In de 13de aflevering van de reeks Bouwen aan duurzame steden – De bijdrage van digitale technologie vervolg ik de beschrijving van een aantal toepassingen van digitale technologie en de beoordeling daarvan aan de hand van relevante ethische principes.
In aflevering 12 kwamen aan de orde: (1) Internet of Things, (2) robotica en (3) biometrie. De ethische principes uit aflevering 9, die ook in deze aflevering worden gebruikt zijn: privacy, autonomie, veiligheid, controle, menselijke waardigheid, rechtvaardigheid en machtsverhoudingen. Deze zijn ontleed aan het boek Opwaarderen: Borgen van publieke waarden in de digitale samenleving. Rathenau Instituut 2017)[1].
4. Immersieve technologie (augmented en virtual reality)
Augmented reality voegt informatie toe aan onze waarneming. De oudste voorbeelden daarvan zijn berichten die piloten van supersnelle gevechtsvliegtuigen op hun bril konden lezen, zodat ze hun ‘target’ niet uit het zicht zouden verliezen. De ongetwijfeld meest populaire toepassing is het spel Pokémon Go. Aanvullende informatie via het beeldscherm van de smartphone is ook vaak beschikbaar bij het bezoek aan vele ‘bezienswaardigheden’. De roemruchte Google glasses was een uitgelezen middel voor dit doel, maar vanwege het evidente risico op schending van de privacy is aan de toepassing hiervan al snel een einde gekomen. Voor bepaalde groepen, bijvoorbeeld slechthorenden is dit jammer.
Virtual reality gaat veel verder. In dit geval wordt onze zintuiglijke waarneming vervangen door beelden van een kunstmatige wereld. Hiervoor is een speciale bril nodig, zoals de Oculus rift. Toepassingen vinden hun weg vooral via gaming. Maar het is ook mogelijk om met deze set driedimensionale interieurs van woningen te tonen of wandelingen door nieuw te bouwen wijken mogelijk te maken.
Het metaversum
Virtual reality verplaatst je naar het metaversum wat voor het eerst is beschreven door Neil Stephenson in diens dystopische boek Snow Crash in 1992. Naarmate de kracht van computers toenam, kreeg de idee van het metaversum nieuwe impulsen en recentelijk kondigde Marc Zuckerberg dan ook aan dat het zijn nieuwe bedrijf Meta Platforms, Facebook geleidelijk gaat veranderen in een volledige digitale wereld. Deze dompelt de gebruikers onder in de meest uiteenlopende ervaringen, die deze deels zelf oproept, zoals communiceren met een levensechte avatar van een (on)bekende, een live-concert bijwonen, met naar de disco gaan en daar (on)bekenden ontmoeten en uiteraard ook winkelbezoek, want het blijft een medium om aan te verdienen.
Nog pas kort tevoren had Microsoft ook al bekend gemaakt zijn operating system (Windows), webservers (Azure), communicatienetwerken (Teams en Linkedin) hardware (HoloLens), entertainment (Xbox) en IP (Minecraft) samen te gaan brengen in een virtuele realiteit[2]. De recente aankoop van gameproducent Activision Blizzard, producent van de Call of Duty-videogames voor € 60 miljard past in dit beleid en wijst erop dat het bedrijd met zijn versie van de metaverse heel wat denkt te gaan verdienen.
Bij de te verwachte machtsstrijd tussen de titanen, zal waarschijnlijk ook Amazon zich voegen en de virtuele mall van en voor ieders dromen bouwen. Het is nog maar de vraag of een jongere minder consumptieverslaafde generatie wel zit te wachten op een volledige artificiële wereld. Ik hoop van niet.
Privacy
De risico’s van augmented reality zijn vanaf het begin breed uitgemeten. Voor onderzoeksdoelen had Google bijvoorbeeld het recht gekregen om de bewegingen van de ogen van mensen die Google glasses droegen op afstand te volgen. Voor het overige geldt dat niet alleen overheden en bedrijven mensen zullen bespieden, maar vooral mensen elkaar. Auteursrechtelijk is interessant wie de eigenaar is van de beelden van je avatar.
Veiligheid
Al na korte tijd krijgen degenen die zich door het metaversum bewegen evenwichtsproblemen. Mogelijk erger is dat de kans op verslaving groot is.
Menselijke waardigheid
Het gevaar is aanwezig dat mensen die veelvuldig in imaginaire werelden functioneren nep en echt niet meer van elkaar te onderscheiden en van zichzelf vervreemden in de ‘echte’ wereld en de sociale vaardigheid verliezen die daarin noodzakelijk is.
Machtsverhoudingen
Big Tech krijgt nog meer middelen in handen om onze voorkeuren te analyseren en ons te beïnvloeden[3], ook door deep-fakes, waarmee bestaande personen levensecht geïmiteerd kunnen worden. Dat roept vragen op over de risico’s die burgers lopen, en over nog grotere rol van bedrijven die immersieve technologie aanbieden.
5. Blockchain
Blockchain maakt het mogelijk transacties (van geld, waardepapieren, contracten en voorwerpen) vast te leggen zonder bemiddeling van een daartoe gerechtigde instantie (overheid, werkgever, bank, notaris)[4]. De eerste versie van blockchain was de bitcoin, eerst alleen bedoeld voor financiële transacties. Tegenwoordig bestaan er honderden varianten, waarvan Ethereum de meest gebruikte is. De essentie van bockchain is dat de database van alle transacties, de ledger, op ieders computer opgeslagen wordt en dus toegankelijk is voor elke gebruiker. Miners zien erop toe dat een cryptomunt maar voor een transactie wordt gebruikt of dat een contract achteraf niet door een van de betrokken partijen wordt veranderd, overigens zonder te weten wie die gebruikers zijn. Zodra de meerderheid van de miners een reeks transacties heeft goedgekeurd, vormen deze samen een niet meer te veranderen blok. Miners zijn erop gebrand blokken goed te keuren, want degene waarvan achteraf blijkt dit als eerste te hebben gedaan, ontvangt een aanzienlijke vergoeding in cryptocurrency. Mining kost de nodige tijd en vereist vooral gigantisch veel rekenkracht en dus energie. Er wordt naarstig gezocht naar alternatieve methoden, zoals een methode waar het vooral om de reputatie van de miner gaat.
Blockchain komt voort uit streven naar radicale decentralisatie en vermindering van de macht van staten, banken[5]en bedrijven. Dat pakt in de praktijk anders uit. Het zijn vooral overheden[6] en grote bedrijven in de VS, Rusland[7], China[8], Zuid-Korea en in Nederland bijvoorbeeld Albert Heijn[9], die voor een gestage opmars zorgen.
Als middel voor veilige opslag van transacties en het vastleggen van onderlinge verplichtingen, zoals in het geval van digitale autonome organisaties, heeft blockchain meer potenties dan als cryptocurrency. Absolute voorwaarde is het vinden van een alternatief voor het ongehoord hoge energiegebruik.
Privacy
Blockchain is voortgekomen uit het streven te ontsnappen van de alomtegenwoordige meekijkende ondernemingen en staat. Vandaar ook dat dubieuze transacties bij voorkeur met cryptocurrency worden afgehandeld. Volledige anonimiteit is er niet, omdat cryptocurrency geregeld moet worden omgewisseld in officieel geld en dat zwakke punt weten hackers dan ook te vinden.
Autonomie
Wellicht komt in blockchain meer dan in welk ander systeem menselijke autonomie tot zijn recht. Daarvoor is het wel nodig de werking goed te kennen. Dit geldt eens te meer als er sprake is van niet-financiële transacties.
Veiligheid
Risico’s zijn er zeker: Op het moment dat een miner meer dan 50% van de computercapaciteit in bezit heeft, kan deze het systeem volledig corrumperen. Deze situatie is niet denkbeeldig. In 2019 waren er twee Chinese miners die samen meer dan de helpt van de computercapaciteit bezaten.
Machtsverhoudingen
Over de positie van miners is niet veel bekend. Er is een tendens naar een steeds verdergaande concentratie, die gevaren in zich heeft over de duurzaamheid van het systeem. Naarmate de concentratie toeneemt, zal het bezit aan cryptocurrency ook steeds schever worden. Het zijn immers de miners die voor de uitbreiding van de beschikbare hoeveelheid geld zorgen.
6. Digitale platformen
Bedrijven als Amazon, Uber en Airbnb en op kleine schaal Bol.com vertegenwoordigen een nieuwe vorm van economische activiteit die verstrekkende gevolgen heeft voor andere bedrijven en de inrichting van de ruimte. Zij bestaan in essentie uit digitale platformen waarop ze aanbieders en consumenten bijeenbrengen.
Stel je voor, je begeeft je in de virtuele paskamer van Amazon. Je zit op een stoel en een reeks modellen komt voorbij die allen precieus jouw figuur en maat hebben en misschien ook wel je uiterlijk. Je kunt eindeloos variëren wat ze aan hebben, tot dat je de outfit van je dromen het gevonden of samengesteld. Dit kan gelden voor alle denkbare aankopen, tot auto’s, inclusief rijsimulator toe. Met een druk op de knop is die besteld en een paar uur later dropt de drone je bestelling voor de deur.
In digitale platformen komt een reeks toepassingen van digitale technologie samen, zoals Internet-of-Things, robotica, immersieve technologie, kunstmatige intelligentie en ook blockchain, om zicht te houden op de immense stromen van goederen en diensten.
Privacy
In de wereld van de platformen telt privacy niet of nauwelijks. Bedrijven willen zo veel mogelijk aan je verdienen en verzamelen daarom massa’s informatie over je gedrag, voorkeuren en uitgaven. Dit in ruil voor gemak, en gratis gadgets als navigatie, zoekmachines en email.
Autonomie
Platformen zijn behalve geldmachines ook een onderdeel van de deeleconomie. Ze maken directe transacties tussen mensen mogelijk en zorgen, zoals in het geval van Airbnb voor een ongekend groot aanbod van accommodaties waaruit vrij valt te kiezen.
Rechtvaardigheid
Medewerkers in platformbedrijven hebben veelal slechte arbeidsvoorwaarden, denk bijvoorbeeld aan de chauffeurs van Uber die de hele dag gevolgd, gecontroleerd en beoordeeld worden. In distributiecentra zijn alle nog resterende menselijke handelingen, tot op de minuut voorgeschreven.
In deze bedrijven ontstaat een grote kloof tussen de kleine binnencirkel van managers en technici en de grote buitencirkel van ‘loonwerkers’ waar het bedrijf verder niets mee heeft en zij ook niet met het bedrijf.
Machtsverhoudingen
Deze bedrijven dragen ook bij aan de vergroting van de kloof tussen arm en rijk; de ongekend grote verdiensten gaan naar het topmanagement en de aandeelhouders en als het kan wordt de belasting ontweken.
Platformen als Airbnb maken op grote schaal concurrentievervalsing mogelijk; de accommodaties die zij verhuren boeven niet te voldoen aan de regels op het gebied van veiligheid, belastingheffing die gelden voor reguliere bedrijven.
De groei van platforms die monopolistische vormen heeft aangenomen is de belangrijke oorzaak van de ontwrichting van de steden, zonder zij bijdragen aan de kosten die dat voor de gemeenschap met zich meebrengt.
Terug naar gouvernance
Ik heb in dit en het voorgaande artikel een kader uitgewerkt voor maatschappelijk verantwoord omgaan met digitalisering. Daarin ontwikkelden zich twee denklijnen, die van de waarde van digitale technologie en die van het ethisch gebruik ervan.
De waarde van digitale technologie
Digitale technologie moet vorm en inhoud krijgen als een van de instrumenten waarmee een stad werkt aan een ecologisch en sociaal duurzame toekomst. Om te helpen verwoorden wat zo’n toekomst inhoudt, introduceerde ik Kate Raworth’ denkbeelden over de donuteconomie. Het ontwerpen van zo’n toekomstbeeld moet een breed gedragen democratisch proces zijn, waarin burgers de oplossing van hun eigen problemen mede toetsen aan de duurzame welvaart van toekomstige generaties en die van mensen elders op de wereld.
De belangrijkste vraag als het om (digitale) technologie gaat is dus ‘welke (digitaal) technologische hulpmiddelen dragen bij aan de realisering van een in sociaal en ecologisch opzicht duurzame stad‘.
Het ethisch gebruik van technologie
In de wereld waarin we de duurzame stad van de toekomst realiseren ontwikkelt digitale technologie zich snel, vooral onder invloed van commerciële en politieke belangen. Steden worden met deze technologieën geconfronteerd door middel van een krachtige smart city technology marketing.
De belangrijkste vraag die steden zich in dit verband moeten stellen is ‘Hoe beoordelen we beschikbare technologieën vanuit een ethisch perspectief’.
In de besturing van steden komen beide denklijnen bij elkaar: Welke (digitale) technologie help ons verder op weg naar een duurzame toekomst en wat is het ethische gehalte van technologieën die in principe daarbij bruikbaar zijn. Samen kunnen deze leiden tot de keuze, vormgeving en toepassing van digitale technieken als onderdeel van de realisering van een visie op een ecologisch en sociaal duurzame toekomst van de stad.
In de volgende twee artikelen onderzoek ik hoe er in de praktijk wordt omgegaan met ethische principes. In het eerste artikel zetten we Amsterdam voor het voetlicht en daarna bekijken we hoe een aantal gemeenten bezig is op verantwoorde wijze te digitaliseren in het kader van Agenda stad.
De humane stad. Dit is het laatste artikel in de reeks Steden van de toekomst. Humaan als keuze; smart als standaard.
Dit is het laatste artikel in de reeks Steden van de toekomst. Humaan als keuze; smart als standaard. Hiermee is dit project (bijna) afgerond, behalve een e-boek met updates van de artikelen en een overzicht van 75 actiepunten
Dit laatste artikel bestaat uit twee delen: In deel een bespreek ik hoe het principe van humane stad tijdens het schrijven van de reeks is uitgekristalliseerd en in deel twee formuleer ik conclusies. Lees vooral de epiloog.
Ik illustreer dit artikel met schetsjes die mijn vader in 1939 maakte van kinderen in het Maastrichtse Stokstraatkwartier, die in dit toenmalige no-go area maar weinig kansen hadden. Iedereen die vanuit de politiek of professioneel met steden bezig is moet denken aan deze kinderen en hun miljoenen lotgenoten.
De humane stad is de laatste aflevering van een reeks essays over hoe steden humaner kunnen worden. Dat betekent een balans vinden tussen duurzaamheid, sociale rechtvaardigheid en kwaliteit van leven. Dit vergt verregaande keuzes. Als deze keuzes eenmaal gemaakt zijn, is het vanzelfsprekend dat we slimme technologie gebruiken om ze te realiseren. De essays die al zijn verschenen, zijn hier te vinden.
Op zoek naar de stad van de toekomst? Kijk naar de bewoners van nu.
Begin 2017 raakte ik betrokken bij de Amsterdam Smart City community. Een snelgroeiende groep van belangstellenden, innovators en influencers met een hart voor de stad. Ik heb mijn leven lang ook een warme belangstelling gehad voor steden. In steden komen alle aspecten van het leven in geconcentreerde vorm terug. Neem New York, een stad die ik recent, nog net op tijd, heb kunnen ervaren. De moderne architectuur, de musea, de levendige kunstscene en de aanhoudende drukte. Maar ook de verkeerschaos, de luchtvervuiling, de uitstoot van broeikasgassen, het achterstallige onderhoud van metro, bruggen en wegen, de ellenlange files in en rond de stad, haar rafelranden, de tegenstellingen tussen rijk en arm, het discriminerende optreden van de politie tegenover de gekleurde bevolking, de speculatie, haar onbetaalbare huisvestingslasten die inwoners en startende bedrijven naar de periferie verbant, de tienduizenden huisuitzettingen per jaar, de 80.000 daklozen en toch betiteld als een van de ‘smartest cities’ ter wereld.
Vergeet (even) technologie
Mijn weerstand tegen het predicaat smart city groeide naarmate ik me er meer in verdiepte. Ola Söderström verwoordt dit gevoel kernachtig in haar artikel Smart Cities as Company Storytelling: IBM (en andere technologiebedrijven) crafted the smart city as a fictional story that framed the problems of world cities in a way these companies can offer to solve[1].Deze bedrijven hebben hun technocentrische visie op de stad over de hele wereld met politici gedeeld, die hoopten met een ‘smart’ imago bedrijven aan te trekken[2].
In 2017 en 2018 schreef ik 24 blogposts waarin ik smart cities van alle kanten kritisch bekeek. Deze blogpost zijn vanaf augustus 2018 als e-boek beschikbaar: De Nederlandse versie heet De Smart City idee. Volg desgewenst deze link om het boek gratis te downloaden. Een overzicht van gangbare literatuur over smart cities is te vinden in een binnenkort te verschijnen publicatie in IET Smart Cities
Het inmiddels brede commentaar op de smart city verzet zich vooral tegen de vermeende intrinsieke waarde van technologie. De geschiedenis leert anders. Technologie is weliswaar het ook resultaat van wetenschappelijke ontdekkingen, maar zij is net als de wetenschap zelf, gestuurd door politieke doelen, commerciële belangen en streven naar macht. De impact van technologie is zowel destructief als constructief gebleken en de opbrengst ervan is ongelijk verdeeld. Het heeft dus ook geen enkele zin om rankings te maken van ‘smart cities’ waaruit steevast behalve New York ook London, Singapore, San Francisco, en Shenzhen op hoge plaatsen eindigen. Steden waarop vanuit een humaan perspectief het nodige valt aan te merken. Waar het daarentegen om gaat is welke technologieën zijn gebruikt, met welk doel en wat hun impact is op hun bewoners.
Om tot een mensgerichte invulling van de smart city in Barcelona te komen stelde Francesca Bria, voormalig chief technology officer van die stad: We are reversing the smart city paradigm. Instead of starting from technology and extracting all the data we can before thinking about how to use it, we started aligning the tech agenda with the agenda of the city[4]. Ze zei dit nadat het nieuwe gemeentebestuur deze agenda radicaal had herzien.
De eerste stap naar een dergelijke kanteling is het verkrijgen van diepgaand en breed gedragen inzicht in de uitdagingen waarvoor een stad is staat. De tweede is om op basis daarvan te komen tot oplossingen die de meeste inwoners van de stad ten goede zullen komen. Dit alles voordat er zelfs maar even is nagedacht over de bijdrage van technologie. Governance gaat voor technologie[5]. De impact van technologie kan bovendien worden vergroot door het gebruik ervan te combineren met innovaties van niet-technische aard en met andere vormen van sociale verandering. Dan kan blijken dat met beperkte hulpmiddelen grote stappen kunnen worden gezet. In deze geest noemt Ben Green zijn nieuwste boek dan ook The smart enough city[6].
In mei 2019 besloot ik een nieuwe serie artikelen te gaan schrijven elk gewijd aan een van de uitdagingen waar steden mee te maken hebben. Elk artikel moest leiden tot concrete aanwijzingen voor oplossingen en de bijdrage van technologie daaraan. Als hiervoor vermeld, de artikelen worden na enige herziening gepubliceerd in twee gratis te downloaden e-boeken, een Nederlandse versie en een Engelse versie, die ook 75 concrete aanwijzingen voor stedelijke acties bevatten.
Het motto van de reeks is Steden van de toekomst: Humaan als keuze; smart als standaard. Dit drukt de principiële keuze uit om de mens nu en in de toekomst en daarmee ook de zorg voor de natuur een centrale positie te laten innemen op de stedelijke agenda en technologische hulpmiddelen te gebruiken waar dat nuttig is. Niet meer en niet minder.
Na 15 problemen waarvoor steden staan te hebben uitgediept, moet ik concluderen dat deze problemen overweldigend zijn. Bovendien is de rol van smart technology kleiner dan die van veranderingen op het economische, politieke en sociale vlak.
De stedelijke agenda voor steden van de toekomst bestaat uit 75 aanwijzingen voor stedelijke acties. Ik gebruik de term stedelijke acties in plaats van beleid omdat niet alleen van het gemeentebestuur, maar van alle andere ‘stakeholders’ bijdragen wordt gevraagd.
Tijdens het schrijven werd de betekenis van het begrip humane stad steeds duidelijker. De beste omschrijving die ik kon vinden geeft Julian Agyeman als hij het over just sustainability heeft: The need to ensure a better quality of life for all, now and in the future, in a just and equitable manner, whilst living within the limits of supporting ecosystems[7]
De donuteconomie als hulpmiddel
Humaan impliceert de zorg voor de kwaliteit van het leven van alle mensen, nu en in de toekomst en deze hangt tevens af van hoe we nu met natuur en milieu omgaan. Al vrij snel besloot ik daarom het begrip donuteconomie van Kate Raworth[8] te gebruiken als handvat voor de verdere uitwerking van het begrip ‘humane stad’. De idee achter het donutmodel is eenvoudig. Als je naar de vorm van een donut kijkt, zie je twee cirkels (zie onderstaande figuur). Een kleine cirkel in het midden en een grote cirkel aan de buitenkant. De kleinste cirkel vertegenwoordigt de minimale sociale doelstellingen (basisbehoeften). De grote cirkel vertegenwoordigt het maximale draagvermogen van de planeet.
Alle samenlevingen moeten beleid ontwikkelen tussen de twee lijnen in. Dit geldt voor de wereld als geheel, maar ook voor landen, regio’s en steden. Of zoals Kate Raworth het zelf uitdrukt: Human activities in each entity must not overshoot its ecological ceiling, thus harming the self-sustainable capacity of that entity. At the same time, these activities must not shortfall the social foundation of that entity, harming its long-term well-being. Between both circles, a safe and just space for humanity – now and in the future – is created[9].
Model van de donut economie
Inhoudelijk voegt deze benadering niets toe aan het uitgangspunt van de gelijktijdige toepassing van uitgangspunten met betrekking tot sociale en ecologische duurzaamheid. De manier zij de donuteconomie in de praktijk toepast help bij het formuleren van stedelijke acties en maakt het mogelijk recht te doen aan de verschillen tussen steden bijvoorbeeld in ontwikkelings- en ontwikkelde landen.
Kate Raworth werkt in het Thriving Cities Initiative het donut principe verder uit, samen met Amsterdam, Philadelphia en Portland. Elk van deze steden heeft oplossingen geformuleerd voor de korte en lange termijn[10].
Sommige oplossingen zijn direct gericht op een van de voornoemde principes; de meeste gaan uit van de gelijktijdige toepassing van enkele principes. Elke stad zal met gerichte acties bijvoorbeeld naar matiging van de opwarming van de aarde streven. De uitwerking daarvan, bijvoorbeeld ‘volledig elektrisch worden’ moet tevens uitgaan van andere principes, zoals vermijden van nadelen hiervan voor lagere-inkomensgroepen.
De handigste manier om tot een breed gedragen stedelijke agenda te komen, is om het donut model te gebruiken om de formulering van de eigen problemen te verbreden en de oplossingen die daarvoor zijn ingezet te verdiepen. Dit gegeven alleen al onderstreept de noodzaak om alle stakeholders bij dit proces te betrekken.
Naar een breed gedragen stedelijke agenda
De relevantie van sommige principes zal overigens pas blijken als een onderscheid wordt gemaakt tussen de korte en de lange termijn en de relevantie voor ‘eigen gemeente’ versus ‘rest van de wereld’.
De ontwikkeling van een stedelijke agenda is een zorgvuldig gemodereerd en beleidsmatig ondersteund proces, waarbij honderden personen betrokken kunnen worden en dat wel een half tot een jaar kan duren. De methodiek van deliberative polling kan hierbij goede diensten bewijzen[11]. Maar ook de Amerikaanse organisatie Cities of Services heeft een bruikbaar model ontwikkeld voor steden om tot een breed gedragen omschrijving en aanpak van stedelijke problemen te komen[12]. Dit uitkomst van dit proces staat niet van tevoren vast en vereist dat er op gezette tijden ‘updates’ worden gemaakt. De uitkomsten zijn ook uniek voor elke stad, juist omdat de voortvloeien uit het probleembewustzijn van de bewoners, en de voor elke stad specifieke omstandigheden.
De uitdagingen die inspireerden tot het schrijven van de reeks zijn generiek. Dat geldt ook voor de geformuleerde oplossingen. Ze zijn het resultaat van een gefundeerde inschatting van wat er in steden in het algemeen leeft en in de literatuur daaromtrent benoemde oplossingen. Daarom spreek ik van richtingen voor stedelijke acties, bedoeld als een bron van inspiratie, onderdeel van de discussie of checklist achteraf.
Ik heb de inhoud van deze reeks vergeleken met het boek Humaner Städtebau van Hans Paul Bahrdt, ruim 50 jaar geleden geschreven[13]. Opvallend is dat Bahrdt vanuit een sociologische invalshoek in menig opzicht tot vergelijkbare aanbevelingen komt voor de inrichting van de stad. Aanpak van de armoede, stedelijke verdichting en toegang tot de natuur spelen ook bij hem een belangrijke rol. Uitgaande van het onderscheid van Richard Sennett tussen de fysieke stad en het gebruik daarvan door de inwoners, dan ligt in mijn artikelen de nadruk sterker op het laatste[14]. Ik ben na het schrijven van de 16 essays nog meer overtuigd dat veel stedelijke problemen maatschappelijke problemen zijn. Steden kunnen nog zo veel doen aan de kwaliteit van de woningen in een wijk, maar zonder de armoede en het gebrek aan uitzicht van een groot deel van de bewoners aan te pakken, blijven het ‘probleemwijken’.
De thema’s van de 16 artikelen vertegenwoordigen de belangrijkste uitdagingen vanuit een humaan perspectief en daarmee de opzet van een stedelijke agenda (Zie tabel hieronder).
De coronacrisis
Tijdens het schrijven van de reeks brak de coronacrisis uit. De wereldwijze impact van deze crisis houdt me erg bezig. Tegelijkertijd riepen de talrijke artikelen die speculeren over de blijvende gevolgen ervan op alle denkbare terreinen en in het bijzonder de inrichting van de stad weerstand op. Alsof de noodzaak om tijdelijk meer afstand van elkaar te houden ons zou noodzaken af te zien van de wenselijkheid van een meer verdichte stedelijke bebouwing en om de huidige angst voor het openbaar vervoer ertoe zou moeten leiden weer te kiezen voor de auto. Wel kan het zo maar zijn dat nu het allang bepleite streven om meer vanuit huis te werken aan populariteit heeft gewonnen nu het door de omstandigheden is afgedwongen en werkbaar is gebleken. Dit geldt ook voor het vaker nemen van de fiets en het mijden van de spits. Dat help ook om het openbaar vervoer gerieflijker te maken. Ik heb er echter bewust voor gekozen om niet mee te gaan in alle speculaties over dergelijke (blijvende) gevolgen van de coronacrisis en wat ons eventueel nog meer voor onheil te wachten staat.
Een agenda voor de humane stad
Hoe een humane stad uitziet is niet te zeggen. Het is het vooralsnog onbekende resultaat van een vermoedelijk nooit aflatend aantal stedelijke acties. Stedelingen en andere betrokkenen voeren deze samen uit met het stadsbestuur in een stimulerende en coördinerende rol en met architecten en stedenbouwkundigen in een inspirerende en faciliterende rol. Deze acties vloeien voort uit het streven een oplossing te vinden voor concrete problemen maar ook om gemeenschappelijke idealen realiseren.
Biomorfe stedenbouw
De plaatjes hieronder zijn voorbeelden van biomorfe of biofiele stedenbouw. Het uitgangspunt is dat de groene omgeving van een stad de stad mag binnendringen, zonder overigens de gebruikswaarde voor de bewoners uit het oog te verliezen. Het architectenbureau Skidmore, Owings & Merrill (SOM) heeft zich op het ontwikkelen van biomorfe steden of uitbreidingen van steden toegelegd
In veel artikelen kwam bij herhaling een aantal bedreigingen naar voren voor de ontwikkeling van een humane stad. De belangrijkste zijn de opwarming van de aarde en de kansongelijkheid van de bewoners.
In alle steden ter wereld is een aantal inwoners verstoken van elk vorm van materieel gemak en geestelijke verrijking. Zij missen vaak drinkwater, sanitair en elektriciteit, zijn slecht gehuisvest en ze wonen in een omgeving met meer vervuiling en criminaliteit en minder voorzieningen, ze hebben een slechtere gezondheid, leven korter en ook voor hun kinderen is er weinig uitzicht op een beter leven.
Er zijn al veel pogingen gedaan om hun lot verbeteren. Deze verbeteringen werkten voor een deel averechts vanwege hun focus op één aspect. Sociale woningprojecten bij voorbeeld werkten averechts omdat betere huisvesting niet gepaard ging met kans op (beter) werk, meer inkomen en scholing.
De enige oplossing is inderdaad de moeilijkste: Een aanpak van alle problemen tegelijkertijd! De 16 artikelen boden uitzicht op een integrale aanpak, die overigens jaren zal vergen.
Ik vat deze aanpak hieronder samen, waarbij worden onderscheiden buurt- en wijkniveau, de stad als geheel en de (metropool)regio. Voor alle 75 richtingen voor stedelijke acties verwijs ik naar het e-boek.
Impressie van een deel van Xiong’an, een nieuw te verstedelijken gebied ten zuiden van Beijing, naar ontwerp van architectenbureau SOM. Een belangrijk deel van het gebied bestaat uit ‘wetlands’ die in het ontwerp zijn geïntegreerd. Afbeelding SOM
Buurt- en wijkniveau
Duurzame welvaart
Opstellen voor elke buurt- of wijk van een transitieplan, met een initiële looptijd van vijf à tien jaar. Dit plan omvat onder andere de samenstelling van de bevolking, de aanwezigheid van (groen)voorzieningen, (ver)nieuwbouw, energie transitie en omgaan met afval.
Stimuleren van deelname van wijkbewoners aan op te richten energiecoöperaties die zorgen voor de transitie naar duurzame elektriciteit en verwarming.
Productie, arbeid en technologie
Onderzoeken van op de persoon gerichte werkgelegenheid en opleiding voor alle leden van een huishouden.
Beschikbaar maken van een (tijdelijke) aanvullende inkomensvoorziening zolang het inkomen op huishoudniveau onvoldoende is om aan de armoede te ontsnappen.
Welzijn, wonen en omgeving
Realiseren van een sociaal-gemengde samenstelling van alle woonwijken, inclusief woonvoorzieningen voor eenpersoonshuishoudens en voor (oudere)hulpbehoevende bewoners, deels aanleunend tegen een wijkgezondheidscentrum.
Organiseren van begeleiding van nieuwe inwoners, zowel door vrijwilligers uit de wijk als door professionele ‘hulpverleners’. Het gaat daarbij om een soort ’nulde lijn’, gericht op elementaire ondersteuning bij voeding, inrichting en sociaal gedrag.
Mogelijk maken van een wijkgericht gezondheidscentrum dat zowel fysiek als op afstand de gezondheid observeert en op verstandige wijze voorkomen en genezen van ziekten combineert.
Beschikbaar stellen van wijkgebonden schoolvoorzieningen vanaf de allerjongste kinderen waar de nadruk ligt op gezamenlijk spel en taalverwerving, en vervolgens een continue leerweg en hoogwaardig onderwijs.
Realiseren van een voorziening van politie hulpverlening op buurtniveau, onder meer op basis van regelmatige contacten tussen agenten en burgers en hun kinderen om criminaliteit te voorkomen.
Mobiliteit
Herontwerp van straten en wegen door hun toewijzing aan primaire gebruikersgroepen.
De mens centraal
Aanbieden van een rijk aanbod van participatieve en ‘commoning’ activiteiten, waarbij een aanzienlijk deel van de buurtbewoners participeert en op die manier, sociale cohesie ontwikkelt en, sociale controle uitoefent.
Het ontwerp van architectenbureau SOM voor India Basin, een voormalig industriegebied nabij San Francisco, dat een actief waterfront moet worden en daarmee ook een rol speelt in de kustbescherming. Afbeelding SOM
Stedelijk niveau
Duurzame welvaart
Inrichten van een permanente overleginfrastructuur, bestaande uit verschillende gremia en een groot aantal betrokken bewoners en vertegenwoordigers van overige stakeholders, waarin aanzetten voor nieuw beleid worden ontwikkeld op het gebied van sociale en ecologische duurzaamheid door de hele keten, in het bijzonder energie, werkgelegenheid en intrapreneurship.
Streven dat alle actoren ook in hun eigen handelen het belang van sociale en ecologische duurzaamheid vooropstellen.
Actief ondersteunen van duurzame ontwikkeling van bestaande en nieuwe bedrijven, groot en klein.
Via (ver)bouwvergunningen stimuleren van ontwikkeling van energie neutrale of -positieve huizen en gebouwen, gebruik bestaande componenten, houten en andere prefab elementen in combinatie met veiligstellen van toekomstig hergebruik van componenten.
Productie, arbeid en technologie
Aandringen bij bedrijven en instellingen om de status van ‘maatschappelijke onderneming’ na te streven door zich als ‘benefit corporation’ te laten accrediteren.
Bevorderen dat de gemeentelijke organisatie zelf vooroploopt bij het implementeren van voorzieningen op ecologisch, sociaal en organisatorisch gebied.
Beschikbaar stellen van een veilig en snel Internet aan alle burgers.
Toekennen van digitale rechten aan burgers door hun vertegenwoordigers toezicht te laten houden op het gebruik van kunstmatige intelligentie/algoritmen, het erkennen van eigendomsrecht over persoonlijke gegevens, door toepassing van privacy by design en beschikbaar maken van openbare dataportals.
Welzijn, wonen en omgeving
Ontwerpen van een blauwdruk voor de woonomgeving, gebaseerd op principes als toenemende dichtheid, een gevarieerd betaalbaar woningaanbod, een gemengde bevolking, voorzieningen op loopafstand, beschikbaarheid van openbaar vervoer en ontmoediging van het bezit en gebruik van eigen auto’s.
Regelgeving met betrekking tot de ontwikkeling van huren, subsidiemogelijkheden voor isolatie en – waar mogelijk – verkleining van woningen, gekoppeld aan begrenzing stijging verkoopprijs.
Versterking van de publieke ruimte door de ontwikkeling van attractieve pleinen en straten met een gevarieerd karakter met het oog op spreiding van bezoekers en verlichting van de druk op de ‘oude’ centra.
Mobiliteit
Afstemmen van het mobiliteitsbeleid en de inrichting van de stedelijke ruimte om veiligheid, duurzaamheid, efficiëntie, gemak en leefbaarheid te vergroten
Verschuiven van het primaat van het autoverkeer naar een dominante rol voor voetgangers, fietsers, openbaar en andere vormen van gedeeld vervoer.
Verplichten van leveringen binnen binnenstedelijke gebieden door gedeelde elektrische bestelauto’s die opereren vanuit stedelijke hubs.
De mens centraal
Burgers betrekken bij beleidsontwikkeling door directe democratie, decentralisatie en autonomie te versterken en stedelijke commons te bevorderen
Inzetten op zeer goede (digitale) informatievoorziening naar burgers, mogelijkheden tot afwikkeling van vrijwel alle transacties langs digitale weg, voorzien van ‘terugbelknop’ om eventiele problemen daarbij te helpen oplossen en blijvende mogelijkheden tot fysiek contact.
Impressie van Merwede wijk, een autovrije en groene stadsuitbreiding van Utrecht, nabij het centrum, getekend door Marco Broekman en OKRA. Gemeente Utrecht.
Metropool niveau
Duurzame welvaart
Inventariseren en tot ontwikkeling brengen van alle beschikbare mogelijkheden voor veilige en duurzame energie: plaatsing zonnepanelen, windmolens, aardwarmte, waterstofproductie, aanwezige restwarmte en -koude, slimme netwerken, hergebruik gasleidingennet en energieopslag.
Maken van afspraken te maken over veiligheid en veerkracht, omgaan met restafval en ontwikkelen van een gezamenlijke vervoersinfrastructuur.
Productie, arbeid en technologie
Stimuleren van samenwerking van bedrijven in campusvorm met als doel samenwerking en innovatie in het algemeen en de ontwikkeling cross-overs in het bijzonder.
Welzijn, wonen en omgeving
De vorming van een gezamenlijk inrichtingsplan voor de ruimte en locaties te oormerken voor wonen, voorzieningen, groene ruimte (parken, natuur en agrarische grondgebruik, recreëren, industrie en nijverheid en diensten.
Geleidelijk realiseren van een ze groot mogelijke ruimtelijke spreiding en vermenging van alle voornoemde functies.
Verdichting van de ruimte voor wegen, woningen, winkels en kantoren ondanks de bevolkingsgroei en op aantrekkelijke wijze vormgeven aan de algehele verdichting, ook door de mate ervan te variëren.
Steden en het aangrenzende platteland in staat stellen om in een aanzienlijk deel van de eigen voedselvraag te voorzien en alle boeren te betrekken bij de duurzame productie van voedsel.
Mobiliteit
Aanbieden van hoogwaardig openbaar vervoer daar waar grote vervoersstromen worden verwacht. In minder bevolkte gebieden zullen gedeelde (zelfrijdende) auto’s frequente verbindingen bieden.
Personaliseren van de reisinfrastructuur door het aanbieden van mobiliteit op maat toepassingen.
De mens centraal
Mensgericht ontwerpen toepassen in de (her) ontwikkeling van stedelijke en landelijke gebieden en ervoor zorgen dat de burger deel uitmaakt van het ontwerpproces om gebruikerswaarde en functionele en esthetische criteria in evenwicht te brengen.
Impressie van Seagull Island Master Plan, gelegen in de delta van China’s Parel Rivier, ontworpen door SOM. De donkergroene en blauwe zones maken deel uit van de kustbescherming. De groene gebieden hebben een agrarische bestemming.
Epiloog: Het venijn zit in de staart
Overheden krijgen steeds meer taken. Zij betalen voor alle negatieve externe effecten van de groeiende ongelijkheid, zoals armoede, werkloosheid, gezondheidsklachten, honger, criminaliteit en investeren in de vermindering van broeikasgasemissies, ze moesten de ook financiële crisis oplossen en nu komt een groot deel van de schade van de coronacrisis eveneens voor hun rekening.
De meeste overheden en het bestuur van steden in het bijzonder, staan voor een bijna onmogelijke opgave, vooral door geldgebrek. De reden daarvan is diepgeworteld in onze samenleving.
De onderstaande grafiek laat zien dat sinds 1970 in bijna alle landen een enorme verschuiving heeft plaatsgevonden van publiek naar privaat vermogen[15]. Privaat vermogen – geconcentreerd bij bedrijven en rijke personen – is aanzienlijk meer toegenomen dan publiek vermogen. Publiek vermogen (overheidsuitgaven minus staatsschuld) is in de meeste welvarende landen negatief of bijna nul.
De groei van particulier vermogen en de daling van publiek vermogen in rijke landen, 2070 – 2016. Bron: 2018 World Poverty Report.
De enige uitzonderingen zijn Noorwegen, een land dat grote reserves heeft opgebouwd uit de inkomsten van zijn olie-export en China, dat veel van zijn bloeiende bedrijven in staatseigendom heeft gehouden of meedeelt in hun opbrengst.
Om haar taken uit te voeren, hebben overheden veel meer geld nodig dan waarover ze thans beschikken. Het zou helpen als bedrijven ophielden met het ontwijken van belastingafdrachten, wereldwijd een bedrag van $ 500 miljard.
Echter, de aanpak van maatschappelijke problemen hoeft niet van de overheid alleen te komen.
Oliemaatschappijen en elektriciteitsproducenten kunnen de transformatie naar een koolstofvrije samenleving makkelijk financieren, als zij er ten principale voor zouden kiezen om maatschappelijke ondernemingen te zijn en een deel van hun winst voor dit doel zouden gebruiken.
De winsten van het bedrijfsleven – in 2019 wereldwijd $ 13.000 miljard (!) – zijn dermate hoog dat zij de arbeidsomstandigheden wezenlijk kunnen verbeteren, de salarissen van hun armste werknemers kunnen verhogen en een fonds voor een supplementair arbeidsloos inkomen kunnen financieren voor huishoudens die ondanks hogere salarissen nog steeds beneden de armoedegrens leven.
Volgens het World Economic Forum is ongelijkheid de grootste bedreiging voor de mensheid. Meer gelijkheid is dan ook de belangrijkste stap in de richting van een humane stad.
[1] Ola Söderström, Till Paasche & Francisco Klauser: Smart citiesas corporate storytelling, City: analysis of urban trends, culture, theory, policy, action,2014 18, (3) p. 307-320.
[2] Robert Hollands: Critical interventions into the corporate smart city.CambridgeJournalofRegions,Econ-omyandSociety,2014,9,(1)p.61–77
De eerste stap naar de ontwikkeling van een smart city is niet technologie maar ‘good governance’
Burgemeester Park van Seoul bij het luisterende oor – Foto Sharable
Ik schrijf al een paar jaar over smart cities. Ik vroeg me af welk advies ik de burgemeester zou geven als ze me zou vragen hoe ze haar gemeente smart kon maken. Dit is wat bij me opkwam[1].
Hoe word je een smart city?
Eén ding is zeker: Slim worden begint niet bij de keuze van technologie of het verzamelen van gegevens.
Het bezoeken van een ‘smart city expo’, waar technologiebedrijven klaar staan om sensoren, CCTV-camera’s, slimme meters, slimme verlichting, slimme vuilniscontainers, software en besturingssystemen te verkopen, heeft daarom ook geen prioriteit.
In plaats daarvan moet het gemeentebestuur ervoor zorgen dat aan de volgende zes voorwaarden wordt voldaan:
Zorg voor goede governance. Dat is hoe dan ook nodig zodra er breed ondersteunde keuzen gemaakt moeten worden
Ontwikkel een gefundeerde visie op de ontwikkeling van de gemeente, rekening houdend met de zorgen van alle belanghebbenden, burgers in de eerste plaats
Maak experimenten mogelijk en ondersteun die, met name die welke door burgers zijn geïnitieerd.
Word een gelijkwaardige partner van technologiebedrijven bij de keuze van geschikte technologieën.
Zorg ervoor dat technologische en niet-technologische beleidsinstrumenten naadloos worden geïntegreerd.
Evalueer projecten regelmatig en besluit tijdig om ze op te schalen of te beëindigen.
1. Goede governance
Goede governance gaat verder dan verkiezingen, vertegenwoordigende organen, het volgen van de juiste procedures en het handhaven van de wet.
Een essentieel kenmerk van goede governance is dat burgers erop kunnen vertrouwen dat de overheid hun belangen beschermt en dat hun stem wordt gehoord.
Het overbruggen van de formele democratische structuren (burgemeester en wethouders, vertegenwoordigers, ambtenaren) en de belanghebbenden (burgers, bedrijven, instellingen) vereist frequente (in)formele vergaderingen, vormen van participatieve budgettering en de mogelijkheid om mee te spreken. Nog belangrijker is de gedeeltelijke decentralisatie van besluitvorming naar buurten, organisaties of bedrijven.
De burgemeester speelt een centrale rol bij het bijeenbrengen van de formele democratische bestuursorganen en de stem van de belanghebbenden, burgers in de eerste plaats. De legendarische burgemeester Park Wonsoon uit Seoul maakte van elke gelegenheid gebruik om naar de zorgen van zijn burgers te luisteren. Om dit te symboliseren heeft hij een groot beeldhouwwerk van een oor voor het stadhuis geplaatst, waarin burgers hun zorgen kunnen uiten[2].
De tijd is voorbij dat alleen de instemming van de raad richting geeft aan de ontwikkeling van gemeenten.
Inspraakprocedures, die geïnteresseerde partijen in staat stellen om hun stem te laten horen, voldoen evenmin. In plaats daarvan willen stakeholders vanaf het begin betrokken zijn bij de ontwikkeling van plannen, wat overigens in veel gevallen de besluitvorming versnelt.
Barcelona: Decidem
Barcelona heeft een digitaal participatief platform gebouwd, ‘Decidem’ (‘wij beslissen’ in het Catalaans)[3]. Dit platform stelt burgers in staat om aan het bestuur deel te nemen door ideeën voor te stellen, hierover te debatteren en te stemmen, ook in begrotingsaangelegenheden[4]. Ook andere steden, zoals Tallinn, hebben soortgelijke instrumenten. Het unieke kenmerk van ‘Decidim’ is echter de mogelijkheid om discussies te voeren tussen kiezers onderling en tussen kiezers en politici; discussie is immers een van de pijlers van de democratie.
2. Een gefundeerde visie
Onderzoek toont aan dat de belangrijkste zorgen van de burger zijn: gezondheidszorg, veiligheid en kwaliteit van leven. De zorgen van ambtenaren en politici zijn echter mobiliteit, duurzaamheid en data. Het onderzoek vond plaats in Nederland, maar andere landen zullen niet zo veel verschillen[5]. Over het algemeen domineren de onderwerpen die door deze laatste groep worden geprioriteerd de beleidsagenda. Een gefundeerde visie zoals hier bedoeld, is gebaseerd op kennis, ervaringen en meningen van alle belanghebbenden[6]. Het afstemmen van de opvattingen van politici en ambtenaren aan de ene kant en de behoeften en wensen van de overige belanghebbenden aan de andere kant kost veel tijd en moeite, maar het is een absolute voorwaarde om smartte worden.
Het begrip ‘humane stad’ is gebaseerd op de gelijktijdige realisering van waarden zoals duurzame ontwikkeling, rechtvaardigheid en een leefbare omgeving[7]. Amsterdam, Kopenhagen en Barcelona zijn op weg om dienovereenkomstig te handelen en digitale hulpmiddelen en gegevens toe te passen om deze uitgangspunten te ondersteunen.
Amsterdam wil uitgaande van het principe van duurzaamheid in 2040 CO2-neutraal zijn. Als onderdeel van zijn beslissing om de leefbaarheid te verbeteren, stemt Kopenhagen verkeerslichten vooral af op fietsers. Barcelona benadrukt gelijke kansen en gaat wil daarom alle burgers rechtstreeks laten meedoen aan besluitvorming (zie hierboven) en om iedereen digitale rechten te verlenen, verminderen Amsterdam en Barcelona het verzamelen van data in de publieke ruimte door technologiebedrijven.
3. Goedkeuren en ondersteunen van lokale initiatieven
We leven in een tijd waarin burgers steeds meer zelfsturend willen zijn[8]. De 400 energiecoöperaties in Nederland zijn een perfecte illustratie daarvan[9]. In deze coöperaties zijn wijkbewoners tegelijkertijd producenten en verbruikers van energie en zij zijn verantwoordelijk voor opslag en verhandeling van het overschot aan energie.
Het is belangrijk dat het gemeenbestuurdeskundige ondersteuning biedt aan burgerinitiatieven en innovatieve startups.
De manier waarop ondersteuning wordt georganiseerd, is van kritiek belang. Het ’placemaking’-model, ontwikkeld in het VK, kan op grote schaal worden toegepast. In dit model hebben kleine teams op wijkniveau bewezen zeer effectief te zijn[10].
Deelauto in Lombok – Foto Lombox Net
Lombox Net
Een voorbeeld van een energiecoöperatie is te vinden in Lombok, een wijk in Utrecht. Bijna 10 jaar geleden begon een aantal bewoners met het leggen van zonnepanelen op de daken van huizen, scholen en andere gebouwen. Door deze energiebronnen te verbinden, werd een lokaal ‘virtueel’ energiebedrijf opgericht dat momenteel 3000 huishoudens bedient. In 2014 is een smart grid uitgerold. Een smart grid is een gedeeltelijk zelfstandig functionerend deel van het hoofdnetwerk waarin lokaal geproduceerde elektriciteit wordt gedistribueerd, opgeslagen en zo nodig wordt uitgewisseld met het hoofdnetwerk. Apparaten binnen huishoudens die energie produceren (zonnepanelen) en energie gebruiken en opslaan (elektrische auto’s en boilers) kunnen vanuit een centraal punt worden bediend om vraag en aanbod in evenwicht te brengen. Dit is volledig geautomatiseerd en wordt beheerd door software. Slimme netwerken voorkomen dat het hoofdnetwerk overbelast raakt en maken kostbare verzwaren ervan overbodig[11]. De wijk heeft onlangs 20 elektrische auto’s in gebruik genomen gesteld voor energieopslag en om te delen.
4. Gelijkwaardige samenwerking tussen overheid en technologiebedrijven
Een snelgroeiend aantal bedrijven creëert een zogenaamde smart city technologymarkt waar technische oplossingen worden aangeboden voor uiteenlopende stedelijke problemen. De beoordeling van deze technieken in het licht van de gemeentelijke toekomstvisie vereist technologen met een grondige kennis van urbane vraagstukken of omgekeerd. Het bestuur van de gemeente moet over zulke expertise beschikken. Dat kan in de persoon van een chief technology officer, omringd door een klein multidisciplinair team.
Wereldwijd groeit de bezorgdheid over het verzamelen van persoonlijke gegevens via Internet, smartphones, sensoren, CCTV’s en dergelijke.
De meeste van deze gegevens worden beheerd door technologiebedrijven zoals Google, Facebook en Amazon. Deze bedrijven gebruiken deze gegevens onder andere voor het personaliseren van de advertentiemarkt en maken daarmee hoge winsten.
Het EU DECODE-project onderzoekt hoe een burger-gecentreerde digitale samenleving kan worden gevormd, waar gegevens die op openbare plaatsen worden gegenereerd, worden opgeslagen met blockchain-technologie. Pilotprojecten vinden plaats in Barcelona en Amsterdam[12].
Amsterdam digitaal – Foto Gemeente Amsterdam
Voorbeeld: Amsterdam digital
De gemeente Amsterdam heeft onlangs een gloednieuw databeleid gepubliceerd, dat tot stand is gekomen mede dankzij de expertise van de groep rond de chief technology officer[13]. Kenmerken zijn:
Veilig en snel internet voor alle burgers
Gegevens gegenereerd in de openbare ruimte worden opgeslagen met blockchain-technologie.
Al deze gegevens worden op geaggregeerd niveau openbaar gemaakt.
Burgers kunnen beslissen welke persoonlijke gegevens kunnen worden gebruikt en door wie.
Ongeoorloofd volgen van burgers via WIFI-tracking is verboden.
In het geval van gegevensverzameling voor overheidsdoeleinden, is privacy inbegrepen in de ontwerpfase.
5. Naadloze integratie van beleidsinstrumenten
Technologische instrumenten zijn meestal alleen effectief als ze deel uitmaken van een veel breder pakket beleidsinstrumenten op het gebied van wetgeving, infrastructuur, communicatie en financiën.
Driverless bus Stockholm Per-Olof Forsberg (Creative Commons)
Autonome voertuigen
Tot voor kort werden van autonome voertuigen (AV’s) veel voordelen verwacht. Uit onderzoek blijkt echter dat zij de kwaliteit van het leven in onze steden eerder zullen verslechteren dan verbeteren. Veel mensen zullen namelijk het openbaar vervoer inruilen voor het gebruik van een AV. Het transportsysteem moet daarom als een geheel worden beschouwd. In een dergelijk systeem moeten coherente keuzes worden gemaakt met betrekking tot openbaar vervoer versus AV’s, AV’s versus door een bestuurder bediende voertuigen, gedeelde AV’s versus AV’s voor één gebruiker, vrachtvervoer versus personenvervoer en gemotoriseerd verkeer versus voetgangers en fietsers.
Op een gegeven moment zal een op AV’s gebaseerd systeem niet langer compatibel zijn met de aanwezigheid van door een bestuurder bediende voertuigen. Als het zover is, moet de overheid deze laatste verbieden. Daarnaast moet de ruimte in het stadscentrum worden geprioriteerd voor voetgangers en fietsers en projecten die bedoeld zijn voor ‘mobility as a service’. Bovendien moet het prijsmechanisme het gebruik van AV’s voor korte afstanden ontmoedigen ten gunste van voetgangers en (deel)fietsen[14].
6. Evalueren en implementeren of beëindigen van projecten
Smart cityprojecten worden gekenmerkt door vele, verscheiden en kleinschalige experimenten, meestal met substantiële subsidies. Vaak ontbreekt grondige evaluatie. Daarom moeten dergelijke projecten tijdens de experimentele faseworden beschouwd als ‘living labs’. Hieraan kunnen elementen kunnen worden toegevoegd of onttrokken, op voorwaarde dat de effecten voortdurend worden gemonitord. Living Labs zouden hooguit een of twee jaar mogen duren. Na die periode wordt het experiment onderdeel van het staand beleid of wordt het beëindigd.
tratumseind – Foto Uit In Eindhoven
Stratumseind in Eindhoven
Het uitgaansleven In de stad Eindhoven is geconcentreerd in Stratumseind. Het is een bruisende wijk, vooral in de weekenden. Helaas id deze ook af en toe het toneel van ruzies en geweld. Vijf jaar geleden begon de stad met de installatie van CCTV-camera’s en sensoren die geluiden en in de toekomst ook geur registreren. De verlichting kan ook worden aangepast. Het belangrijkste doel was om geweld te verminderen.
De stad beschouwt dit experiment als een ‘living lab’ en het is continu geëvalueerd. De resultaten tot nu toe zijn:
Er is geen wetenschappelijk bewijs gevonden voor een verband tussen de smart technology, waaronder ook de aanpassing van de verlichting en het aantal incidenten.
De komst van de politie in noodgevallen wordt enigszins versneld.
Bezoekers voelen zich veiliger.
Het is de hoogste tijd om te beslissen over de voordelen van dit experiment en om te beslissen er al dan niet staand beleid van te maken[15].
In mijn advies aan de burgemeester zal ik de nadruk leggen op de woorden van Léan Doody (smart citydeskundige van de Arup Group): I don’t necessarily think ‘smart’ is something to aim for in itself. Unlike sustainability or resilience, ‘smart’ is not a normative concept; you could think of cities which are ‘smart’ but not very liveable. The technology should be a tool to deliver a sustainable city[16]. Met andere woorden, je kunt technologie niet op haar waarde schatten zonder te weten wat de problemen zijn die ze zou moeten oplossen, hoe ze zich verhoudt tot de visie van het gemeentebestuur met betrekking tot de ontwikkeling van de stad en hoe ze samenhangt met andere beleidsinstrumenten.
Ik hoop dat de burgemeester nog eens aan mijn advies denkt.
[1]This short essay is based on a keynote presentation at the conference ‘Smart cities’ in Zagreb on April 9th2019.
[2]Duncan McLaren & Julian Agyeman: Sharing cities: A case for truly smart and sustainable cities MIT Press 2015