in de e-boeken die ik rond wisselende thema’s publiceer. Mijn eerste ging over ‘smart cities’ het inmiddels alweer zesde over natuurinclusieve ontwikkeling van stad en land.

%d bloggers liken dit: