Europa raakt achter op het gebied van innovatie

Het aandeel van Europa in de investeringen die wereldwijd plaatsvinden in R&D daalt aanzienlijk. Europese bedrijven investeren steeds liever in R&D buiten Europa. De reden is dat het zwaartepunt van de markt zich verplaatst naar Azië en buiten Europa veel meer technici en ingenieurs zijn.

De uitgaven voor R&D verschuiven wereldwijd aanzienlijk. Je mag R&D niet gelijk stellen aan innovatie, maar deze verschuiving heeft wel vergaande gevolgen voor innovatie.

In 2015 hebben de 1000 bedrijven die het meest aan R&D uitgeven samen $680 miljard geïnvesteerd in R&D[1]. Dat was 5,1% meer dan het jaar daarvoor. Daarmee lijkt de dip tijdens de economische crisis voorbij. Het grootste deel van deze investeringen (86%) is gedaan door bedrijven met hoofdkantoren in Europa, de VS en Japan. Dat is een daling van 10% ten opzichte van 2005.

Innovatie - R&D landen 2007-2015In 10 jaar tijd is de geografische voetafdruk van R&D wezenlijk veranderd. De forse verschuivingen tussen continenten en landen worden inzichtelijk gemaakt met een interactieve tabel, die je hier kunt bekijken[2]. De belangrijkste conclusie is dat in 2015 wereldwijd de meeste investeringen in R&D plaatsvonden in Azië (35%), vervolgens in N. Amerika (33%) en ten slotte in Europa (28%). Tien jaar geleden lag dit nog precies omgekeerd. De nevenstaande tabel toont de omvang van de investeringen in R&D van in de tien landen die het meest in R&D investeren.

De investeringen in R&D door bedrijven in Azië stegen tussen 2007 – 2015 van $96 miljard naar $166 miljard. Alleen al de investeringen door bedrijven in China namen tussen 2007 – 2015 toe met 120% naar $55 miljard. Van dit bedrag komt 88% van buiten China; vooral bedrijven uit de VS, Japan en Duitsland investeren graag in China. De $2 miljard aan investeringen door Chinese bedrijven in R&D in het buitenland steken daarbij schril af.

De investeringen door bedrijven in R&D in de VS in 2015 bedroegen $145 miljard. $53 miljard kwam van bedrijven uit het buitenland. Amerikaanse bedrijven investeerden tevens $121 miljard buiten de VS. Vooral in India en China.

De investeringen in R&D in Europa stegen tussen 2007 – 2015 verreweg het minst, namelijk van $121 miljard naar $131 miljard. In Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk was er zelfs sprake van een daling. In 2007 vond 75% van investeringen in R&D door Europese bedrijven plaats in Europa; in 2015 was dit aandeel gedaald naar 48%. Europese bedrijven zijn veel meer in Azië en in de VS gaan investeren. De investeringen door Europese bedrijven buiten Europa zijn in die periode met 352% gegroeid. Het gaat dan vooral om bedrijven uit Duitsland, Zwitserland, Frankrijk en Zweden.

Deze gigantische wereldwijze verschuiving heeft twee oorzaken.

Marktontwikkeling

Veel bedrijven vinden het belangrijk dat een substantieel deel van hun R&D plaats vind in de nabijheid van de markt. In de periode 1980 – 2013 groeide de binnenlandse afzet van de geïndustrialiseerde landen snel[3]. Deze groei werd veroorzaakt door toenemende welvaart en stijgende arbeidsproductiviteit. Ook de afzet in het buitenland nam snel toe. In 2014 kwam bijvoorbeeld 50% van alle inkomsten van de industrie in de VS uit export. Deze groeiperiode loopt ten eind. De industrialisatie in de opkomende landen maakte zelf een snelle groei door. In 1990 kwam nog slechts 5% van de bedrijven uit de Fortune 500 uit opkomende landen. In 2013 was dat 26%. Deze bedrijven groeien gemiddeld twee maal sneller dan bedrijven in westerse landen. Hun kostenniveau ligt lager, niet in de eerste plaats vanwege de lagere loonkosten, maar vooral omdat ze ondanks de groei ‘lean’ zijn gebleven. Een ton aluminium kost in China $1900. In de VS bedraagt de prijs $2500. Het aandeel van China in de productie van aluminium is tussen 1990 en 2014 gestegen van 4% naar 52%. Dit geldt in wat mindere mate voor veel andere producten.

Organisatie - inkomsten bedrijven per werelddeel

Vanwege de enorme groei van de markten in Azië vinden alle westerse bedrijven het belangrijk een aanzienlijk deel van hun R&D naar dat continent te verplaatsen. Bedrijven als DSM en Philips zijn hier lichtende voorbeelden van.

Beschikbaarheid van bètawetenschappers en ingenieurs

De tweede oorzaak van de wereldwijze verschuiving van R&D activiteiten is de toenemende schaarste van goed gekwalificeerde bètawetenschappers en ingenieurs in Europa en van  een omvangrijk aanbod  in de rest van de wereld. Voor Azië geldt daarbij tevens een gunstige prijs-kwaliteitverhouding. Siemens deelt zijn kennis in Aziatische researchlaboratoria met jonge wetenschappers en geeft aan dat als gevolg hiervan vele innovatieve producten gemaakt konden worden, ook ten behoeve van de Europese markt. Bedrijven uit de VS investeren in India omdat het tijdsverschil met de VS hen in staat stelt om laboratoria dan 24 uur per dag te laten werken. De voornaamste reden voor Europese bedrijven om onderzoekscentra in de VS te vestigen is de aanwezigheid van talrijke andere researchcentra, van jonge creatieve ontwikkelaars en van willig venture capital. Sillicon Valley, Boston en andere centra van innovatieve activiteit zijn bij Nederlandse bedrijven zeer in trek. Het gaat niet alleen om ICT; ook het innovatie ecosysteem voor farmaceutische industrie staat hoog aangeschreven. Het door de overheid gesubsidieerde National Institute of Health is grootste biomedische onderzoeksinstituut ter wereld.

Investeringen in R&D staan altijd onder druk. Geen enkel bedrijf kan met ‘harde cijfers’ een relatie aantonen tussen de omvang van investeringen in R&D en de groei van de verkoop, de bruto winst, de marktkapitalisatie en de aandeelhouderswaarde. Bedrijven in de VS en Europa ervaren deze druk sterker dan bedrijven in Azië. Aandeelhouders vragen om resultaten op korte termijn. In Azië, waar meer staats- en familiebedrijven zijn, is meer ruimte voor ontwikkelingen op lange termijn.

Organisatie - Eigendomsvormen

Eigenlijk zijn er maar twee dingen zeker. De kans op een hoger bedrijfsresultaat als gevolg van R&D neemt toe, indien R&D tot meer innovatie leidt en verstandig over de hele wereld is gespreid: It is not how much you spend on research and development, but how you spend it. Now also where you spend it.

Bedrijven moeten daarom goed nadenken over de volgende kwesties:

  • Wat moet R&D opleveren?
  • Wat is de relatie tussen de keuze van een vestigingsplaats van een nieuw R&D centrum en de doelen die daarmee bereikt moeten worden?
  • Hoe verhoudt R&D zich tot  innovatie?

Bedrijven moeten zich blijven realiseren hoe hun overall-strategie en hun innovatiestrategie zich tot elkaar verhouden.

Voor de ontwikkeling van nieuwe (product)ideeën – de ideation stage – zijn relatief kleine teams dicht bij de markt aan te bevelen. De rol van crowdsourcing neemt overal toe en bedrijven kunnen hierdoor tevens beter zicht krijgen op overeenkomsten en verschillen tussen de klantvraag in verschillende landen. Productontwikkeling zelf kan beter geconcentreerd plaatsvinden, uitgaande van aanwezigheid van hoogwaardig technisch personeel en vergelijkbare R&D laboratoria.

Slechts 27% van alle bedrijven geeft aan – als het om innovatie gaat – klaar te zijn voor de komende tien jaar[4]. Er is nog veel te doen.Hierbij staat voor innovatie in Europa veel op het spel: Europese bedrijven investeren steeds liever buiten Europa. Investeringen in R&D in Europa door bedrijven van buiten Europa compenseren dit maar ten dele.

[1] De blogpost maakt gebruik van de gegevens van deze 1000 bedrijven. Deze zijn ontleend aan de volgende bron: http://www.strategy-business.com/feature/00370?preview=1&psid=0&ph=0dff. Als wordt gesproken over het jaar 2015, betreft het de periode medio 2014 – medio 2015.

[2] Een interactieve versie van deze tabellen is te zien op: http://www.strategy-business.com/interactive/Where-Companies-Spend-Their-RD-Money?preview=1&psid=0&ph=0dff. Deze interactieve table geeft tevens gedetailleerde informatie over de spectaculaire verandering in de omvang van de investeringen vanuit en in de betrokken landen.

[3] Zie voor een gedetailleerde weergave van de ontwikkeling van de markten wereldwijd, de factoren die hebben geleid toy de groei van de multinationale ondernemingen en de omstandigheden die nu het einde van deze groei inluidenhet Harvard Business Review artikel: The future and how to survive it. https://hbr.org/2015/10/the-future-and-how-to-survive-it

 

[4] Zie hiervoor en voor andere gegevens over hoe bedrijven aankijken tegen hun eigen innovatiestrategie: http://www.strategy-business.com/article/00295?preview=1&psid=0&ph=0dff

 

De startup revolutie: Amsterdam bij de top 20

Organisatie - verschil oude en nieuwe bedrijvenVolgens de onlangs gepubliceerde Global Startup Ecosystem Ranking[1] was het nog nooit zo makkelijk om een nieuw bedrijf te beginnen. Het gaat dan met name om high tech startups. Dit zijn bedrijven waar informatie- en communicatieprocessen een vooraanstaande rol innemen bij de inrichting van het bedrijfsproces. Denk aan Amazon. Deze nieuwe bedrijven werken wezenlijk anders dan de ‘oude’: Minder hiërarchie, hoogopgeleid personeel en een informele bedrijfscultuur (zie het overzicht hiernaast). De opkomst van high tech startups is een wereldwijd verschijnsel; gedurende de laatste twee jaar is hun waarde[2] verdubbeld.

Voor de snelle groei van deze bedrijven zijn verschillende redenen:

– het is betrekkelijk gemakkelijk om aan kapitaal te komen, zeker in de VS;

– producten en diensten worden via Internet aangeboden waarmee het traditionele voordeel van gevestigde merken deels te niet wordt gedaan;

– startups zijn innovatief in tegenstelling tot gevestigde bedrijven, die zijn ingesteld op ‘operational excellence’;

– veel startups zijn opgericht door voormalige medewerkers van gevestigde bedrijven en zij brengen veel kennis, ervaring (en klanten) mee;

– het prijsniveau van startups ligt gunstig en dankzij nieuwe technieken kunnen ze direct op klantenwensen inspelen.

Nu is er met hightech startups nog iets bijzonders aan de hand. Ze zijn in veel opzichten op elkaar aangewezen. Ze brengen één of enkele producten of diensten voort en ze betrekken componenten van elkaar. Ze wisselen onderling nieuwe technieken en kennis over afzetmogelijkheden uit. Geldschieters kennen de meeste oprichters en vaak is er sprake van een vertrouwensrelatie. Dit geldt ook voor mentoren die in ruil voor goede adviezen een deel van de opbrengt krijgen. Met andere woorden; startups vormen clusters en deze zijn een soort ecosysteem.

Tot voor een jaar of tien waren er enkele van deze clusters, waarvan Silicon Valley en de omgeving van Boston de belangrijkste waren. De laatste jaren is het aantal clusters wereldwijd aanzienlijk toegenomen. Onlangs is er voor de derde maal een wereldwijde ranking van startup ecosystemen gepubliceerd. Bij de bepaling van de score golden vijf criteria:

Performance; de hoeveelheid geïnvesteerd kapitaal en de totale waarde van de betrokken bedrijven

Funding: de hoeveelheid en beschikbaarheid van investeringskapitaal

Talent; het gemak waarmee technisch personeel kan worden gerekruteerd en de kosten daarvan

Market; de nabijheid van een omvangrijke afzetmarkt

Startup experience; de ervaring die oprichters en medewerkers hebben met het oprichten van nieuwe bedrijven

Hier is de ranking van augustus 2015:

Organisatie - Ranking startup ecosystemen

Een paar zaken vallen op:

– Silicon Valley staat met kop en schouders bovenaan. De waarde van alle daar gevestigde bedrijven is even groot als die van de andere 19 clusters samen. De andere startups lopen echter in.

– Ecosystemen in China ontbreken omdat niet alle data voorhanden zijn. Op basis van een schatting zou Beijing tot de top vijf en Shanghai tot de top 15 behoren.

– Amsterdam komt voor het eerst voor op de ranglijst en wel op de 19de plaats. Daarover zo dadelijk meer.

Het rapport bespreekt de top 20 van startup ecosystemen uitgebreid. Hieruit blijkt overduidelijk dat de belangrijkste reden waarom iemand zich in een van de betrokken locaties zou moeten vestigen, het ecosysteem zelf is. De aanwezigheid van collegae, concurrenten, onderzoekers en financiers, die elkaar veelal kennen en fysiek kunnen ontmoeten, is van wezenlijk belang. Clusters als Amsterdam, Londen en Berlijn bieden een vibrerende stedelijke omgeving, maar de mogelijkheid om aan geld te komen is minder. In Londen zijn technisch opgeleiden daarentegen weer schaarser en het prijspeil stijgt er snel.

Ook opvallend is dat betrokkenen in vrijwel alle gevallen de rol van de overheid eerder belemmerend dan stimulerend vinden. Het gaat dan om wetgeving, facilitering en in mindere mate om subsidiëring.

De onderstaande afbeelding plaats een aantal kencijfers van Amsterdam naast die van Silicon Valley. Deze geven duidelijk het verschil in omvang aan. De grootte van de regio ‘Amsterdam’ is me niet duidelijk geworden. Het rapport spreekt op van de driehoek Amsterdam – Den Haag – Eindhoven en ook het BNP wijst op een omvangrijk gebied. De citaten van betrokken ondernemers verwijzen naar de gemeente Amsterdam.

Organisatie - vergelijking startup ecosystemenDe oprichting van een startup mag dan makkelijker zijn dan ooit; dit betekent niet dat het bedje van elke starter is gespreid:

– de kans voor een technische startup om te overleven ligt rond de 10%;

– vooral in de beginfase zijn business angels in plaats van banken en venture capitalists onmisbaar als kapitaalverschaffers;

– de aanwezigheid van een ervaren mentor (soms ook kapitaalverschaffer) verhoogt de kans om te overleven 2 à 3 maal;

– persoonlijke relaties spelen een belangrijke rol.

Overheden kunnen gericht bijdragen aan de ontwikkeling van een ecosysteem:

– financiering van relevant fundamenteel onderzoek;

– matching van de bijdrage van business angels;

– kopen van innovatieve producten;

– vereenvoudigen van regelgeving.

In Nederland dreigt versnippering; elke gemeente en provincie heeft wel middelen waarmee in hubs, campussen of clusters wordt geïnvesteerd. Bureaucratie ligt op de loer. De belangrijkste les is dat de kans op ontwikkeling van innovatieve bedrijven vooral groot is waar al innovatieve bedrijven zijn. Creëren van aantrekkelijke faciliteiten om innovatieve bedrijven aan te trekken is daarmee een van de belangrijkste overheidstaken.

[1] Het rapport kan via deze link worden gedownload: Het bevat boeiend datamateriaal. Deze blogpost maakt voor een deel gebruik van de gegevens uit dit rapport.

[2] Het betreft de ‘exit value’, het bedrag dat bij overname contant of in aandelen wordt bepaald.

De miskende overheid

Het is handig als er een goed verhaal over je in omloop is. Waarheid is het punt niet, het gaat erom dat mensen erin geloven. Het is ook belangrijk dat je verhaal een held kent; diens grootheid straalt ook op jou af. Een van de hedendaagse verhalen (‘discoursen’) is dat van vrije markt en  ondernemerschap met Steve Jobs in de heldenrol: Dankzij hem en zijn ondernemende vrienden is de VS tot de innovatieve wereldtop gaan behoren. Dankbaar gebruikmakend van de diensten van welwillende ‘venture capitalists’. De overheid, in dit verhaal het sufferdje,  liep hen daarbij niet voor de voeten. Althans, zo wordt de Silicon Valley Story wel verteld.

Gelukkig betreden er soms mensen het toneel, die geliefde verhalen aan diggelen gooien: Een van deze storykillers is Mariana Mazzucato. Zij is hoogleraar in de economie aan de Universiteit van Sussex én aan de Open Universitity. Ook adviseert ze verschillende overheden, waaronder de Chinese. Haar meest bekende boek is ‘The Entrepreneurial State’ (2013), waaraan veel van wat hier staat is ontleend. Zij heeft dit boek gepresenteerd in een wervelende TED-presentatie.  Je treft deze hieronder aan(1).

Terug naar het succesverhaal van Steve Jobs. Steve Jobs heeft goed begrepen wat Schumpeter bedoelde toen hij schreef dat innovaties vooral ‘Neue Kombinationen’ zijn: Beter goed gejat dan slecht bedacht. Neem de iPhone. Apple heeft geen enkele component van dit apparaat zelf ontwikkeld. Alle onderdelen, het Internet in de eerste plaats, zijn het resultaat van fundamenteel onderzoek……door of in opdracht van de Amerikaanse overheid. Dit geldt overigens ook voor de zoekalgoritme van Google en vele andere ‘general purpose’ technologieën. 

Dit doet natuurlijk niets af aan de prestatie van Steve Jobs. Het is echter onhoudbaar om te doen voorkomen dat het de slimheid van de uitvinders uit California en het geld van de ‘venture capitalists’ zijn, die van Silicon Valley gemaakt hebben wat het (nog) is. Om ‘Neue Kombinationen’ te kunnen maken heb je in de eerste plaats baanbrekende ideeën nodig en die moeten ergens vandaan komen.

Waar komen de componenten van de iPhone vandaan?
Waar komen de componenten van de iPhone vandaan?

Dat er in de VS zo veel baanbrekende ideeën zijn, komt in hoge mate door de rol van de federale overheid in het innovatiesysteem. Zij investeert al jaren meer dan 2,5% van het BNP in onderzoek. Dat geld wordt overwegend ‘mission oriented’ toebedeeld. Maar ze doet veel meer: Ze verschaft op grote schaal kapitaal aan veelbelovende projecten of bedrijven. Zelfs Apple heeft nog ooit een subsidie van 500.000 dollar gehad. Van alle investeringen in nog jonge projecten (‘early stage financing’) is acht maal zo veel kapitaal afkomstig van de overheid dan van ‘venture capitalists’. Van alle wezenlijk vernieuwende medicijnen is 75% met staatsgeld ontwikkeld.

De federale overheid in de VS is niet zo slim geweest om een deel van de winsten die gemaakt zijn met het verschafte kapitaal, terug te laten stromen. Was dat het geval, dat zou er van een staatsschuld geen sprake zijn. De desbetreffende bedrijven betalen zelfs nauwelijks belasting! Andere landen, zoals Brazilië, hebben dit beter bekeken. Hier heeft de Staats Ontwikkelingsmaatschappij onlangs 52 miljard dollar geïnvesteerd in clean-tech in ruil voor (winstgevende) aandelen. in Finland heeft SITRA een aanzienlijk deel van de investeringen in Nokia gedaan en daaraan in de goede tijd veel verdiend. De Duitse Staatsinvesteringsbank (WfW) heeft vorig jaar 3 miljard winst gemaakt op basis van deelnames aan innovatieve bedrijven. Overigens is vandaag bekend geworden dat we in Nederland een soortgelijke ‘bank’ krijgen.

Uiteraard is er meer nodig om te innoveren dan fundamentele ‘mission oriented’ research en investeringskapitaal. In nauwe samenhang hiermee moeten bedrijven zelf investeren in het tot ontwikkeling brengen van goede ideeën. Naast ‘Research’ is er ook ‘Development’ nodig. Daarom investeren Samsung en Nokia bijna 10% van hun omzet in onderzoek. Overigens is dat bij Apple maar  2 á 3%.

The Entrepreneurial State
The Entrepreneurial State

Mariana Mazzucato heeft het verhaal over innovatie opnieuw geschreven. Er zijn sterke bedrijven nodig, die bereid zijn op lange termijn te denken en er is een krachtige overheid nodig, die bereid is om prioriteiten te stellen, innovatiezwaartepunten te kiezen en te versterken. Dus geen generieke (belasting) maatregelen, waarvan ook niet-innovatieve bedrijven kunnen profiteren en ook niet méér lumpsum financiering van wetenschappelijk onderzoek. In plaats daarvan; lenen van kapitaal aan veelbelovende takken van bedrijvigheid en subsidiëren van onderzoeksinstituten, die deze bedrijvigheid ondersteunen. Het Amerikaanse Defense Advanced Research Projects Agency (DARPA) geldt als lichtend voorbeeld.

Het voorafgaande laat zien waarom we het in Nederland slechter doen dan we zouden kunnen. De overheid voert een hybride investeringsbeleid: Enkele miljarden voor gerichte steun aan topsectoren, zonder kaders te stellen en verder veel generieke steun in de vorm van belastingvermindering en investeringsaftrek en van onderzoeksmiddelen voor universiteiten. Het bedrag dat de overheid investeert is ook nog eens veel te laag. Te laag zijn ook de investeringen van bedrijven, enkele uitzonderingen daargelaten. Elk bijna 1% van het BNP.

Het nieuwe verhaal biedt toch nog uitzicht op een happy end: Er is een kans dat overheid en bedrijfsleven elkaar vinden in lange termijn programma’s gericht op de ontwikkeling van nanotechnologie en van groene technologie. Maar ook hier liggen andere landen, in het bijzonder de VS en China, jaren voor: Wederom dankzij de stuwende rol van de overheid.

1. Een gelijknamig rapport dat de voorloper is van het boek ‘The Entrepreneurial State’ kun je trouwens hier gratis downloaden: http://www.finnov-fp7.eu/sites/default/files/FINNOV_DP2.8.pdf