Meer geld voor onderwijs en wetenschap? Ja, maar dan selectief!

Er wordt druk getwitterd over de manier waarop de overheid de crisis aanpakt. Mijn stelling is dat overheden beperkte invloed hebben op de conjunctuur en dat geen enkel kabinet daarom in staat zou zijn afdoende maatregelen  te nemen tegen een recessie. Zelfs als er meer geld was of nog snellere stijging van de staatsschuld werd geaccepteerd.

Vooral D’66 maakt zich sterk voor forse verruiming van de begroting voor onderwijs en wetenschappen omdat dit innovatie zou stimuleren. Ik betwijfel dit, tenzij deze investeringen zeer selectief zijn.

Wetenschappelijk onderzoek

Meer geld voor wetenschappelijk onderzoek zal innovatie nauwelijks stimuleren. Nederland hoort op dit gebied al tot de wereldtop, bijvoorbeeld als het gaat om het aantal wetenschappelijke publicaties. Er doen ze echter twee problemen voor die deels wél met extra geld kunnen worden aangepakt.

1. We scoren veel minder op het gebied van samenwerking tussen universiteiten en bedrijfsleven. Om dit doel te bereiken is op zich geen extra geld nodig;  oormerken van een deel van de onderzoeksgelden volstaat. Samenwerkingsonderzoek kan ook fundamenteel  zijn. Universiteiten hoeven daarom niet te vrezen dat deze maatregel op zich hen in de richting van toepassingsgericht (‘hbo’-) onderzoek drijft. Extra geld kan eventueel worden gebruikt voor versterking van de topsectoren.

2. De financiering van het wetenschappelijk onderzoek is deels studentafhankelijk. Dit werkt in het nadeel van techniek en exacte wetenschappen. Juist in deze sector is de relatie met innovatie het meest zichtbaar. Ik pleit er daarom voor dat méér geld die kant op gaat. Zowel structureel, als in het kader van programmafinanciering.

Technisch vakonderwijs

Techniek: Leuk!
Techniek: Leuk!

De ‘ambachtschool’ van vroeger moet terug, maar dan uiteraard in een modern jasje. Voor innovatie is het van levensbelang dat we meer maakindustrie krijgen en ook daarvoor zijn goed opgeleide vakmensen nodig. In de moderne ambachtschool staat de praktijk centraal en theorie wordt alleen onderwezen voorzover deze hiermee verbonden is. Leerlingen en hun ouders moeten er trots op zijn dat deze scholen de ‘makers’ van Nederland vormt. Ik denk dat er ook een stevige inspanning nodig is op de basisschool om kinderen warm te maken of te houden voor techniek.

Minoren ondernemerschap

Studenten van alle universiteiten en hogescholen moeten in staat worden gesteld om een minor ondernemerschap te volgen. Hier ontwikkelen studenten een ondernemende ‘mindset’ en ze verwerven alle kennis en vaardigheid die nodig is om zelf een bedrijf te beginnen, alleen, samen, of in netwerkverband. Verwacht kan worden dat grotere bedrijven steeds meer een beroep doen op de ‘flexibele schil’ en daar kun je als student maar beter op voorbereid zijn.

In vergelijking met andere landen schaft de Nederlandse overheid zelf veel te weinig innovatieve apparatuur aan. Dit ten nadele van de bedrijven die deze maken. De tegenstanders moeten zich daarom troosten met de gedachte dat de aanschaf van de JSF in elk geval wél een majeure bijdrage is aan technische innovatie. Hieraan dient met het nodige cynisme toegevoegd te worden dat de meeste innovatie in de voorbije eeuw het directe gevolg was van de oorlogsindustrie….

Naar een participatiesamenleving: De oplossing van de crisis ligt in crowdfunding

In Duitsland woedt de verkiezingsstrijd. Links probeert te scoren met de opvatting dat de gunstige economische positie van dat land niet te danken is aan het beleid van Merkel. Een terechte constatering. De rol van de politiek wordt doorgaans schromelijk overdreven, niet in het minst door de politici zelf. Vanwege dit zelfde argument is het evenmin terecht om de malaise waarin Nederland verkeert te wijten aan de VVD-PvdA coalitie. Onze regering beschikt eenvoudig over te weinig middelen voor een substantiële bijdrage aan economisch herstel: de miljoenennota schuift met miljoenen waar dat miljarden moesten zijn (behalve bij de bezuinigingen). De miljarden die gestoken zijn in de redding van het bankwezen zijn hier debet aan.

De reconstructie van de val van Lehman Brothers toont opnieuw aan dat het bankwezen de grootste schuld draagt voor het ontstaan en het aanhouden van de huidige malaise. De banken zijn nog steeds bezig hun wonden met belastinggeld te likken en ze komen niet toe aan het werk waarvoor ze ooit bedoeld waren. Zoals geld bewaren tegen een redelijke rente en geld uitlenen waar dit nuttig en verantwoord is. Gevolg: zij zijn een blok aan het been van economisch herstel, in plaats van dat ze daaraan bijdragen.

De enigen die de economische crisis kunnen oplossen zijn ondernemers en burgers. Ondernemers door slim te innoveren en burgers door – jawel – te investeren. De participatiesamenleving ten volle uit. Over een substantiële bijdrage van de burgers ga ik het hier hebben.

Crowdfunding
Crowdfunding

De Nederlandse bevolking heeft ruim 325 miljard spaargeld vrij beschikbaar. Het zou voor de economie niet slecht zijn als we dat geld wat meer lieten rollen, maar ik pleit hier voor een meer radicale aanwending van een deel van dit geld: Wij gaan iedereen helpen die een huis wil kopen en bot vangt bij de banken. Als burgers taken overnemen die vroeger bij gespecialiseerde instellingen belegd waren, is er sprake van crowdsourcing. Crowdfunding is daar een toepassing van. Het plan is heel eenvoudig. Iedereen die 10.000 euro (of meer) van zijn spaargeld missen kan, leent dit via een ‘virtuele bank’ aan aspirant-kopers die hierover – zeg – 5% rente betalen. Over het geleende geld ontvangen ze hypotheekaftrek. Veel kopers vallen bovendien onder de nationale hypotheekgarantie, wat maximale zekerheid oplevert voor ons als geldverstrekkers.

Het effect zal enorm zijn: een groot aantal aspirant-kopers kan eindelijk een huis kopen, de huizenverkoop stijgt ook vanwege de doorstroming, de klandizie van woninginrichters krijgt een ‘boost’ en de ‘crowd’ ontvangt weer een aantrekkelijk rendement op haar veilig uitgeleende geld. De kosten zijn beperkt: hypotheektussenpersonen screenen potentiële klanten en de ‘virtuele bank’ voert slechts een beperkt aantal taken uit en hoeft weinig te kosten. Zij kan mogelijk worden vormgegeven in samenhang met andere initiatieven om het bankwezen te resocialiseren.

Crowd sourcing neemt snel aan betekenis toe; het is een uitdrukking van een nieuwe vitaliteit van de participatiesamenleving en haar groeiende afkeer van gefossiliseerde instituties, waartoe ik gevestigde politiek en het bankwezen reken.

Hoe langzaam mag het gaan?

Wordt CSR onderwerp van disruptieve innovatie?

Wayne Visser
Wayne Visser

Corporate Social Responsibility (CSR) heeft gefaald. Dit is althans de strekking van een artikel van Wayne Visser, oprichter en directeur van CSR International. Het artikel heet “CSR 2.0: Reinventing Corporate Social Responsibility for the 21st Century.”[1] Bedrijven spreken de laatste decennia steeds vaker uit dat ze hun maatschappelijke verantwoordelijkheid serieus nemen. Gelijktijdig is echter de globale ‘ecologische footprint’ verdrievoudigd, is het aantal planten en dierensoorten met 1/3 verminderd. leven 2,5 miljard mensen beneden de absolute armoedegrens (2$ per dag), betaalt wereldwijd een op de tien personen steekpenningen om diensten geleverd te krijgen, bloeit de graaicultuur als nooit te voren en nemen binnen geïndustrialiseerde landen de tegenstellingen tussen arm en rijk sneller toe.

Bedrijven komen geregeld in het nieuws met voorbeelden van hoe goed ze met CSR bezig zijn en een aantal van deze voorbeelden is inderdaad indrukwekkend. Tempo en schaal waarop deze voorbeelden worden ontwikkeld staan echter in geen verhouding tot activiteiten van diezelfde bedrijven die niet duurzaam en verantwoordelijk zijn, de aanhoudende schaamteloze zelfverrijking van het topmanagement inbegrepen. CSR is perifeer en een deel van wat voor CSR doorgaat zijn zuivere groenwas-praktijken.

Mate van duurzaamheid van supermarktketens

Hoopgevende voorbeelden komen onder andere van bedrijven als Unilever[1], Puma[2] en ook Albert Heijn, onlangs uitgeroepen tot de meest duurzame supermarkt van Nederland[3]. Hierbij dient zich de vraag aan hoe langzaam mag het gaan. Neem Albert Heijn; het assortiment duurzame producten groeit, maar de omvang daarvan blijft ver achter bij het aantal producten waarvan dat niet het geval is. Uitgangspunt is dat de consument mag kiezen. Een ‘voorrecht’ dat kennelijk niet geldt als het om sociale verantwoordelijkheid gaat. Kleding waaraan kinderarbeid te pas is gekomen is van de schappen verbannen, althans dat wordt ons verzekerd.

Het kan ook anders: enkele jaren geleden kondigde Lee Scott, toen nog CEO van Wal-Mart aan dat er alleen nog organische katoen en MCS-gecertifieerde vis verkocht zou worden. Dit laatste doet Albert Heijn nu trouwens ook.

Doorgaan met het beleid van kleine stapjes op de weg naar CSR kan bedrijven opbreken. Er is groeiend wantrouwen tegen de kwaliteit van het voedsel in het algemeen. Steeds meer consumenten willen ‘eerlijk’ geteelde groenten en fruit en vis en vlees van dieren die fatsoenlijk zijn behandeld. Ze willen zonder schaamte kunnen winkelen en niet steeds in de verleiding komen om toch maar de goedkope kipfilet boven de dure biologische variant te kiezen

Als Albert Heijn nalaat CSR centraal te stellen in zijn bedrijfsvoering, ligt het gevaar voor disruptieve innovatie op de loer. Er hoeft maar één andere supermarktketen te zijn die als eerste de stap naar uitsluitend duurzame levensmiddelen zet. Als ik in de directeur van Jumbo was, zou ik het wel weten. Maar goed, ik ben nu eenmaal klant bij Albert Heijn en daarom dit gratis advies: Kondig aan dat het huismerk vanaf Kerstmis 2015 alleen nog maar eerlijke producten omvat en werk daarna alle producten de deur uit die niet aan de daarvoor geldende normen voldoen. Dit is uiteraard een majeure actie die vergaande consequenties heeft voor de supply chain omdat er geen schijn van groenwassen mag zijn. Ook forse prijsverhogingen zijn uit den boze. Laat dit beleid niet gaan ten koste van de boeren, tuinders en vissers, maar doe het mét ze.

Uiteraard gaat het bij CSR om méér dan alleen eerlijke producten. Er horen ook goede arbeidsverhoudingen bij, beperking van de inkomstenverschillen, diversiteitsbeleid et cetera.

First mover advantage
First mover advantage

Deze post gaat niet over Albert Heijn in de eerste plaats. Het hele bedrijfsleven moet zich realiseren dat de traagheid en kleinschaligheid van de invoering van CSR niet kan voortduren. Misschien houdt de aarde het nog wel even vol, maar een snel groeiende groep van bewoners wil ándere banken, ándere winkels en ándere bedrijven en gewoon eerlijk en gezond voedsel. Het bedrijf dat dit als eerste begrijpt en oprecht toepast zal een gigantisch ‘first mover’ voordeel hebben. Trouwens, als we er in Nederland in slagen een ‘Nieuw Rijnlandse Model’ te implementeren, hebben we op het gebied van innovatie wereldwijd eveneens een ‘first mover’ voordeel. Een succes dat we goed kunnen gebruiken.

 


[1] http://goo.gl/f6iyTK Op de inhoud van CSR 2.0 kom ik binnenkort terug

[2] Bijvoorbeeld het Sustainable Living plan en de samenwerking met Unicef

[3] Dit bedrijf hanteert een system van full cost accounting om alle externe kosten zichtbaar te maken

[4] Dit vanwege de omvang van het assortiment van ‘duurzame’ producten en de activiteiten gericht op verbetering van de werkomstandigheden van boeren in ontwikkelingslanden (zie: http://goo.gl/CHECBm)