Hoe krijgen burgers het weer voor het zeggen met steun van digitale hulpmiddelen ?

Democratie kan veel meer inhouden dan af en toe te stemmen. In deze aflevering in de reeks ‘Bouwen aan duurzame steden’ geef ik voorbeelden, zoals de commons-beweging.

In 1339 voltooide Ambrogio Lorenzetti zijn beroemde reeks van zes schilderijen in het stadhuis van de Italiaanse stad Siena, getiteld De allegorie van goed en slecht bestuur. Het bovenstaande fragment verwijst naar de kenmerken van goed bestuur: De belangen van burgers vooropstellen, afstand doen van eigenbelang en integriteit. Maar ook samen met alle betrokkenen ontwikkelen van een visie, transparantie, dienstbaarheid, rechtvaardigheid en op doelmatige wijze de vele taken uitvoeren die naar de gemeente zijn gedelegeerd, vaak met beperkt budget. Niet niks en dit alles gaat ook niet altijd op soepele wijze samen. In dit artikel staat de betrokkenheid van burgers bij het bestuur central. Alom wordt de klacht gehoord dat democratie zich beperkt tot eens in de zoveel jaar stemmen. Zelfs dan is van tevoren niet duidelijk wat het beleid van een nieuw (stads)bestuur zal als gevolg van de noodzaak van vorming van coalities. Digitalisering kan de inbreng van de burger versterken. 

Stemmen

Ik zie bij elke verkiezing hoofdschuddend het geklungel aan met enorme stembiljetten die vervolgens met de hand geteld moeten worden. Estland is een voorbeeld van ver doorgevoerde digitalisering van publieke en private dienstverlening. Niet alleen de gebruikelijke gemeentelijke taken, maar ook aanvragen van bouwvergunningen, aanmelden voor scholen, gezondheidszaken, bankzaken, belastingen, politie én stemmen. Mensen stemmen gewoon van huis uit al jaren digitaal zonder dat de veiligheid gevaar loopt. Dit gebeurt, net als alle andere voornoemde zaken via één digitaal platform – X-road – dat aan de hoogste veiligheidseisen voldoen en dat alle gegevens decentraal via end-to-end encryptie opslaat met behulp van blockchaintechnologie. Burgers beheren hun eigen gegevens[1]. Als dit elders niet zou kunnen, dan hou ik mijn hart vast voor de veiligheid van veel andere digitale toepassingen[2].

De geïnformeerde burger; basis van de democratie

Digitale kanalen zijn een uitgelezen manier om burgers te informeren, maar tegelijkertijd nemen ook digitale desinformatie en deepfakes toe. YouTube is in dit opzicht inmiddels berucht. Politieke micro-targetting via Facebook heeft een oncontroleerbare en onweerspreekbare impact en verziekt het politieke debat[3]. Bij het correct informeren van burgers is de ‘Stemwijzer’-app van grote betekenis. Ontwikkeld door de non-profit Prodemos, is dit instrument inmiddels door een reeks landen overgenomen. 

Maar er zijn ook heel andere waardevolle digitale informatiebronnen, die het reilen en zeilen van de politiek en politici transparanter maken, inclusief voorbeelden van kleine omkoping, ‘creatieve’ boekhouding en voorkeursbehandeling. Voorbeelden zijn Prozorro[4] (Oekraïne) een website die aanbestedingen weghaalt uit de sfeer van het onderhandse, My Society[5] (UK) een omvangrijke verzameling van open source hulpmiddelen om machthebbers ter verantwoording te roepen, Zašto[6] (Servië) een website die de uitspraken van politici vergelijkt met hun daden en Funky Citizens[7] (Roemenië), een website die onverantwoorde staatsuitgaven, juridische dwalingen en vormen van oneerbaar politiek gedrag aan het licht brengt.

Meer dan verkiezingen: burgerforums

Alom klinkt de wens van veel burgers voor grotere betrokkenheid bij de politieke besluitvorming op alle niveaus. Daarbij valt te denken aan referenda en volksvergaderingen, zoals die nog steeds in Zwitserse gemeenten plaatsvinden.

Voor uitwisseling van en discussie over standpunten bieden referenda en volksvergaderingen weinig ruimte.

Verschillende schrijvers proberen de indirecte democratie te verbeteren door de rol van politieke partijen te omzeilen. In zijn boek Tegen verkiezingen (2013) stelt de Vlaamse politicoloog David van Reybrouck voor vertegenwoordigers aan te stellen op basis van gewogen loting. Loting alleen levert geen representatief ‘minipubliek’ op omdat nooit meer dan 10% van de uitverkorenen aan de uitnodiging gehoor geeft. Wat overblijft is een overwegend autochtone groep, die ouder dan 50 jaar is met een hogere opleiding, die is geïnteresseerd in politiek. 

De kracht van een burgerforum is de mogelijkheid tot deliberatie tussen onafhankelijke burgers in plaats van tussen vertegenwoordigers van politieke partijen, die gebonden zijn een coalitieakkoord te steunen of te bestrijden. 

Vooral in Ierland zijn met burgerforums goede resultaten geboekt. In Nederland zijn inmiddels ook verschillende voorbeelden. In de meeste gevallen was de acceptatie van de resultaten door de gevestigde politiek het grootste knelpunt[8]. In april heeft een commissie onder leiding van Alex Brenninkmeijer zich in een advies aan de Tweede Kamer positief uitgesproken over de rol van burgerfora bij het klimaatbeleid[9].

Digitale instrumenten

Een andere interessante optie is liquid democracy[10]. Hier kunnen burgers, net als bij directe democratie, over alle onderwerpen stemmen. Ze kunnen hun stem echter ook overdragen aan iemand anders, die volgens hen meer betrokken is. Deze persoon kan de ontvangen mandaten eveneens overdragen. Met veilige IT is dit eenvoudig te organiseren. Voorbeelden van bruikbare apps zijn: Adhocracy (Duitsland), een platform voor participatie, samenwerking en genereren van ideeën, Licracy[11], a een virtueel volksparlement, Sovrin[12], een open source gedecentraliseerd protocol voor elk soort organisatie. Insights Management Tool[13] is een applicatie om grote hoeveelheden antwoorden van burgers op concrete vragen van de gemeente om te zetten in ‘inzichten’ waarmee de politiek zijn voordeel kan doen.  Ik noem nog enkele applicaties die vooral voor steden bedoeld zijn: EngageCitizens[14] (o.a. Braga, Portugal), een plek waar burgers ideeën kunnen aandragen en deze in virtuele discussiegroepen kunnen bespreken, Active Citizens (Moskou), een applicatie waarop bewoners aan referenda kunnen deelnemen, CitizenLab[15], een medium waarop burgers denkbeelden over actuele stedelijke problemen kunnen bediscussiëren. Zeer bruikbaar voor de ontwikkeling van een breed gedragen visie op stedelijke problemen. Last but not least verwijs ik naar de veelomvattende applicaties Decide Madrid en Decidem (Barcelona), die ik elders uitgebreid heb besproken[16].

Alle voornoemde apps vergroten de betrokkenheid van een deel van de burgers bij het bestuur. Het gaat meestal om hoger opgeleiden. In Madrid en Barcelona wordt met bijeenkomsten geprobeerd om kansarme bewoners ook hun stem te laten horen.

Politieke decentralisatie

Vanwege de vele en ingewikkelde opgaven waarmee stadsbesturen te maken hebben en de vaak even ingewikkelde bestuurlijke processen tussen gemeentebestuur- en raad en gemeentebestuur en hogere overheden, valt het niet mee om burgerparticipatie tot een succes te maken. Een aantal steden zoekt de oplossing in de oprichting van deelgemeenten, soms gepaard met decentralisatie van een deel van de gemeentelijke diensten. 

Jan Schrijver laat zien hoe in Amsterdam de tot op de dag van vandaag de centralistische bestuurscultuur en de wensbeelden van co-creatie voortdurend botsen[17], ondanks het feit dat de gemeente inmiddels beschikt over een indrukwekkende reeks van beleidsinstrumenten die participatie kunnen bevorderen: Het initiëren van een referendum is laagdrempeliger gemaakt, maatschappelijke initiatieven kunnen worden gesubsidieerd, iets dat vastgelegd is in buurtrecht, waaronder het ‘right to challenge’, er zijn buurtbudgetten en uiteenlopende participatietrajecten[18]

Zeer recent heeft een miniburgerberaad plaatsgevonden onder leiding van Alex Brenninkmeijer over de concrete vraag hoe Amsterdam de energietransitie kan versnellen. Dit beraad was zeer productief[19] en de deelnemers waren tevreden over het verloop. In februari 2022 moet duidelijk worden of de gemeenteraad de voorstellen overneemt[20].

Naar een stad van commons

Tor dusver is democratisering opgevat als een besluitvormingsproces waarvan de gemeentelijke organisatie het resultaat uitvoert.

De ultieme stap richting democratisering, na decentralisering is autonomie:

Bewoners beslissen dan niet alleen over bijvoorbeeld speelgelegenheid in hun wijk, ze zorgen er ook voor dat die er komt. Steeds vaker wordt dit laatste formeel vastgesteld in het right to challenge[21]. Bijvoorbeeld een groep bewoners toont dan aan een voorheen gemeentelijke taak beter en vaak ook goedkoper zelf te kunnen uitvoer. Hiermee wordt op de participatieladder[22] een significante slag gemaakt van meepraten naar autonomie.

In Italië heeft dit proces een hoge vlucht heeft genomen. De stad Bologna is een bolwerk van stedelijke commons. Burgers worden ontwerpers, managers en gebruikers van een deel van het gemeentelijke takenpakket. Aanleg van groene gebieden, een leegstaand huis ombouwen tot betaalbare eenheden voor studenten, ouderen of migranten, exploiteren van een minibusdienst, het schoonmaken en onderhouden van de stadsmuren, de herinrichting van delen van de openbare ruimte en nog veel meer. Vanaf 2011 kunnen commons een formele status krijgen. Het belangrijkste instrument daarbij zijn samenwerkingspacts. In elk pact leggen stadsbestuur en de betrokken partijen (informele groepen, NGOs, scholen, bedrijven) afspraken vast over hun werkzaamheden, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Sinds de goedkeuring van de verordening zijn honderden pacten getekend. De stad draagt bij wat de burgers nodig hebben – geld, materiaal, huisvesting, advies – en de burgers stellen hun tijd, vaardigheid en organisatievermogen ter beschikking. In sommige gevallen hebben commons ook een commercieel doel, bijvoorbeeld het revitaliseren van een winkelstraat door de daar gevestigde ondernemers.  Vaak verenigen deze zich dan in een coöperatie.

Het succes van commons in Italië en ook op elders ter wereld – denk aan de Nederlandse energiecoöperaties – berust op het feit dat veel mensen samen met anderen iets willen doen in plaats van alleen mee te praten. 

Democratie na de commons

Op allerlei plaatsen wordt nagedacht over de implicaties van het proces van commoning voor het stedelijk bestuur.  De Italiaanse politicoloog en kenner van de commons-beweging Christian Laione[23] ziet op langere termijn een ‘stad van commons’ ontstaan. Daarbij worden alle wezenlijke stedelijke taken uitgevoerd door commons en coöperaties. De gemeente is een netwerk van commons, de besluitvorming wordt dan gedecentraliseerd en het aantal centraal te regelen taken met bij behorende verantwoordelijkheden wordt beperkt[24]

Een vergelijkbaar idee leeft in de VS, namelijk: The city as a platform: Instead of simply voting every few years and leaving city administration to elected officials and expert bureaucrats, the networked city sees citizens as co-designers, co-producers and co-learners, aldus Stefaan Verhulst, medeoprichter van GovLab[25]. Het idee van de stad als platform is een manier om bewoners uit te nodigen gezamenlijk nieuwe en betere manieren te vinden om aan hun behoeften te voldoen en het openbare leven te verlevendigen. Het kan gaan om buurtgebonden initiatieven, bijvoorbeeld de herinrichting van een buurt of om stadsbrede initiatieven, bijvoorbeeld een coöperatie van taxichauffeurs die de concurrentie met Uber aangaat. 

Als het aantal commons of (deel)platformen groter wordt en deze ook gemeentelijke taken op zich nemen, wordt het stadsbestuur zelf een platform dat via overeenkomsten de ‘licence to operate’ regelt, binnen de randvoorwaarden van een democratisch vastgesteld Charter.

Het bovenstaande bouwt voort op twee essays die zijn opgenomen in mijn e-boek Steden van de toekomst: Humaan als keuze, smart waar dat helpt. Het eerste essay Versterking stedelijke democratie – de goed-bestuurde stad gaat uitvoerig in op de begrippen directe democratie, decentralisering en autonomie en bevat een beschrijving van digitale applicaties zowel ter verbetering van de dienstverlening als de stedelijke democratie. Het tweede essay Burgerinitiatieven – stad van de commons gaat uitgebreid in op activiteiten op verschillende plaatsen in de wereld om de betrokkenheid van bewoners bij hun woonplaats te vergroten en behandelt in dat verband uitvoerig de idee achter ‘commons’. Het e-boek kan hier worden gedownload.


[1] https://www.youtube.com/watch?v=b-r6B28qVSY&feature=emb_logo

[2] https://amsterdamsmartcity.com/updates/news/e-estonia-a-great-example-of-e-government

[3] https://www.dropbox.com/s/22ekhzws9gpb4nd/Rapport_De_stand_van_digitaal_Nederland_Rathenau_Instituut.pdf?dl=0

[4] https://prozorro.gov.ua/en

[5] https://www.mysociety.org

[6] https://zastone.ba/en/

[7] https://funky.ong/english-newsletter/

[8] https://www.dropbox.com/s/ocusjkecdit7vg9/Nationale-burgerfora-essaybundel.pdf?dl=0

[9] https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/klimaatverandering/documenten/publicaties/2021/03/21/adviesrapport-betrokken-bij-klimaat

[10] http://www.enliveningedge.org/tools-practices/liquid-democracy-true-democracy-21st-century/

[11] https://civictech.guide/wp-content/uploads/2019/10/image-126.png

[12] https://sovrin.org/library/sovrin-governance-framework/

[13] https://www.insights.us/de

[14] https://www.beesmart.city/solutions/engagecitizen-citizenry-social-network

[15] https://www.citizenlab.co/

[16] https://amsterdamsmartcity.com/updates/news/barcelona-and-madrid-forerunners-in-e-governance

[17] https://platformoverheid.nl/profiel/jan_f-_schrijver/

[18] https://www.amsterdam.nl/bestuur-en-organisatie/invloed/democratisering/#hb7eec1d5-38f4-4c45-9895-2fa4749210d8

[19] https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/11067179/1/2__HvA_voorlopige_reflectie_miniburgerberaad

[20] https://www.dropbox.com/s/ppohdkzzdb3mik3/eindadvies_mini-burgerberaad_def.pdf?dl=0

[21] https://vng.nl/artikelen/wat-is-het-right-to-challenge-en-waar-komt-het-vandaan

[22] https://www.citizenlab.co/blog/civic-engagement-nl/participatieladder-digitale-tijdperk/?lang=nl

[23] https://labgov.city/category/commonspress/page/4/

[24] https://www.enainstitute.org/wp-content/uploads/2019/03/CO-CITY-OPEN-BOOK-The-City-as-a-Commons-Papers-1.pdf

[25] https://www.dropbox.com/s/nxn47rjfmzbkxxo/City%20As%20Platform%20-%20Aspen%20Institute.pdf?dl=0

Hoe geld weer middel wordt in plaats van doel

Als vervolg op een eerdere post die een aantal wereldproblemen herleidde op het kapitalisme, doet deze post suggesties voor een aantal oplossingen en hoe die tot stand kunnen komen

Vooropgesteld, lang niet alles op deze wereld (en zeker niet in Nederland) is kommer en kwel. Wereldwijd is veel bereikt, onder andere op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg (zie onderstaande grafiek) . De welvaart in een aantal landen is gestegen. De kwaliteit van veel producten en diensten is verbeterd, vaak op basis van aanzienlijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Een groeiend aantal bedrijven kiest bewust voor de status van maatschappelijke onderneming om lange termijndoelen te realiseren die een positieve impact hebben op de samenleving.

Ctb3FtEWIAA3Tr8Niettemin kent de wereld kent een aantal chronische problemen. In een eerdere post heb ik een aantal daarvan herleid op het kapitalisme[1]. In essentie gaat het daarbij om het feit dat in de samenleving geld doel is geworden in plaats van middel. In deze post ga ik in op de vraag hoe dit kan veranderen. Zich socialistisch noemende landen zijn wat mij betreft geen lichtende voorbeelden. Zij hebben de meeste kenmerken van het kapitalisme inmiddels overgenomen en ze nemen het niet zo nauw met liberate vrijheden en de rechtstaat zoals wij die kennen.

images-1Maar ook programma’s van politieke partijen kunnen mij maar matig bekoren. Het grootste probleem met partijen aan de linker zijde is dat zij de kracht van het ondernemerschap onderschatten en de uitwassen daarvan willen bestrijden met steeds méér toezicht, wet- en regelgeving. Zij overschatten het effect van overheidsbemoeienis en zien de perverse effecten daarvan over het hoofd. De politieke partijen ter rechterzijde hebben hun ziel en zaligheid verbonden aan economische groei. Ze hebben weinig oog voor de verschillen tussen mensen in macht, rijkdom en ontplooïngskansen en de negatieve gevolgen daarvan.

Ik ga eerst in op de vraag wat er zoal zou moeten gebeuren en daarna hoe veranderingen tot stand kunnen komen. Mijn opsomming is allesbehalve volledig.

Bedrijven en organisaties[2]:

  1. Alle bedrijven en organisaties verwerven binnen tien jaar de status van (gecertificeerde) ‘benefit corporation’. Dat wil zeggen dat ze hun handelen baseren op een expliciete bijdrage aan de (wereld)samenleving als geheel (‘purpose’) en niet in de eerste plaats streven naar maximaliseren van de aandeelhouderswaarde.employee-benefits-header1
  2. Aandeelhouders verliezen directe invloed op het bedrijfsbeleid, bijvoorbeeld door aandelen onder te brengen in stichtingen. IKEA heeft dit al gedaan. Vijandige overnames worden ook met andere middelen voorkomen.
  3. Bedrijven en organisaties stimuleren zeggenschap en autonomie van werknemers. Leiderschap wordt gedeeld en verantwoordelijkheden en bevoegdheden gedecentraliseerd.
  4. Alle inkomens zijn openbaar. De hoogste inkomens bedragen maximaal tien maal het modale inkomen. Minimuminkomens zijn voldoende voor een menswaardig bestaan.Unknown-3
  5. Beurzen stoppen met ‘high frequency trade’ (computergestuurde handel in aandelen) en aandelen dienen minimaal een jaar in iemands bezit te zijn, voordat ze kunnen worden verkocht.
  6. Banken zorgen ervoor dat bedrijven goedkoop geld kunnen lenen. Zij richten een onderling risicofonds op. Hoe meer geld rechtsstreeks van banken of via crowd funding kan worden verkregen, des te minder wordt de noodzaak van een beursgang.

Overheid

  1. De overheid baseert haar beleid op inclusieve groei in plaats van op vergroten van het bruto nationaal product. Uitgangspunt daarbij zijn de doelen voor duurzame ontwikkeling van de VN. [3screenshot-4
  2. Overheden beperken wet- en regelgeving tot essentiële zaken. Ze stimuleren zelfregulering en zien toe op stringente uitvoering daarvan.
  3. Wet- en regelgeving sluit aan op internationale verdragen (zoals het verdrag van Parijs). Waar deze verdragen tekortschieten gelden nationale wetten. Concurrentievoordeel voor buitenlandse goederen of diensten dat hieruit voortvloeit, wordt vereffend met belastingmaatregelen.
  4. De beschikbaarheid van nuts- en andere essentiële voorzieningen is gegarandeerd. Dit houdt niet in dat de overheid deze zelf exploiteert.
  5. Overheden ondersteunen burgers die zelf gemeenschappelijke voorzieningen willen beheren, bijvoorbeeld door ‘commoning’ of ‘sharing’.
  6. De overheid beijvert zich voor internationale afspraken die ertoe leiden dat bedrijven en personen belasting afdragen over de inkomsten die ze in het desbetreffende land verdienen.images-4
  7. Baanomvang (werktijd per week) en persioengerechtigde leeftijd worden verder geflexibiliseerd. Als de werkgelegenheid als gevolg van automatisering lager wordt dan de vraag naar arbeid, treedt de overheid regulerend op.
  8. Op termijn worden voorzieningen voor niet-arbeidgebonden inkomens ondergebacht in een basisinkomen.
  9. De invloed van burgers op de politiek wordt aanzienlijk vergroot, bijvoorbeeld door het stemmen op programma’s in plaats van op partijen[4]

Onderwijs

  1. Onderwijs stelt ontplooing van aanwezige talenten voorop. Het biedt meer keuzemogelijkheden en vrijheidsgraden in tempo en duur dan thans. Onderwijs bereidt voor op alle aspecten van het leven.AAEAAQAAAAAAAAekAAAAJDk5OGIyMzdhLWIxMWYtNDI4Yi05MWQzLTYzN2ZmNWE4ZjZjNw
  2. Sectoren in de samenleving kunnen kwalificeringseisen stellen en zullen er opleidingen ontstaan die daarop anticiperen. Een logisch gevolg is ook dat vervolgonderwijs ingangseisen kan stellen.
  3. Het onderwijs draagt ertoe bij dat kinderen van jongs af aan minder op bezit en competitie ingesteld raken en er zo meer draagvlak ontstaat voor een economie waarin hergebruik en delen van goederen en diensten normaal is.

Hoe komt verandering tot stand?

  1. Verandering zal niet vanuit de bestaande partijen komen, tenzij er naar Frans voorbeeld een volksbeweging alle stemmen naar zich toetrekt. De kans daarop is minimaal door de verschillen tussen het Franse en Nederlandse kiesstelsel.Unknown-3
  2. Een werkend alternatief is massaal lid worden van een ‘volksbeweging’ geënt op een beperkt aantal waarden en daaruit voortvloeiende fundamentele veranderingen. ‘Nederland kantelt’ kan hiertoe een aanzet geven. Het beste is als gelijktijdig een aantal ‘bekende Nederlanders’ uit het bedrijfsleven en de wereld van politiek, kunst en wetenschap zich voor deze waarden uitspreken en andere Nederlanders zich hierbij aansluiten.
  3. Een aantal politieke partijen zou dat vervolgens ook kunnen doen en kunnen besluiten om een kabinet te vormen dat deze waarden als uitgangspunt neemt. Over allerlei andere kwesties kan de Kamer op basis van (wisselende) meerderheden besluiten.

Het zou mooi zijn als lezers bovenstaande opsomming zouden aanvullen en er over niet al te lange termijn een ‘charter’ geformuleerd zou kunnen worden, bestaande uit een aantal kernwaarden.

[1] Zie: http://wp.me/p32hqY-1jd

[2] De navolgende maatregelen zijn geinspireerd door de uitkomsten van het Purpose of the Corporation project van Cass Business School te London, waarover ik eerder heb geschreven: http://wp.me/p32hqY-Sv

[3] Over het verschil tussen inclusieve groei en bruto nationaal product heb ik geschreven in de volgende blogposts: Welvaart zonder bijsmaak http://wp.me/p32hqY-Va en Geen economische groei maar inclusieve ontwikkeling: http://wp.me/p32hqY-XB

[4] Zie voor een uitwerking van het principe stemmen op programma’s in plaats van op partijen: Nederland democratisch? Over beleid heeft de kiezer niets te zeggen http://wp.me/p32hqY-1dP

Nederland democratisch? Over beleid heeft de kiezer niets te zeggen

Voorstel om de kiezer het regeringsbeleid te laten vaststellen en de rol van het parlement daaraan aan te passen

images-3

Zelfs de kabinetsformateur heeft geen flauw idee wat voor soort regering Nederland zal krijgen. Het kan nog alle kanten op: links – rechts, liberaal – sociaal, progressief – conservatief. Democratie betekent dat het volk beslist. Thans is dat niet veel meer dan de omvang van de partijen in de Tweede Kamer. Over wie gaat regeren, welk beleid zal worden gevoerd en hoe het nieuwe kabinet eruit komt te zien, heeft het volk niets te zeggen.

De oplossing ligt voor de hand: Het volk stelt het regelingsbeleid vast en de volksvertegenwoordiging ziet toe op de uitvoering daarvan.

Het volk bepaalt het regeringsbeleid

Om rechtstreeks de hoofdlijnen van het regeringsbeleid te bepalen moet het volk kunnen kiezen uit alternatieve programma’s. Dus niet uit losse issues zoals bij een referendum en evenmin uit personen zoals bij de Franse presidentsverkiezingen.

images-7

Voorstellen voor programma’s kunnen afkomstig zijn van politieke partijen[1], verenigingen of bewegingen, bijvoorbeeld Nederland kantelt. Om te voorkomen dat er een onhandelbaar groot aantal programma’s wordt ingediend, kan een aantal – zeg 100.000 – handtekeningen verplicht worden gesteld.

Desondanks zal er in de eerste stemronde een aanzienlijk aantal programma’s voorliggen. Het is daarom onwaarschijnlijk dat een daarvan een duidelijke meerderheid behaalt, wat uiteindelijk wel de bedoeling is. Daarom zullen er altijd meer stemrondes zijn. Voorafgaand aan elke nieuwe ronde zullen de makers van programma’s gaan samenwerken en compromissen sluiten, waardoor het aantal propgramma’s aanzienlijk vermindert. Gaandeweg wordt duidelijk welke ministersploeg achter een programma staat. Het resultaat is een regering met een duidelijk mandaat van de meerderheid van het volk.

De volksvertegenwoordiging

De taak van de volksvertegenwoordiging is om het beleid dat de meerderheid van het volk wil nader in te vullen en om toe te zien op de uitvoering daarvan. Hoe kom zo’n volksvertegenwoordiging tot stand? Hiervoor zijn verschillende serieuze mogelijkheden. Ik noem er twee.

images-11De eerste is dat Nederland wordt opgedeeld in een aantal kiesdistricten, bij voorkeur samenvallend met herkenbare regio’s en dat elke bewoner een aantal vertegenwoordigers kiest. Kandidaten kunnen door politieke partijen of bewegingen worden voorgedragen en moeten elk een vooral vastgesteld aantal ‘supporters’ hebben, bijvoorbeeld 15.000.

Een tweede mogelijkheid is in 2013 geopperd door David van Reybrouck. Hij stelde voor het parlement volgens loting samen te stellen, vergelijkbaar met juryrechtspraak. De ‘uitverkorenen’ zijn niet aan partijen gebonden maar mogen uiteraard wel onderling samenwerken[2].

Scheiding der machten

imagesDe volksvertegenwoordiging is namens het volk gesprekspartner van de regering. Elke volks-vertegenwoordiger erkent dat de regering een beleid uitvoert waarvoor de meerderheid van het volk heeft gekozen. De regering erkent op haar beurt dat de volks-vertegenwoordiging ook door het volk is gekozen om kritisch tegenspel te bieden. Als de regering en de volks-vertegenwoordiging het niet eens worden over de uitwerking van een voorstel, dan kan aan een referendum of aan deliberative polling[3] worden gedacht.

De manier waarop de democratie in Nederland functioneert is in geen honderd jaar veranderd; de wereld wel. Mensen zijn mondiger en ICT, mits afdoende beveiligd, biedt ongekende mogelijkheden om mee te besturen. Deze schetst hoe dat zou kunnen. Er zijn ongetwijfeld meer opties. Ik ben benieuwd .

[1] Ik beschouw politieke partijen in de eerste plaats als verenigingen, die vanuit een aantal beginselen het openbaar bestuur willen beïnvloeden.

[2] In zijn boek Tegen verkiezingen schrijft David van Reybrouck dat de democratie van de eenentwintigste eeuw raakt steeds meer uitgehold. zaaien angst, het wantrouwen groeit, de redelijkheid is zoek. De politiek lijkt echter meer bezig met de volgende verkiezingen dan met de lange termijn. politiek.

[3] De methodiek hiervoor is in 1988 ontwikkeld aan de Stanford University met als doel geregeld kiezers dan wel achterbannen in staat te stellen zich uit te spreken over gangbare onderwerpen. Een ‘deliberative poll’ hanteert In tegenstelling tot een referendum een representatieve steekproef van de betrokkenen.

Democratie is toe aan vernieuwing. Te beginnen met de volksvertegenwoordiging

Schets van een nieuw politiek bestel waarin het volk meer te zeggen heeft en de kwaliteit van het bestuur wordt verbeterd

 

We zijn ver verwijderd geraakt van de oorspronkelijke betekenis van democratie, namelijk het volk beslist. Een pleidooi voor referenda is dan ook niet vreemd. Goed bestuur vereist echter dat besluiten samenhangen en dat korte én de lange termijn in balans zijn. De vraag is daarom tevens welke vorm van democratie het beste bijdraagt aan goed bestuur[1].

In deze post sta ik eerst stil bij wat in mijn ogen het kernprobleem is van de terechte onvrede met het politieke bestel. Van daaruit kom ik met oplossingen. En… ook het referendum speelt daarin een rol.

allegorie_goed_bestuur

In de begintijd van de democratie waren er twee actoren betrokken bij de besluitvorming: Het volk en de bestuurders[2]. De bestuurders legden het volk uit wat de bedoeling was; vanuit het volk kwamen reacties. Uiteindelijk werd gestemd met handopsteken. We spreken van directe democratie.

Schaalvergroting bemoeilijkt directe democratie, al opent ICT – mits veilig – nieuwe mogelijkheden. Maar het gaat niet alleen om stemmen: Directe democratie betekent ook dat het bestuur en het volk met elkaar in gesprek zijn (deliberatie). Met name dit gesprek is door schaalvergroting onmogelijk geworden. Daarom is een derde actor nodig, een volksvertegenwoordiging. Maar dan niet de volksvertegenwoordiging die we nu kennen.

Waarom niet?

De volksvertegenwoordiging vertegenwoordigt niet het volk maar de politieke partijen. Door een keer in de zoveel jaren te stemmen beïnvloedt het volk alleen de numerieke verhoudingen tussen deze partijen. Op het te voeren beleid heeft de kiezer geen invloed. Politieke partijen onderhandelen over een coalitie die in de kamers een meerderheid heeft. Uit welke partijen deze coalitie bestaat, welk beleid zal worden gevoerd en hoe het nieuwe kabinet eruit komt te zien, heeft niets met het stemgedrag van de kiezers te maken[3]. Kortom, politieke partijen hebben te veel macht, nog afgezien van de vrijwel onnavolgbare invloed die beroepslobbyisten en belangengroepen uitoefenen op de partijen.

Het gevolg: De afstand tussen volk, volksvertegenwoordiging en bestuur is erg groot. Een heroverweging van de onderlinge relaties tussen deze drie actoren is daarom gewenst. Hieronder stel ik voor elk van de drie relaties een nieuwe invulling voor. Uitgangspunt is dat het volk meer invloed krijgt op de samenstelling van de volksvertegenwoordiging en op het regeringsbeleid.

gevolgen_slecht_bestuur_platteland_siena_2

Volk en volksvertegenwoordiging

In mijn ogen is de taak van de volksvertegenwoordiging om namens het volk met het bestuur te delibereren over het beleid en toe te zien op de uitvoering daarvan. Nu is deze discussie een farce: De uitkomst ervan is voorspelbaar want de standpunten liggen van te voren vast. De regeringspartijen steunen het beleid en de oppositie is er tegen. In een ‘echte’ vertegenwoordiging ligt de nadruk op het debat. De leden zullen soms uitgesproken standpunten innemen, maar ook een open discussie aangaan zonder te zijn gebonden aan partijdiscipline. Machtspolitieke spelletjes lonen niet.

vdi9789023449522-pngHoe kom zo’n volksvertegenwoordiging tot stand? David van Reybrouck stelde in 2013 voor een parlement volgens loting samen te stellen, vergelijkbaar met juryrechtspraak. De ‘uitverkorenen’ hoeven niet aan partijen gebonden maar mogen uiteraard wel onderling samenwerken[4].

Er zijn ook andere mogelijkheden, namelijk de rechtstreekse keuze van vertegenwoordigers door het volk. Liquid democracy is een bruikbare methode hiervoor[5]. Personen kunnen zich voor de functie van volksvertegenwoordiger beschikbaar stellen en zich via de media profileren. Zij mogen zich uiteraard ook als ‘partij’ profileren, maar elk lid van een partij een voldoende aantal stemmen krijgen. Dit kan desnoods in verschillende ronden gaan. Met veilige ICT is dit makkelijk te organiseren. Het resultaat is een volksvertegenwoordiging waarvan alle leden direct of trapsgewijs zijn gekozen door het volk.

Overigens is het van essentieel belang dat de volksvertegenwoordigers er alles aan doen om zelf met hun kiezers in gesprek te zijn. Ook hier biedt ICT nieuwe mogelijkheden, zoals deliberative polling[6].

gevolgen_goed_bestuur_stad_siena

Volk en bestuur

De kans op een breed draagvlak voor het bestuur is het grootst als het volk rechtstreeks de hoofdlijnen van het beleid bepaalt. Daartoe moet het volk kunnen kiezen uit alternatieve programma’s. Dus niet uit losse issues en evenmin uit personen. Voorstellen voor programma’s kunnen tot stand komen via een politieke partij, maar ook via een vereniging of een beweging, bijvoorbeeld Nederland kantelt. Waarschijnlijk kan er in eerste stemronde worden gekozen uit een aanzienlijk aantal programma’s. Het is wenselijk dat het winnende programma een ruime meerderheid van de stemmers achter zich heeft. Daarom zullen de makers van programma’s voor een tweede of derde stemronde moeten samenwerken en compromissen sluiten. Ook tekent zich in deze fase af welke personen voor de uitvoering van deze programma’s beschikbaar zijn.

Bestuur en volksvertegenwoordiging

De volksvertegenwoordiging fungeert zoals gezegd – namens het volk – als gesprekspartner van de regering. In tegenstelling tot de huidige situatie zijn de volksvertegenwoordigers niet bij voorbaat verdeeld over twee kampen; voorstanders dan wel tegenstander van het beleid. Zij hebben immers als volksvertegenwoordiger geen invloed gehad op de totstandkoming van het programma. Het feit dat er een programma ligt dat door een meerderheid van het volk gesteund wordt, betekent dan ook dat er nog volop discussie zal zijn over de details en – later – de uitvoering van het programma. Elke volksvertegenwoordiger wordt geacht te erkennen dat de regering een beleid uitvoert waarvoor de meerderheid van het volk heeft gekozen. De regering moet op haar beurt erkennen dat de volksvertegenwoordiging eveneens door het volk is gekozen om kritisch tegenspel te bieden. Scheiding der machten in optima forma.

En het referendum dan?

Het referendum heeft in deze constellatie een duidelijke plek. Referenda over onderwerpen die in de lijn liggen van het gekozen programma, zijn uit den boze. Het volk heeft zich daar immers al over uitgesproken. In plaats daarvan kan de volksvertegenwoordiging tot een referendum besluiten indien de regering meent te moeten afwijken van haar mandaat en het daarover niet eens wordt met de volksvertegenwoordiging. Ook buitenstaanders kunnen om een bindend referendum vragen.

De manier waarop de democratie in Nederland functioneert is in geen honderd jaar veranderd; de wereld wel. Mensen zijn mondiger en ICT biedt ongekende mogelijkheden om mee te besturen. Deze blogpost is een schets van hoe het anders kan. Er zijn ongetwijfeld meer opties. Laten we een aantal alternatieven uitwerken. Via een reeks stemronden kunnen we dan wellicht komen tot een model waarin een ruime meerderheid van de bevolking zich kan vinden.

[1] Welke effecten hebben goed of slecht bestuur op de maatschappij? Ambrogio Lorenzetti schilderde in het Palazzo Pubblico in het Italiaanse Siena in de jaren 1337-39 in de zaal waar de Raad van Negen placht te vergaderen, een beroemde allegorische voorstelling bekend onder de naam “Allegorie van goed en slecht bestuur”. Delen van deze voorstelling vormen de illustratie van deze blogpost.

[2] Ik blijf hierna overwegend het woord bestuur hanteren. Denk daarbij in de eerste plaats aan de regering, maar mijn visie op democratie is ook toepasbaar op gemeentelijk en provinciaal niveau of binnen bedrijven.

[3] Idealiter stemmen kiezers op een partij wier programma hen het meeste aanstaat. Dit is een ‘package deal’; ze nemen daarmee voor lief de standpunten waar ze het niet eens mee zijn. Daarom is het is speltheoretisch mogelijk dat geen enkele stemmer op een van de coalitiepartijen warm loopt voor ook maar één punt van het bereikte akkoord.

[4] In zijn boek Tegen verkiezingen schrijft David van Reybrouck dat de democratie van de eenentwintigste eeuw is uitgehold. Het wantrouwen groeit; de redelijkheid is zoek. De politiek lijkt echter meer bezig met de volgende verkiezingen dan met de politiek op langere termijn.

[5] Google experimenteert intern met liquid democracy, een vorm van besluitvorming die het midden vormt van directe en vertegenwoordigende democratie. Zie voor een heldere uiteenzetting van hoe de methode werkt: http://www.enliveningedge.org/tools-practices/liquid-democracy-true-democracy-21st-century/

[6] De methodiek hiervoor is in 1988 ontwikkeld aan de Stanford University met als doel geregeld kiezers dan wel achterbannen in staat te stellen zich uit te spreken over gangbare onderwerpen. Een ‘deliberative poll’ hanteert In tegenstelling tot een referendum een representatieve steekproef van de betrokkenen.

Innoveren voor sociaal kapitaal

Zonder sociaal kapitaal is er geen samenleving. Sociaal kapitaal zorgt ervoor dat individuen elkaar respecteren en samenwerken, creëert vertrouwen en solidariteit en voedt de waarde van een gemeenschappelijk verleden.

Sociaal kapitaal rust op vier pijlers, ook wel instituties genoemd: de rechtsstaat, de democratie, de mogelijkheid tot participatie en de verdeling van de welvaart. Dankzij deze instituties kennen we vrijheid, besturen we mee, voelen we ons gewaardeerd en hebben we toegang tot goederen en diensten.

In mijn vorige post schreef is dat ons sociaal kapitaal erodeert en er innovaties nodig zijn om dit proces te keren. Hieronder illustreer ik voor elk van de instituties waaraan ik daarbij denk.

De rechtsstaat: steeds meer regels

Bedreigingen van de rechtsstaat
Bedreigingen van de rechtsstaat

De rechtsstaat vrijwaart burgers voor ongewenst gedrag, willekeur en corruptie, beschermt onze belangen en eigendommen en garandeert vrijheid binnen wettelijke kaders.

Nederlanders hebben niet te klagen, maar er gevaren liggen op de loer: Het aantal regels groeit en hun draagvlak, zeker als zij van ‘Brussel’ komen, is gering. Onbehagen over de handhaving neemt toe; veel burgers ervaren de pakkans voor criminelen gering en de strafmaat te laag.

Innovatie

Vereenvoudiging van het recht en verlaging van de regeldruk hebben prioriteit, waarbij afstemming van wetten tussen landen de voorkeur heeft boven Europese wetgeving.

De democratie: politiek en burgers zijn van elkaar vervreemd

Voor velen is de democratie nietszeggend
Voor velen is de democratie nietszeggend

Slechts een minderheid van de burgers identificeert zich nog met het overheidsbeleid. Partijvorming en kiesrecht ten spijt, het democratisch gehalte van de samenleving wordt als gering ervaren. De politiek heeft zelf bijgedragen aan de overschatting van de impact van het openbaar bestuur. Nu het minder goed gaat ervaren de burgers de kloof tussen wat politieke partijen beloven en wat ze tot stand brengen als onaanvaardbaar breed.

Innovatie

Een breed maatschappelijk debat is nodig over alternatieven voor de inrichting van het democratische stelsel. Ik denk aan:

  • Een gekozen minister-president, die een regering samenstelt;
  • Vervanging van het parlement door een groep van willekeurig geselecteerde Nederlanders die met de regering in debat gaat over wetsvoorstellen;
  • Bekrachtiging van alle belangrijke wetten via volksraadpleging.

Iets dergelijks kan ook op plaatselijk niveau.

De participatiesamenleving: Uitsluiting en marginalisering dreigen

Mogelijkheid tot participatie geldt voor iedereen
Mogelijkheid tot participatie geldt voor iedereen

De mogelijkheid om zinvolle taken te verrichten is een van de grondslagen van ons bestaan. Door talloze arbeidsbesparende maatregelen – vaak met trots innovaties genoemd – is er voor laaggeschoolden steeds minder werk. Maar ook hoger geschoolden ervaren belemmeringen als gevolg van het groeiende ‘managerialisme’, een cultuur van steeds meer voorschriften, regulering en afrekening. Gevolg medewerkers van organisaties leren ‘bukken’, vertonen risicoarm gedrag en als de omstandigheden dat toelaten beginnen ze voor zichzelf.

Innovatie

Garanderen van mechanismen die zorgen voor een aanbod van zinvol werk op alle niveaus heeft topprioriteit. Zo lang er een grote groep is voor wie beroepen als kassière en lokettist het hoogst bereikbare is, ondermijnen ‘innovaties’ als zelf-scankassa’s en automaten de mogelijkheden tot zinvolle participatie aan de samenleving. Verder bepleit ik het op grote schaal ingang doen vinden van coöperatie organisatievormen en een drastische vermindering van het aantal leidinggevenden.

Verdeling van goederen en diensten: steeds schever

Een eerlijke verdeling van de welvaart
Een eerlijke verdeling van de welvaart

De meeste Europeanen hebben weinig reden tot te klagen over hun materiële welvaart. Hierbij blijft voor het moment buiten beschouwing dat we onze welvaart mede danken aan het toe-eigenen van een onevenredig deel van de rijkdommen van de aarde ook ten koste van onze eigen kinderen. In het algemeen wordt het als een goede zaak ervaren dat burgers in inspanning moeten leveren om toegang te krijgen tot deze goederen en diensten. De verzorgingsstaat heeft deze relatie helaas vertroebeld en hierover bestaat breed onbehagen. De samenleving ontwikkelt zich nu de andere kant op. De rijken hebben alle gelegenheid om zich verder te verrijken en de mogelijkheden voor de armen om een menswaardig bestaan op te bouwen nemen af.

Innovatie

De economische instituties zijn hard toe aan innovatie. Bedrijven behartigen – ondanks mooie praatjes over CSR – eerder de belangen van de kapitaalverschaffers dan die van de samenleving als geheel. Velen denken dat alleen wetgeving bedrijven tot maatschappelijk verantwoord handelen kan bewegen. Dit is echter in strijd met de noodzaak van minder regulering. Ik koester vooralsnog de hoop dat bedrijven, aangevoerd door een nieuwe generatie ondernemers en medewerkers,  zelf besluiten  ‘sociale ondernemingen’ te worden. Essentieel daarbij is uiteraard het afbouwen van de cultuur van zelfverrijking die thans dominerend is in de top van het bedrijfsleven maar ook in andere organisaties.

Alle hiervoor benoemde innovaties resulteren in hernieuwde groei van sociaal kapitaal met als resultaat: vrije, tevreden en betrokken burgers, die zich in te zetten voor hun eigen ontwikkeling en die van hun medemensen, die diversiteit op zijn waarde weten te schatten en die elkaar opzoeken omdat vooruitgang alleen samen realiseerbaar is.

Willem-Alexander, Maxima en het sociaal kapitaal van Nederland

“Monarchie is niet-democratisch” Dat was de mening van republikeinse opponenten tegen de kroning van Willem-Alexander en Maxima. Deze uitspraak heeft me aan het denken gezet omdat ik net een column over sociaal kapitaal had gepost.

IMG_1538

Ik vroeg me – als fervent democraat – af, hoe absoluut de waarde van democratie is. De recente geschiedenis geeft voorbeelden van het feit dat in naam van democratie meer stuk wordt gemaakt dan je lief is. Als Saddam Hoessein niet van zijn troon was gestoten, had Irak mogelijk bespaard gebleven voor totale ontwrichting. Democratie betekent het recht om je mening te uiten en hiervoor medestanders te vinden én de plicht om te respecteren dat de meerderheid een andere mening kan zijn toegedaan. Het eerste principe is populairder dan het tweede. Democratie in Afrika leidt geregeld tot een hele of halve oorlogssituatie en ook in Venezuela hebben verkiezingen de tweedeling van de samenleving alleen maar versterkt.

De vraag is, moet er aan bepaalde voorwaarden worden voldaan, wil democratie tot zijn recht komen. Ik denk van wel. Het vermogen om je nederlaag te accepteren hangt af van het bestaan van een ‘hogere’ waarde dan die waar jouw partij voor staat. Dat kan je gevoel van verbondenheid zijn met het land of de regio waar je woont. Die verbondenheid is een belangrijk onderdeel van het sociaal kapitaal. Hoe groter het sociaal kapitaal van een groep mensen, hoe meer deze in economisch en sociaal opzicht voor elkaar krijgt. De sociale en politieke instituties zijn de bank van het sociaal kapitaal: zij borgen rechtszekerheid, rechtvaardigheid en een dosis vrijheid.

In een land als China is de ontwikkeling van het sociaal kapitaal volop bezig; hetzelfde geldt voor de sociale en politieke instituties. Maar er is nog een weg te gaan voordat aan de voorwaarden voor democratie is voldaan. De bevolking zal uiteindelijk zelf bepalen wanneer dat het geval is. Tot het zover is heb ik er geen moeite met de manier waarop China thans wordt bestuurd.

Terug naar Nederland. Ik vrees dat ons sociaal kapitaal de afgelopen jaren danig is geslonken. Het gevoel van onveiligheid, het mislukte integratiebeleid en de uit balans geraakte rol van Europa zijn hier onder andere debet aan. Het vertrouwen in de sociale en politieke instituties is gedaald en de overtuiging dat ‘we’ samen de handen ineen moeten slaan is verwaterd.

Stel dat we het principe van de democratie onder deze omstandigheden hadden doorgetrokken naar de keuze van het staatshoofd, waar ik in principe niets op tegen heb. Ik denk dat dit erg nadelig had uitgepakt voor het nog resterende sociaal kapitaal. Ik zou niet weten wie voor een grote meerderheid van de Nederlanders een acceptabele president is. Vermoedelijk was links met Job Cohen komen aanzetten en rechts met Hans Wiegel. Maar het is ook denkbaar dat Geert Wilders zich als redder van het vaderland had aangediend. De winnaar was waarschijnlijk met een meerderheid van een promille gekozen. Zelfs als de nieuwe president uitsluitend een ceremoniële rol had, dan nog was zijn verkiezing de aanzet geweest tot ernstige tweedracht.

De kroningsfeesten waren een uiting van het feit dat er nog steeds iets is dat ons bindt. Als het koningshuis dat weet op te roepen en te versterken, zijn Willem-Alexander en Maxima een uitstekende investering in de groei van ons sociaal kapitaal. Mocht deze groei doorzetten, dan zal Nederland er gezelliger (weg met de hufters) en welvarender (innovatie) door worden. Dan breekt op een dag het ogenblik aan dat we rijp zijn voor de keuze van een president. Op dat moment kijken we met dankbaarheid terug op het voorbereidende werk van Juliana, Beatrix, Willem-Alexander, Amalia …..