De algemene beschouwingen verbazen me elke keer weer. Niet zo zeer vanwege wát er wordt gezegd, maar door besturingsfilosofie. Politici hebben maar één ding voor ogen en dat is ‘greep’ houden op de burgers met behulp van uitdijend stelsel van wetten en regels. Gelijktijdig pretenderen ze met een evenzeer uitdijend stelsel van ‘controls’ de naleving daarvan zeker te stellen. Allemaal goed bedoeld trouwens.
Dat de samenleving op deze manier ‘maakbaar’ of zelfs maar ‘stuurbaar’ is, is een illusie. Gelukkig maar, onze vrijheid is een veel grotere verworvenheid dan de parlementaire democratie.

Echter, we zijn lang niet allemaal gelijk in de mate waarin we vrij zijn. Sommigen onder ons hebben veel macht en invloed, anderen veel minder. De visie van Karl Marx op de klassenmaatschappij en in het bijzonder de rol van de elite is nog steeds actueel. De elite is een lastig te traceren netwerk van rijke mannen (en een enkele vrouw) met veel invloed op wat er in de samenleving speelt. De zogenaamde Bilderberg groep gold jarenlang als een van de zichtbare uitingsvormen van de Nederlandse elite. Overal ter wereld schuiven leden van de elites elkaar al eeuwenlang leidinggevende posities toe en ze zorgen ervoor dat het hen ook in financieel opzicht aan niets ontbreekt.

De dynamiek aan de ‘onderkant’ van de samenleving is echter minstens zo interessant. De invloed van ‘de gewone man en vrouw’ is weliswaar minder groot dan die van de elite, maar deze onderschatten zou een misvatting zijn. Neem de ‘informele economie’. Het is nog steeds niet gelukt om in kaart te brengen hoeveel geld er ‘zwart’ en ‘grijs’ wordt verdiend en in welke mate dit leidt tot ‘herverdeling’ van het inkomen. Zeker is dat de informele economie groeit als kool, mede dankzij de sociale media: Airbnb, Uber, kinderoppas, hulp in de schoonmaak, huiskamerrestaurants, klussen, onderverhuur, verkoop, Marktplaats, deeleconomie, vul maar aan. Maar de informele economie dringt ook de gewone economie binnen: de talloze ‘Makers’, start-ups en zzp’ers vormen nieuwe netwerken, die innoveren van onderop en zorgen voor nieuw elan. Een ‘disruptieve’ factor, die ‘gevestigde’ bedrijven hoofdpijn bezorgt.
In de wetenschap wint de ‘complexe responsieve procesbenadering’ aan gewicht. In essentie stelt deze dat alles wat er in een gezin, bedrijf of samenleving gebeurt het gevolg is van handelingen van individuen en reacties daarop van andere individuen. Uiteraard handelen individuen binnen instituties, maar ze gaan ‘creatief’ om met de daaruit voortvloeiende invloeden. Vanuit een complexe responsieve procesbenadering is het zinloos om de verbanden waarin mensen opereren als ‘systemen’ te zien en de gedachte te koesteren dat deze stuurbaar zijn. De moderne bedrijfskunde heeft deze les begrepen en draagt nieuwe organisatievormen aan, gebaseerd op netwerken, teams en ondernemerschap. De politieke regelgevingsmachine draait echter op volle kracht door en vervreemdt zich al doende verder van de samenleving.
Toch zijn er volop taken voor de politiek. Maar daarvoor moet deze eerst stoppen met pogingen om de samenleving te (her)ontwerpen. Zij moet in plaats daarvan een gelijk speelveld scheppen dat ‘vrijheid’ en ‘gelijkheid’ garandeert. In dat verband doet zij er verstandig aan de kloof tussen informele en formele economie te overbruggen. Een drastische vermindering van de belasting op arbeid helpt daarbij. Tegelijkertijd moet de politiek er alles aan doen om de voorrechten van de elite op te heffen. Alleen cao-lonen, ook voor topmanagers, progressieve vermogensbelasting en onmogelijk maken van belastingvermijding.
Socialistisch of liberaal? Ik zou het niet weten. Maar misschien is het overbruggen van oude tegenstellingen wel de basis van een nieuwe politieke orde.