Leven met de natuur en niet van de natuur

De komende maanden tref je hier korte en zo nodig geactualiseerde fragmenten uit mijn e-boek Leven met de natuur. Leven met de natuur staat tegenover leven van de natuur. In deze eerste aflevering lees je wat het verschil is.

De kap van oerbossen gaat gewoon door

In zijn magistrale boek Homo sapiens beschrijft Yuval Noah Harari hoe overal op aarde waar mensen verschenen een regionale uitsterfgolf van dierlijk leven heeft plaatsgevonden. Meestal was overmatige jacht daar de oorzaak van. Het zoeken naar nieuwe jachtgebieden is dan ook een van de redenen dat de homo sapiens zich snel over de aarde verspreidde. 

Vanaf de industriële revolutie nam de impact van mensen op ecosystemen niet alleen exponentieel toe, maar de aard ervan kreeg een wereldwijd karakter. Hierdoor werd het voortbestaan van de mensheid zelf op het spel gezet: Als de opwarming van de aarde ertoe leidt dat de bodems in de permafrostgebieden ontdooien, komt er zoveel CO2 vrij dat menselijk leven in grote delen van de aarde onmogelijk zal zijn door overstroming en temperatuurstijging. 

Lange tijd gingen mensen ervan uit dat ze de natuur met technische middelen naar hun hand konden zetten om al doende de schijnbaar onuitputtelijke natuurlijke bronnen te exploiteren. Veel van deze technische middelen blijken na verloop van tijd veronachtzaamde effecten te hebben. Stuwdammen houden bijvoorbeeld niet alleen het water tegen, maar ook het kostbate slib dat stroomafwaarts voor de bodemvruchtbaarheid zorgde. 

Milieuwetenschappers zien ecosystemen als natuurlijk kapitaal; ‘leveranciers’ van ‘diensten’. Deze maken menselijk bestaan mogelijk. De enige voorwaarde is dat de onderliggende ecosystemen intact worden gelaten. Deze bepalen ‘de grenzen van de groei’.  De uitstoot van CO2 had beperkt moeten blijven tot wat bodems, bossen en zeeën kunnen opslaan en het gebruik van fossiele brandstoffen had daarop afgestemd moeten zijn. Dat weten we, ook de bazen van Big Oil, allang. Vooral om redenen van winstbejag zijn de grenzen van de groei genegeerd. Dat eist nu zijn tol. Het repareren en herstel ervan wereldwijd gaat duizenden miljarden kosten. Dit is overigens minder de aardoliemaatschappijen al die jaren hebben verdiend met aanhoudend misbruik van ecosystemen. Helaas worden zij nauwelijks aangesproken om de rekening te betalen.

De blogposts die hier de komende maanden te lezen zijn gaan over wat het betekent om bij de inrichting van stedelijk en landelijk gebied beter aan te sluiten bij de werking van ecosystemen.

Daarvoor moeten ze eerst hersteld worden: Niet alleen de uitstoot van CO2 moet verminderen, COmoet ook uit de lucht worden gehaald. Dit vraagt grote inspanningen, inclusief veranderingen in de verdeling van de materiële welvaart. 

Deze visie komt overeen met de beginselen van de donuteconomie. Kate Raworth stelt dat de mensheid de aarde naar eigen inzicht kan inrichten zolang rekening wordt gehouden met de sociale ondergrens en de ecologische bovengrens.  Daartussenin ligt de humane ruimte. Eerdere publicaties van mijn hand waren pogingen om de grenzen van de humane ruimte in het vizier te krijgen. Dat geldt ook voor de posts die je de komende maanden hopelijk met interesse zult lezen.

Afbeelding met tekst, gebouw

Automatisch gegenereerde beschrijving
Beviel deze post? In het e-boek Leven mét de natuur tref je veel vergelijkbare informatie over natuurinclusieve oplossingen voor de inrichting van de ruimte. Je kunt het e-boek hier downloaden. 

900.000 nieuwe huizen bouwen?  De meeste staan er al!

Het kan best zijn er in Nederland 100.000 wooneenheden per jaar bij moeten komen. Veel daarvan staan er echter al. Zij kunnen via renovatie en aanpassingen geschikt worden gemaakt voor woningzoekers. Daarover gaat deze en de volgende posts.

Verhouding tussen woningaanbod en genormeerde behoefte (Bron: Beter benutten bestaande woningbouw

Wie zijn die 900.000 woningzoekers? Vanaf 1960 is het aantal inwoners van Nederland toegenomen van 11,4 naar bijna 18 miljoen en is het aantal wooneenheden gegroeid met 280%. Het zijn vooral eengezinswoningen die erbij zijn gekomen. Nu al heeft 40% van de hele woningvoorraad slechts één bewoner. De meeste van de 900.000 nieuwe woonheden zullen ook bewoond worden door eenpersoonshuishoudens. 

Het resultaat is dat in het dichtstbevolkte land van Europa – Nederland – inwoners gemiddeld de meeste woonruimte per persoon hebben, namelijk 55 m2. In Duitsland is dat 46 m2 en in Engeland 44 m2

Slechts 25% van alle huishoudens bestaat uit twee ouders en een of meer kinderen, terwijl de woningvoorraad voor 2/3 deel uit eengezinswoningen bestaat. Slechts 20% van alle wooneenheden is kleiner dan 75m2. Ik vraag me ernstig af of plannenmakers zich de dreigende mismatch tussen vraag en aanbod realiseren.

Als je op de bovenstaande tabel kijkt naar het aanbod van huizen, dan zie je waar het aanbod op de woningmarkt te royaal is en waar het knelt:

Er is een overschot aan middelgrote eengezinswoningen en een tekort aan appartementen in alle grootteklassen.

Het beeld van de mismatch tussen vraag en aanbod tekent zich nog scherper af als je op basis van gangbare normen kijkt naar het verschil tussen passend, te groot en te klein wonen per leeftijdsgroep. Te klein woont slechts een beperkt aantal mensen. Vooral degenen boven de 50 jaar, de ‘empty nesters’ wonen (veel) te groot.  Het gaat daarbij vooral om twee- en eenpersoonshuishoudens in een grondgebonden woning. Wel zijn er grote verschillen in Nederland: In Rotterdam woont 35% van de inwoners te ruim, in Eindhoven is dat 63%. 

Alle steden hebben mogelijkheden om de toekomstige vraag naar woonruimte voor een aanzienlijk deel op te lossen door middel van een gefaseerd proces van aanpassing en herverdeling van de woningvoorraad, aangevuld met passende nieuwbouw. Ik denk hierbij ook aan voorzieningen voor begeleid wonen. in dit proces moeten ook de noodzakelijke bouwkundige aanpassingen in het kader van de klimaattransitie en een verbetering van de leefbaarheid van de woonomgeving worden meegenomen.  

Vermindering van de gemiddelde grootte van de woningen draagt ook bij aan het betaalbaarder maken van de woningvoorraad.

Beviel deze post? In het e-boek Dossier Leefbaar wonen tref je veel vergelijkbare informatie aan op het gebied van wonen en de woonomgeving. Je kunt het e-boek hier downloaden.

Slums. Hoe verder?

Deze post illustreert de meest succesvolle aanpak van de verbetering van de leefbaarheid van slums, namelijk ‘upgrading’ in plaats van afbraak en herplaatsing van de bevolking elders.

Impressies van upgrading in Bario 31, Buenos Aires, Argentinië

Om de huisvesting van slumbewoners te verbeteren is hun betrokkenheid essentieel.  Dit valt in de praktijk niet mee omdat het om een zeer gevarieerde groep gaat, variërend van naar verhouding draagkrachtige personen die een paar huizen bezitten en verhuren, tot clans met een duidelijke hiërarchie en ook criminele groepen die baat hebben bij de status quo.  Dan zijn er ook nog grondbezitters, waartoe veel lokale politici behoren.  De meeste slumbewoners willen het liefst blijven wonen, hun huizen zelf opknappen als ze uitzicht hebben op een langdurig legaal gebruik van hun stukje grond. Ook betere voorzieningen (water, elektriciteit, sanitair, onderwijs en gezondheidszorg zijn prioriteiten.

Een goed voorbeeld is Bario 31, een slumgebied dat tegen het centrum van Buenos Aires ligt. De fotocollage geeft een beeld van het resultaat. Uitgangspunt was om het gebied te blijven bestemmen voor de huidige bewoners en er een reeks verbeteringen aan te brengen. Deze omvatten legalisering van het verblijf, aanleg van basale voorzieningen (elektriciteit, verlichting, water en riolering) en de bouw van scholen en gezondheidscentra. Bewoners konden een lening krijgen met een looptijd van 30 jaar om hun huis te verbeteren. De gemeente heeft aan de rand van het gebied 1200 nieuwe huurwoningen gebouwd voor wie daar de voorkeur aan gaf. Ook omdat er sowieso minder plaats was door de bouw van scholen en andere voorzieningen. Verder biedt de gemeente beroepstrainingen en geeft ze vergunningen af voor het uitoefenen van bedrijvigheid, binnen en buiten het gebied.  Alleen de huidige bewoners kunnen voor 30 jaar gebruiksrecht krijgen voor de grond om gentrificatie tegen te gaan. Dit alles gebeurde in nauw overleg met bewonerscomités.

De bovenstaande afbeeldingen stemmen mij optimistisch. Ze tonen betere huisvesting, de aansluit bij de leefgewoonten van de bewoners en die de sociale verhoudingen in de buurt respecteert. Vooral belangrijk is het beroep op zelfredzaamheid en inzet van de bewoners . Dit in tegenstelling tot de in mijn ogen weerzinwekkende beelden van hoogbouw in het kader van de slum rehabilitation housing (zie mijn vorige post).

Het succes van deze aanpak is afhankelijk van participatie door de gemeenschappen binnen de slums en projectleiding die oog heeft voor de wensen en belangen van bewoners.

Het is een gecompliceerde aanpak die vele jaren kan duren en veel geduld en toewijding vraagt van alle betrokkenen. Er zijn inmiddels de nodige resultaten te zien, zoals in het al genoemde Barrio 31-project maar ook in India, in delen van het slumcomplex Orangi (Pakistan) en in Indonesië en Vietnam.

Beviel deze post? In het e-boek Dossier Leefbaar wonen tref je veel vergelijkbare informatie aan op het gebied van wonen en de woonomgeving. Je kunt het e-boek hier downloaden.

Slums gaan de hoogte in

Deze post gaat over het verwijderen van slums in India door herhuisvesting van de bewoners. Politici zien dat als een oplossing; veel bewoners niet.

Slum rehabilitation housing nabij Mumbay

In veel landen zit de politiek met de handen in het haar als het om slums gaat. Meer nog dan veel bewoners zelf. Eerst werden ze genegeerd, toen brak de fase van de gewelddadige ontruimingen aan, gevolgd door ambitieuze plannen om de bewoners te herhuisvesten. In India gebeurt dit als onderdeel van het streven naar een ‘toekomst zonder slums’. In Mumbai alleen al zijn in 2004 naar schatting 300.000 – 450.000 mensen uit slumgebieden verplaatst naar speciaal voor hen gebouwde hoogbouw. In Delhi betrof het 200.000 van de 3 miljoen slumbewoners van die stad. De reden hier was het vrijmaken van land voor de spelen van het Gemene Best in 2010.

De staat Mahatashtra was in 1995 begonnen met de bouw van ‘slum rehabilitation housing’ (SRH). Het betreft hoogbouw, oplopend tot 20 verdiepingen (Zie afbeelding).

Deze gebouwen worden door investeerders gebouwd, die beloond worden met een deel van het grondgebied van een voormalige slum, dat ze commercieel kunnen bebouwen. 

Ronita Bardham, onderzoeker aan de Universiteit van Cambridge heeft studie maakt van dit project. Het project verbetert de drinkwatervoorziening en het sanitair, maar een groot probleem zijn de vochtigheid en toenemende hitte, ondanks de open constructie van de huizen.  Bovendien is de kwaliteit van de woningen slecht. 

Een ander probleem is dat het leven in deze nieuwe omgeving de sociale netwerken die in de loop van de jaren zijn ontstaan doorbreekt: “SRH has taken the flexibility out of crucial spaces,” schrijft ze. ‘Cultural norms haven’t been translated into the design and the livability factor has been lost. When design doesn’t respond to the social network, people start getting alienated. This seems to have been completely overlooked in the policy’s development”.  Voorts is geen rekening gehouden met de bedrijvigheid van de bewoners. Hiervoor is in de nieuwe ‘verticale slums’ geen plaats. De meerderheid van de bewoners zou veel liever in de oude slumgebieden zijn blijven wonen, maar dan met betere voorzieningen, eigendomsrechten en wat geld om hun huizen op te knappen. Dat lijkt ook de toekomst te worden, maar daarover een volgende keer meer.

Beviel deze post? In het e-boek Dossier Leefbaar wonen tref je veel vergelijkbare informatie aan op het gebied van wonen en de woonomgeving. Je kunt het e-boek hier downloaden.  

Zonnepanelen in vensterglas

Als vensters tevens zonnepaneel konden zijn losten we in een keer een groot deel van het zoeken naar duurzame energiebronnen op. Deze blogpost laat zien dat het streven naar doorzichtige zonnepanelen lijkt te lukken.

Uitzicht door een raam/zonnepaneel van ClearView

Het plaatsen van vensterglas in huizen en gebouwen kan in de toekomst een vast onderdeel worden van het werk van leveranciers van zonnepanelen. Het vervangen van gebruikelijk vensterglas in de miljarden ramen van appartementen en kantoren door glas voorzien van fotovoltaïsche cellen (building integrated photovoltaic) is een steeds realistischer optie.

 Huizen en gebouwen vertegenwoordigen 40% van het wereldwijde energieverbruik. Om hierin te voorzien zijn zonnepanelen op het dak bij lange na niet voldoende, vandaar dat opwekken van energie door middel van vensterglas een jarenlang gekoesterde wens is, zeker in het geval van hoogbouw die bijna geheel uit glas lijkt te bestaan.

Glas voorzien van fotovoltaïsche cellen gebeurt al lang – kijk maar naar de perronoverkapping van het centraal station in Utrecht – maar gaat tot dusver altijd ten koste van de transparantie en verbetering van de transparantie gaat op zijn beurt ten koste van het energetisch rendement. Op het eerste gezicht lijken het opwekken van energie en het behoud van volledige transparantie daarom onverenigbaar. Fotovoltaïsche cellen gebruiken immers licht van dezelfde frequenties die het menselijk oog kan zien. 

Een groep onderzoekers van de Michigan State University vond voor een manier om dit dilemma te vermijden. Net als andere onderzoekers gebruikten zij een volledig doorzichtige coating, dunner dan 1/1000ste millimeter. Het bijzondere daarvan is dat deze coating uitsluitend ultraviolet en infrarood licht omzet in elektriciteit. De resterende straling, het zichtbare deel van het spectrum, wordt doorgelaten. 

De startup Ubiquitous Energy werkt vanaf 2012 aan de toepassing van dit idee bij de productie van vensterglas. Bovenstaande foto laat zien hoe het is om naar buiten te kijken door een raam van ClearView. Niemand ziet dat het – ook – om een zonnepaneel gaat met een rendement van de helft van een gewoon zonnepaneel.

De voornaamste beperking van ClearView is de omvang van het paneel, maximaal 60 x 60 cm. Daarmee voorzie je geen ‘glazen’ wolkenkrabber van nieuw glas! Vergroting van de paneelomvang heeft dan ook de grootste prioriteit voor het bedrijf. Ook de slijtvastheid van de coating moet nog blijken. De meerprijs bij grootschalige toepassing bedraagt ongeveer 20% ten opzichte van gebruik van glas zonder filter.

Al met al, mogelijk een doorbraak in de opwekking van zonne-energie, die menigeen op de voet zal volgen. 

Beviel deze blogpost? De inhoud is gebaseerd op het dossier Duurzame energie, dat een veelheid van feiten en zienswijzen bevat over de energietransitie. Je kunt dit e-boek (145 p.) hier gratis downloaden. 

Dit is de laatste blogpost rond het thema energie. Volgende week begin ik een nieuwe reeks korte posts over huisvesting.

Waterstof gaat het verschil maken

Waterstof is de ontbrekende schakel in de energietransitie. Van overtollige duurzame energie kan waterstof worden gemaakt. Deze kan makkelijk worden bewaard en als er een tekort is aan elektriciteit, fungeert waterstof als grondstof.

Waterstof heeft veel toepassingsmogelijkheden. Maar de belangrijkste is de rol van opslagmedium.

Het enige probleem is dat waterstof (H2) eerst nog gemaakt moet gemaakt door elektrolyse van water en veel elektriciteit. Als groene stroom wordt gebruikt speken we van ‘groene waterstof’. 

Nederland boft, het land kan op grote schaal waterstof produceren met behulp van groene elektriciteit uit wind-op-zee.  

In de toekomst is waterstof importeren uit warme landen waarschijnlijk de verstandigste optie. 10% van de Sahara bedekken met zonnepanelen of gebruik maken van concentrated sun power (volstaat om de hele wereld te voorzien van energie (560.000 petajoule). In principe kan in de Sahara, het Midden-Oosten en Australië ook ’s-nachts waterstof worden geproduceerd met behulp van batterij-opvang, waardoor minder elektrolyseapparatuur nodig is. 

In principe kan waterstof over grote afstanden in tankschepen (in vloeibare vorm) of door pijpleidingen (in gasvorm) worden vervoerd. Het is makkelijker om waterstof te vervoeren na er eerst ammoniak van te hebben gemaakt, al leidt dit tot energieverlies. Nederland heeft uitermate goede mogelijkheden om waterstof(gas) je transporteren via het aardgasnet dat zonder veel aanpassingen ook voor waterstofgas kan worden gebruikt.

De haven van Rotterdam wil zich ontwikkelen tot Europese overslaghaven voor waterstof en is samen met de Gasunie een van de stuwende krachten zijn achter de uitbouw van een Europees ondergronds netwerk voor waterstofgas.

Voor seizoensopslag van elektriciteit gooit waterstof hoge ogen. Waterstof kan worden opgeslagen in zoutca­vernes, waarvan er in Nederland zo’n 100 tot 120 zijn. Als waterstofgas wordt omgezet naar vloeibare waterstof, ammoniak of liquid organic hydrogen carriers (in ontwikkeling) wordt het mogelijk om met enkele tientallen tanks het equivalent van de hoeveelheid waterstofgas in een forse zoutcaverne te bewaren

Zonnecollectoren

De productiekosten van zonne-energie in woestijngebieden, in het bijzonder in gebieden waaruit we nu onze olie betrekken, zijn aanzienlijk lager dan die bij ons. Dit komt vooral door de aanzienlijk grotere lichtintensiteit, waardoor de opbrengt van zonnepanelen en -collectoren tweemaal zo groot is. Dubai bouwt aan een zonnepark van 200 km2 met behulp van concentrated solar power (CSP)-techniek. De opgewekte energie is grotendeels bedoeld voor de export na omzetting van zonne-energie in waterstof en met name ammoniak. 

Dit filmpje geeft een goed beeld van de beoogde omvang van deze centrale en ook van de wijze waarop het land dit soort projecten presenteert. 

Beviel deze blogpost? 

De inhoud is gebaseerd op het dossier Duurzame energie, dat een veelheid van feiten en zienswijzen bevat over de energietransitie. Je kunt dit e-boek (145 p.) hier gratis downloaden als e-boek (optimaal voor beeldschermgebruik) of hier om te printen (A4).

De foute discussie over ‘Wanneer haal ik het eruit’

Economen die vorig jaar hun twijfels uitten over het rendement van een warmtepomp hadden het dus fout. Daarover gaat deze blogpost. Economen hebben het overigens vaak fout hebben omdat hun aannames niet blijken te kloppen.

Van links naar rechts: de opstellingen van een luchtwarmtepomp, een hybride warmtepomp en een waterwarmtepomp. Bron: hierverwarmt.nl

Van het gas af gaan is nu urgenter dan ooit; de wachtlijst voor alternatieven overigens ook. Huizen die na 2005 zijn gebouwd kunnen zonder veel extra (isolatie)inspanningen all-electric worden.  Voor huizen die ouder zijn, is een hybride warmtepomp vaak een goede oplossing. Die gebruikt de cv-ketel om bij te springen als het erg koud is. In dit geval kunnen huiseigenaren de komende jaren geleidelijk hun huis verder isoleren totdat ze helemaal van het gas af kunnen. Volgens het Planbureau voor de leefomgeving zal overigens tot in lengte van jaren op veel plaatsen in Nederland de hybride warmtepomp de beste oplossing zijn, als het aardgas op is in combinatie met groen- of hydrogas. 

Economen van de ING hebben berekend dat een warmtepomp nu en ook nog in 2030 een negatief rendement heeft. Om deze berekeningen te maken wordt een groot aantal hoogst aannames gehanteerd, iets wat economen altijd doen. Hoe ijdel deze aannames zijn, bleek al snel toen de prijs van aardgas ongekend begon te stijgen aardgas zelfs schaars wordt.

Ik erger me aan dit soort berekeningen. Afgezien van alle vaak triviale aannames, miskennen deze berekeningen ook dat veel mensen een goed gevoel hebben bij de gedachte dat de CO2 uitstoot van hun huis jaarlijks vermindert. 

Relevant is dan wel de vraag, hoeveel bedraagt de ‘winst’ in niet-uitgestoten CO2 als je een warmtepomp aanschaft voor verwarming en warm tapwater. 

De warmtepomp

Hier kom ik ook niet om drie aannamen heen: Een gemiddelde eengezinswoning, een warmtepomp die buitenlucht gebruikt en overwegend gevoed wordt door ‘grijze’ stroom. 

De luchtwarmtepomp van een gemiddeld huis gebruikt 3000 kWh en bij de productie van een kWh ‘grijze stroom komt 0,556 kg CO2 vrij. Totaal is dat dus 1.668 kg. per jaar.

De aardgasketel

Een gemiddelde eengezinswoning gebruikt 1050 m3 aardgas. Een m3 aardgas levert 35 megajoule energie. Het totale verbruik is dus 36.750 megajoule of ongeveer 37 gigajoule. De emissie van aardgas is al jaren constant, namelijk 56.7 kg per gigajoule. Dus verdwijnt er 2.098 kg CO2 in de lucht.

Een gemiddelde eengezinswoning met een combi-ketel stoot dus 1,3 keer zoveel CO2 uit als een vergelijkbare woning met een warmtepomp. Hoe dan ook, dit verschil wordt met het jaar groter omdat de grijze stroom steeds groener wordt. In 2030 is naar verwachting 70% van de energiemix ‘groen’ in plaats van 20% nu. Wie overigens 10 extra zonnepanelen op het dak legt, weet al zeker dat de warmtepomp voor 100% met groene energie wordt gevoed en dat de emissie 0 is.

Beviel deze blogpost? De inhoud is gebaseerd op het dossier Duurzame energie, dat een veelheid van feiten en zienswijzen bevat over de energietransitie. Je kunt dit e-boek (145 p.) hier gratis downloaden. 

Dit is de inhoud:

  1. Feiten om te onthouden
  2. Bronnen van duurzame energie in Nederland
  3. Openstaande keuzen
  4. Hoeveel zonnepanelen passen in Nederland?
  5. Energietransitie mogelijk dankzij de zonnecel
  6. Van zonnepaneel naar zonnedak en zonnepan
  7. Zonnepanelen kunnen (bijna) overal liggen
  8. Recycling zonnepanelen: naar de maan en terug
  9. Manieren om netverzwaring te voorkomen
  10. Smart grids: waar techniek, digitale en sociale innovatie samenkomen
  11. Samenwerken in een energiecoöperatie
  12. Duurzaam maken van je woning. Voor jezelf en de aarde
  13. Naar een rechtvaardige energietransitie
  14. Zonder energieopslag geen energietransitie
  15. Aardwarmte
  16. Biomassa
  17. Verwijderen, opvangen en opslaan van CO2
  18. Kernsplitsing en kernfusie
  19. Waterstof
  20. Onze toekomstige energievoorziening

Salderingsregeling. Beter vandaan afschaffen dan morgen

De salderingsregeling is funest voor een evenwichtige opbouw van de voorziening van duurzame energie. In deze post verdedig ik de stelling ‘Weg ermee!’

Thuisbatterij

Om burgers en bedrijven te bewegen hun daken met zonnepanelen te bedekken en de aanleg van zonneweiden te stimuleren, heeft de overheid diep in de buidel getast. Er zijn gunstige belastingfaciliteiten gecreëerd en er is een riante salderingsregeling in het leven geroepen, en met succes.

De meeste burgers zijn dik tevreden met hun zonnepanelen en de invloed daarvan op hun energierekening. Vooralsnog is geen enkele rekenkamer nagegaan wat de overheid betaalt voor een kilowattuur elektriciteit, die burgers op hun dak produceren.  Het gaat dan om de kosten van alle voornoemde (belasting)faciliteiten en subsidies én over de miljardeninvesteringen in netverzwaring die het gevolg zijn van het grootschalig (terug)leveren aan het net van alle decentraal opgewekte energie. Het is zelfs zo erg dat op het moment dat er meer aanbod dan vraag naar elektriciteit op het net is, de groothandelsprijs van elektriciteit negatief is. In dat geval betaalt de elektriciteitsmaatschappij dankzij de salderingsregeling het volle pond terug en moet zij ook nog eens aan degenen die op dat moment elektriciteit kopen betalen!

En nu?  Nu zit de overheid met de gebakken peren en moet de groei van het aantal zonnepanelen worden beperkt. 

Het net is vol en op sommige plaatsen zo vol dat de inname van zonnestroom gestaakt moet worden.  Veel verzoeken voor de grootschalige opwekking van zonne-energie wachten op een transportbeschikking omdat het elektriciteitsnet in grote delen van Nederland overbelast is. Dit probleem heeft het Nederlandse energiebeleid over zichzelf afgeroepen door jarenlang eenzijdig de aanschaf van zonnepanelen te stimuleren, daarvoor een riante salderingsregeling in het leven te roepen en tegelijkertijd de opslag van zonne- en windenergie te verwaarlozen. De salderingsregeling maakte de aanschaf van zonnepanelen aantrekkelijk, maar weerhoudt iedereen ervan een accu aan te schaffen. In de VS is dat anders aangepakt.  Subsidies op zonnepanelen waren altijd gekoppeld aan de aanschaf van een huisaccu. I

Nu adviseert netbeheerder Liander om de salderingsregeling versneld af te bouwen en daarvoor in de plaats de aanschaf van accu’s en andere vormen van energieopslag te subsidiëren.

Dat zal niet gebeuren: In plaats van versnelde afbouw is inmiddels is de start van de afbouwperiode opnieuw uitgesteld.

Beviel deze blogpost? De inhoud is gebaseerd op het dossier Duurzame energie, dat een veelheid van feiten en zienswijzen bevat over de energietransitie. Je kunt dit e-boek (145 p.) hier gratis downloaden. 

Dit is de inhoud:

  1. Feiten om te onthouden
  2. Bronnen van duurzame energie in Nederland
  3. Openstaande keuzen
  4. Hoeveel zonnepanelen passen in Nederland?
  5. Energietransitie mogelijk dankzij de zonnecel
  6. Van zonnepaneel naar zonnedak en zonnepan
  7. Zonnepanelen kunnen (bijna) overal liggen
  8. Recycling zonnepanelen: naar de maan en terug
  9. Manieren om netverzwaring te voorkomen
  10. Smart grids: waar techniek, digitale en sociale innovatie samenkomen
  11. Samenwerken in een energiecoöperatie
  12. Duurzaam maken van je woning. Voor jezelf en de aarde
  13. Naar een rechtvaardige energietransitie
  14. Zonder energieopslag geen energietransitie
  15. Aardwarmte
  16. Biomassa
  17. Verwijderen, opvangen en opslaan van CO2
  18. Kernsplitsing en kernfusie
  19. Waterstof
  20. Onze toekomstige energievoorziening

Lichtgewicht zonnepanelen: Een baanbrekende innovatie

Wat als zonnepanelen gewoon te zwaar zijn om daken van gebouwen te bedekken. Ze lichter maken kon tot voor kort niet. Nu wel en in deze post lees je hoe dat voor een doorbraak gaat zorgen.

Plaatsen van zonnepanelen op daken van fabrieken, distributiecentra en andere gebouwen geldt als de meest aanvaardbare en relatief goedkope manier voor het opwekken van zonne-energie. Naar schatting 30 – 40% van deze daken heeft daarvoor een te lichte constructie en dakversterking is kostbaar. Met lichtgewicht zonnepanelen is dit probleem op te lossen en kan er 100 km2 aan zonnepanelen extra op bedrijfsgebouwen bijkomen. Bovendien hebben de betrokken bedrijven er dan een eigen energiebron en kan het net enigszins worden ontlast.

Vanaf 2022 gaat Solarge zonnepanelen op de markt brengen die 50% minder wegen, omdat glas en aluminium frames wordt vervangen door kunststof. Het gebruik van kunststof in zonnepanelen werd lange tijd uitgesloten omdat dit materiaal niet hard genoeg en onvoldoende doorzichtig is. Het Nederlandse deel van Sabic heeft een vezelversterkend thermoplastisch polymeer ontwikkeld dat het mogelijk maakt om zonnepanelen zonder glas en zonder aluminium te produceren met een vergelijkbare stevigheid en duurzaamheid. Daarmee onderscheidt dit nieuwe paneel zich van alle bestaande lichtgewicht panelen. Bovendien bevatten sommige daarvan PFAS. De panelen van Solarge zijn op hun performance getest door TNO en de TU Eindhoven.

Van minstens zo groot belang als het gewicht, is het feit dat het materiaal volledig en hoogwaardig te recyclenis en opnieuw kan worden gebruikt om zonnepanelen te maken. De zonnecellen, die nu nog uit China komen, worden vervangen door ‘low carbon’ cellen uit Noorwegen. Dit gebeurt zodra de nieuwe EU-regels de invoer van (te) goedkope zonnecellen uit China aan banden hebben gelegd.

Het gecombineerde effect van de toepassing van polymeren en low carbon zonnecellen is dat het niet meer vier jaar zal duren voordat de milieu-impact van een zonnepaneel is terugverdiend, maar 4 maanden.

Bekijk hier een korte film over de productie van deze nieuwe generatie zonnepanelen.

Beviel deze blogpost? De inhoud is gebaseerd op het dossier Duurzame energie, dat een veelheid van feiten en zienswijzen bevat over de energietransitie. Je kunt dit e-boek (145 p.) hier gratis downloaden. 

Dit is de inhoud:

  1. Feiten om te onthouden
  2. Bronnen van duurzame energie in Nederland
  3. Openstaande keuzen
  4. Hoeveel zonnepanelen passen in Nederland?
  5. Energietransitie mogelijk dankzij de zonnecel
  6. Van zonnepaneel naar zonnedak en zonnepan
  7. Zonnepanelen kunnen (bijna) overal liggen
  8. Recycling zonnepanelen: naar de maan en terug
  9. Manieren om netverzwaring te voorkomen
  10. Smart grids: waar techniek, digitale en sociale innovatie samenkomen
  11. Samenwerken in een energiecoöperatie
  12. Duurzaam maken van je woning. Voor jezelf en de aarde
  13. Naar een rechtvaardige energietransitie
  14. Zonder energieopslag geen energietransitie
  15. Aardwarmte
  16. Biomassa
  17. Verwijderen, opvangen en opslaan van CO2
  18. Kernsplitsing en kernfusie
  19. Waterstof
  20. Onze toekomstige energievoorziening

‘Smart grids’ verminderen de noodzaak van netuitbreiding

Hoe beperken we de dure verzwaring van het elektriciteitsnet? Helemaal zal zeker niet lukken, maar verstandig beheer van het huidige net helpt, neem de aanleg ‘smart grids’. Hierover gaat deze blogpost.

De aanleg van een ‘smart grid’ heeft meer met digitalisering te maken dan met extra kabels. Een ‘smart grid’ is een energiesysteem meestal binnen een buurt waarbij PV-panelen, elektrische auto’s, warmtepompen, huishoudelijke apparaten en vormen van energieopslag met elkaar zijn verbonden en communiceren. Dat betekent dat als een overschot van energie op het net dreigt, boilers worden aangezet, auto-accu’s en andere batterijen worden geladen en de levering van elektriciteit van zonnepanelen even wordt stopgezet. De idee is dat zo veel mogelijk elektriciteit binnen de buurt blijft en zo weinig mogelijk van of neer het ‘grote net’ wordt getransporteerd.

De uitwisseling van gegevens tussen huishoudens en netwerk heeft dus veel privacyaspecten; de netbeheerder krijgt invloed op wat zich ‘achter de meter’ afspeelt. Niet iedereen wil dat. Een tussenlaag tussen huishoudens en netwerk biedt dan uitkomst. We spreken dan van een microgrid. Een aantal huishoudens wordt daarbij aangesloten op een afzonderlijk deel van het elektriciteitsnet. Tussen hoofdnet en micronet zit een soort schakelaar, waarmee het microgrid bij een storing zelfs tijdelijk autonoom kan functioneren, dankzij de zonnepanelen en de opgeslagen stroom.

In een microgrid kunnen huishoudens hun overschotten en tekorten aan stroom onderling uitwisselen zonder directe tussenkomst van de netbeheerder of de elektriciteits-producenten. Deze hebben alleen te maken met de overschotten en tekorten van het hele microgrid, waarmee de noodzaak om te interfereren in de mini-netten van individuele huishoudens vervalt. Dankzij het feit dat stroomproductie en -consumptie real-time wordt gevolgd, kan de prijs van de elektriciteit van minuut tot minuut worden vastgesteld. De huishoudens die onderdeel zijn van het microgrid kunnen bijvoorbeeld afspreken om zo veel mogelijk stroom in te kopen als de prijs laag is, omdat het hoofdnet tegen overcapaciteit aanloopt. Op zulke momenten kunnen thuisbatterijen, elektrische auto’s, de eventuele buurtbatterij en boilers en warmwatervaten worden opgeladen en opgewarmd. Dit kan volledig geautomatiseerd worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld door de Powermatcher, een door TNO ontwikkelde open source toepassing, waarmee inmiddels 1000 mensen in Nederland werken. Deze videoillustreert dit.

Beviel deze blogpost? De inhoud is gebaseerd op het dossier Duurzame energie, dat een veelheid van feiten en zienswijzen bevat over de energietransitie. Je kunt dit e-boek (145 p.) hier gratis downloaden. 

Dit is de inhoud:

  1. Feiten om te onthouden
  2. Bronnen van duurzame energie in Nederland
  3. Openstaande keuzen
  4. Hoeveel zonnepanelen passen in Nederland?
  5. Energietransitie mogelijk dankzij de zonnecel
  6. Van zonnepaneel naar zonnedak en zonnepan
  7. Zonnepanelen kunnen (bijna) overal liggen
  8. Recycling zonnepanelen: naar de maan en terug
  9. Manieren om netverzwaring te voorkomen
  10. Smart grids: waar techniek, digitale en sociale innovatie samenkomen
  11. Samenwerken in een energiecoöperatie
  12. Duurzaam maken van je woning. Voor jezelf en de aarde
  13. Naar een rechtvaardige energietransitie
  14. Zonder energieopslag geen energietransitie
  15. Aardwarmte
  16. Biomassa
  17. Verwijderen, opvangen en opslaan van CO2
  18. Kernsplitsing en kernfusie
  19. Waterstof
  20. Onze toekomstige energievoorziening