Zonder sociaal kapitaal is er geen samenleving. Sociaal kapitaal zorgt ervoor dat individuen elkaar respecteren en samenwerken, creëert vertrouwen en solidariteit en voedt de waarde van een gemeenschappelijk verleden.
Sociaal kapitaal rust op vier pijlers, ook wel instituties genoemd: de rechtsstaat, de democratie, de mogelijkheid tot participatie en de verdeling van de welvaart. Dankzij deze instituties kennen we vrijheid, besturen we mee, voelen we ons gewaardeerd en hebben we toegang tot goederen en diensten.
In mijn vorige post schreef is dat ons sociaal kapitaal erodeert en er innovaties nodig zijn om dit proces te keren. Hieronder illustreer ik voor elk van de instituties waaraan ik daarbij denk.
De rechtsstaat: steeds meer regels

De rechtsstaat vrijwaart burgers voor ongewenst gedrag, willekeur en corruptie, beschermt onze belangen en eigendommen en garandeert vrijheid binnen wettelijke kaders.
Nederlanders hebben niet te klagen, maar er gevaren liggen op de loer: Het aantal regels groeit en hun draagvlak, zeker als zij van ‘Brussel’ komen, is gering. Onbehagen over de handhaving neemt toe; veel burgers ervaren de pakkans voor criminelen gering en de strafmaat te laag.
Innovatie
Vereenvoudiging van het recht en verlaging van de regeldruk hebben prioriteit, waarbij afstemming van wetten tussen landen de voorkeur heeft boven Europese wetgeving.
De democratie: politiek en burgers zijn van elkaar vervreemd

Slechts een minderheid van de burgers identificeert zich nog met het overheidsbeleid. Partijvorming en kiesrecht ten spijt, het democratisch gehalte van de samenleving wordt als gering ervaren. De politiek heeft zelf bijgedragen aan de overschatting van de impact van het openbaar bestuur. Nu het minder goed gaat ervaren de burgers de kloof tussen wat politieke partijen beloven en wat ze tot stand brengen als onaanvaardbaar breed.
Innovatie
Een breed maatschappelijk debat is nodig over alternatieven voor de inrichting van het democratische stelsel. Ik denk aan:
- Een gekozen minister-president, die een regering samenstelt;
- Vervanging van het parlement door een groep van willekeurig geselecteerde Nederlanders die met de regering in debat gaat over wetsvoorstellen;
- Bekrachtiging van alle belangrijke wetten via volksraadpleging.
Iets dergelijks kan ook op plaatselijk niveau.
De participatiesamenleving: Uitsluiting en marginalisering dreigen

De mogelijkheid om zinvolle taken te verrichten is een van de grondslagen van ons bestaan. Door talloze arbeidsbesparende maatregelen – vaak met trots innovaties genoemd – is er voor laaggeschoolden steeds minder werk. Maar ook hoger geschoolden ervaren belemmeringen als gevolg van het groeiende ‘managerialisme’, een cultuur van steeds meer voorschriften, regulering en afrekening. Gevolg medewerkers van organisaties leren ‘bukken’, vertonen risicoarm gedrag en als de omstandigheden dat toelaten beginnen ze voor zichzelf.
Innovatie
Garanderen van mechanismen die zorgen voor een aanbod van zinvol werk op alle niveaus heeft topprioriteit. Zo lang er een grote groep is voor wie beroepen als kassière en lokettist het hoogst bereikbare is, ondermijnen ‘innovaties’ als zelf-scankassa’s en automaten de mogelijkheden tot zinvolle participatie aan de samenleving. Verder bepleit ik het op grote schaal ingang doen vinden van coöperatie organisatievormen en een drastische vermindering van het aantal leidinggevenden.
Verdeling van goederen en diensten: steeds schever

De meeste Europeanen hebben weinig reden tot te klagen over hun materiële welvaart. Hierbij blijft voor het moment buiten beschouwing dat we onze welvaart mede danken aan het toe-eigenen van een onevenredig deel van de rijkdommen van de aarde ook ten koste van onze eigen kinderen. In het algemeen wordt het als een goede zaak ervaren dat burgers in inspanning moeten leveren om toegang te krijgen tot deze goederen en diensten. De verzorgingsstaat heeft deze relatie helaas vertroebeld en hierover bestaat breed onbehagen. De samenleving ontwikkelt zich nu de andere kant op. De rijken hebben alle gelegenheid om zich verder te verrijken en de mogelijkheden voor de armen om een menswaardig bestaan op te bouwen nemen af.
Innovatie
De economische instituties zijn hard toe aan innovatie. Bedrijven behartigen – ondanks mooie praatjes over CSR – eerder de belangen van de kapitaalverschaffers dan die van de samenleving als geheel. Velen denken dat alleen wetgeving bedrijven tot maatschappelijk verantwoord handelen kan bewegen. Dit is echter in strijd met de noodzaak van minder regulering. Ik koester vooralsnog de hoop dat bedrijven, aangevoerd door een nieuwe generatie ondernemers en medewerkers, zelf besluiten ‘sociale ondernemingen’ te worden. Essentieel daarbij is uiteraard het afbouwen van de cultuur van zelfverrijking die thans dominerend is in de top van het bedrijfsleven maar ook in andere organisaties.