Geen innovatie maar “verantwoorde innovatie”

Wie op Twitter zoekt onder #innovatie ziet een eindeloze rij tweets passeren van het kaliber “Kijk ons toch eens innoveren…”  Innovatie wordt breed gezien als sleutel naar toekomstige welvaart en meer in het bijzonder als de manier om uit de crisis te geraken. Tegengeluiden klinken slechts incidenteel, maar ze zijn er wel:[1]

Maatschappelijk verantwoord ondernemenIn 2009 is NWO een onderzoeksprogramma gestart naar ‘maatschappelijk verantwoord innoveren. Twee jaar later pleitte het Directoraat voor Onderzoek en Innovatie van de EU voor een onderscheid tussen ‘responsible innovation’ (verantwoorde innovatie) en innovatie sec[2]. Het begrip verantwoorde innovatie is onlangs verder verdiept door Stilgoe, Owen & Macnaghten[3]. Ook deze auteurs zetten vraagtekens bij de warme associaties die de term innovatie oproept. Dit geldt overigens ook voor de term wetenschap. Wetenschap en innovatie zijn krachtige maatschappelijke mechanismen die ten goede en ten kwade worden gebruikt.

‘Verantwoorde innovatie’ is toekomstgericht, terwijl innovatie ‘sec’ vaak een panacee is voor actuele problemen. De meest voorkomende vorm van innovatie is bedoeld om de arbeidsproductiviteit te vergroten: de vernuftige machine die in staat is het werk van 10 personen over te nemen. Voor een bedrijf ongetwijfeld een uitkomst, maar voor de ontslagen werknemers niet. Immers substantiële groei van de werkgelegenheid voor laaggeschoolde productiearbeiders valt niet te verwachten.

Verantwoorde innovatie steunt op drie principes: ethiek, duurzaamheid en sociale cohesie. Ethiek gaat over rekening houden met anderen, duurzaamheid gaat over het bewaren van welvaartsbronnen voor toekomstige generaties en sociale cohesie gaat over samenwerken en samenleven. Deze drie principes resulteren in vier kenmerken van verantwoord innovatief handelen:

Anticipatie

Innovatieve personen zijn gedreven en hebben veel over hebben voor hun ambitie. Vaak leidt dit tot tunnelvisie. Anticipatie is een soort 360-graden onderzoek van innovatieve ambities: Welke zijn de voor- en nadelen, op welke termijn spelen deze, aan wie komen de voordelen en nadelen ten goede en wat zijn de ‘verborgen’ kosten? “Constructive Technology Assessment” is een voorbeeld van anticipatie omdat er scenario’s worden vergeleken, inclusief een uitgebreide analyse van alle risico’s.

Reflectiviteit

Het gaat in dit verband om ‘institutionele reflexiviteit’:  Bedrijven en instellingen die maatregelen nemen om ongewenst handelen te vermijden. Voorbeelden zijn gedragscodes (Tabaksblat) en standaarden (ISO 14001). Maar tot deze categorie hoort ook overgaan op een coöperatieve ondernemingsvorm, die de betrokkenen zélf laat meespreken over onder andere de voor- en de nadelen van automatisering.

Insluiting (‘Inclusion’)

Insluiting is een nieuw stadium van democratisering. Het gaat om het debat in plaats van te stemmen. Belanghebbenden werken toe naar een modus die voor een zo breed mogelijke groep aanvaardbaar is. Een voorbeeld zou kunnen zijn ‘brede maatschappelijke discussie’ over de afbouw van bepaalde vormen van intensieve veehouderij. Gegarandeerd moet zijn dat dit debat intensief, open en kwalitatief is. Dat laatste betekent dat betrokkenen keuzen maken in het volle bewustzijn van kosten en baten, voor- en nadelen.

Betrokkenheid (‘Responsiveness’)

Anticiperen, reflecteren en doen participeren veronderstellen bekendheid met de uitdagingen waarop innovatie het antwoord kan zijn, zoals de ‘grand challenges’ die op EU niveau zijn geformuleerd. Bedrijven kunnen eigen gewin en maatschappelijke baten verenigen als ze zich bij hun innovatiebeleid laten leiden door een of meer van deze uitdagingen.

Verantwoord innoveren
Verantwoord innoveren

Bedrijven en instellingen aan de ene kant en overheden aan de andere kant kunnen elk een eigen bijdrage leveren aan de realisering van ‘verantwoorde innovatie’. Bedrijven kunnen zonder bezwaar de belangen van hun aandeelhouders nastreven, als ze ethisch, duurzaam en sociaal coherent gedrag daarbij een randvoorwaarde beschouwen en deze strikt naleven. Overheden dienen proactief te zijn door deze principes te borgen en bedrijven te stimuleren om hun innovatieve koers af te stemmen op de ‘grand challenges’.


[1] In mijn post ‘stop de innovatiegekte’ (http://wp.me/p32hqY-61) bekkritiseer ik het weinig kritische niveau van de discussie over innovatie. Ik bepleit om innovatie vooral te betrekken op de ‘grand challenges’ die op EU niveau zijn geformuleerd. In mijn post ‘Automatisering bedreigt onze banen’ (http://wp.me/p32hqY-6L) ga ik in op onderzoek dan het aannemelijk maakt dat over 20 jaar bijna de helft van onze huidige banen niet meer bestaat.

[2] René von Schomberg (Ed.): Towards Responsible Research and Innovation in the Information and Communication Technologies and Security Technologies Fields. A Report from the European Commission: Directorate General for Research and Innovation, 2011

[3] Stilgoe, J.,et al., Developing a framework for responsible innovation. Research Policy (2013), http://dx.doi.org/10.1016/j.respol.2013.05.008

Innoveren voor sociaal kapitaal

Zonder sociaal kapitaal is er geen samenleving. Sociaal kapitaal zorgt ervoor dat individuen elkaar respecteren en samenwerken, creëert vertrouwen en solidariteit en voedt de waarde van een gemeenschappelijk verleden.

Sociaal kapitaal rust op vier pijlers, ook wel instituties genoemd: de rechtsstaat, de democratie, de mogelijkheid tot participatie en de verdeling van de welvaart. Dankzij deze instituties kennen we vrijheid, besturen we mee, voelen we ons gewaardeerd en hebben we toegang tot goederen en diensten.

In mijn vorige post schreef is dat ons sociaal kapitaal erodeert en er innovaties nodig zijn om dit proces te keren. Hieronder illustreer ik voor elk van de instituties waaraan ik daarbij denk.

De rechtsstaat: steeds meer regels

Bedreigingen van de rechtsstaat
Bedreigingen van de rechtsstaat

De rechtsstaat vrijwaart burgers voor ongewenst gedrag, willekeur en corruptie, beschermt onze belangen en eigendommen en garandeert vrijheid binnen wettelijke kaders.

Nederlanders hebben niet te klagen, maar er gevaren liggen op de loer: Het aantal regels groeit en hun draagvlak, zeker als zij van ‘Brussel’ komen, is gering. Onbehagen over de handhaving neemt toe; veel burgers ervaren de pakkans voor criminelen gering en de strafmaat te laag.

Innovatie

Vereenvoudiging van het recht en verlaging van de regeldruk hebben prioriteit, waarbij afstemming van wetten tussen landen de voorkeur heeft boven Europese wetgeving.

De democratie: politiek en burgers zijn van elkaar vervreemd

Voor velen is de democratie nietszeggend
Voor velen is de democratie nietszeggend

Slechts een minderheid van de burgers identificeert zich nog met het overheidsbeleid. Partijvorming en kiesrecht ten spijt, het democratisch gehalte van de samenleving wordt als gering ervaren. De politiek heeft zelf bijgedragen aan de overschatting van de impact van het openbaar bestuur. Nu het minder goed gaat ervaren de burgers de kloof tussen wat politieke partijen beloven en wat ze tot stand brengen als onaanvaardbaar breed.

Innovatie

Een breed maatschappelijk debat is nodig over alternatieven voor de inrichting van het democratische stelsel. Ik denk aan:

  • Een gekozen minister-president, die een regering samenstelt;
  • Vervanging van het parlement door een groep van willekeurig geselecteerde Nederlanders die met de regering in debat gaat over wetsvoorstellen;
  • Bekrachtiging van alle belangrijke wetten via volksraadpleging.

Iets dergelijks kan ook op plaatselijk niveau.

De participatiesamenleving: Uitsluiting en marginalisering dreigen

Mogelijkheid tot participatie geldt voor iedereen
Mogelijkheid tot participatie geldt voor iedereen

De mogelijkheid om zinvolle taken te verrichten is een van de grondslagen van ons bestaan. Door talloze arbeidsbesparende maatregelen – vaak met trots innovaties genoemd – is er voor laaggeschoolden steeds minder werk. Maar ook hoger geschoolden ervaren belemmeringen als gevolg van het groeiende ‘managerialisme’, een cultuur van steeds meer voorschriften, regulering en afrekening. Gevolg medewerkers van organisaties leren ‘bukken’, vertonen risicoarm gedrag en als de omstandigheden dat toelaten beginnen ze voor zichzelf.

Innovatie

Garanderen van mechanismen die zorgen voor een aanbod van zinvol werk op alle niveaus heeft topprioriteit. Zo lang er een grote groep is voor wie beroepen als kassière en lokettist het hoogst bereikbare is, ondermijnen ‘innovaties’ als zelf-scankassa’s en automaten de mogelijkheden tot zinvolle participatie aan de samenleving. Verder bepleit ik het op grote schaal ingang doen vinden van coöperatie organisatievormen en een drastische vermindering van het aantal leidinggevenden.

Verdeling van goederen en diensten: steeds schever

Een eerlijke verdeling van de welvaart
Een eerlijke verdeling van de welvaart

De meeste Europeanen hebben weinig reden tot te klagen over hun materiële welvaart. Hierbij blijft voor het moment buiten beschouwing dat we onze welvaart mede danken aan het toe-eigenen van een onevenredig deel van de rijkdommen van de aarde ook ten koste van onze eigen kinderen. In het algemeen wordt het als een goede zaak ervaren dat burgers in inspanning moeten leveren om toegang te krijgen tot deze goederen en diensten. De verzorgingsstaat heeft deze relatie helaas vertroebeld en hierover bestaat breed onbehagen. De samenleving ontwikkelt zich nu de andere kant op. De rijken hebben alle gelegenheid om zich verder te verrijken en de mogelijkheden voor de armen om een menswaardig bestaan op te bouwen nemen af.

Innovatie

De economische instituties zijn hard toe aan innovatie. Bedrijven behartigen – ondanks mooie praatjes over CSR – eerder de belangen van de kapitaalverschaffers dan die van de samenleving als geheel. Velen denken dat alleen wetgeving bedrijven tot maatschappelijk verantwoord handelen kan bewegen. Dit is echter in strijd met de noodzaak van minder regulering. Ik koester vooralsnog de hoop dat bedrijven, aangevoerd door een nieuwe generatie ondernemers en medewerkers,  zelf besluiten  ‘sociale ondernemingen’ te worden. Essentieel daarbij is uiteraard het afbouwen van de cultuur van zelfverrijking die thans dominerend is in de top van het bedrijfsleven maar ook in andere organisaties.

Alle hiervoor benoemde innovaties resulteren in hernieuwde groei van sociaal kapitaal met als resultaat: vrije, tevreden en betrokken burgers, die zich in te zetten voor hun eigen ontwikkeling en die van hun medemensen, die diversiteit op zijn waarde weten te schatten en die elkaar opzoeken omdat vooruitgang alleen samen realiseerbaar is.

Innovatie en geluk

Innovatie moet uiteindelijk leiden tot meer menselijk geluk, of – wat minder theatraal – tot betere ontplooiingskansen. Dat is méér dan verbetering van de arbeidsproductiviteit waarvoor de meeste innovaties tot nu zijn geïnitieerd. Daar hebben we veel baat bij gehad, maar de negatieve gevolgen voor mens en milieu zijn gaan overheersen. In mijn vorige post stelde ik daarom dat innovatie moet leiden tot drie gelijkwaardige doelstellingen: welvaart, duurzaamheid en ontplooiing.

Deze ‘post’ zoomt in op innovaties die tot behoren de laatste categorie. In wezen gaat het om drie groepen:

  • Innovatie gericht op arbeidsverhoudingen (internationaal: workplace innovation)
  • Innovatie gericht op levensomstandigheden (internationaal: social inovation)
  • Innovatie gericht op de samenleving (internationaal: institutional innovation)

Innovatie gericht op arbeidsverhoudingen

Workplace innovation: hot item binnen de EU
Workplace innovation: hot item binnen de EU

Dankzij Henk Volberda weten we dat innovatie van de arbeidsverhoudingen (hij spreekt van sociale innovatie) de impact van technische innovatie verdrievoudigd. Het gaat om uitdagend werk, autonomie en dienend leiderschap. Gepaard aan minder hiërarchische verhoudingen, teamwork, verantwoordelijkheid en vertrouwen[1]. Volgens ruwe schattingen voldoet hoogstens 25% van het werk in Nederland aan deze eisen. Daarbij komt dat twee van de drie werknemers vinden dat hun leidinggevende de belangrijkste oorzaak is van gebrek aan arbeidssatisfactie. Een vergelijkbaar cijfer is ook voor de VS vastgesteld. Er is hier dus nog een wereld te winnen.

Innovatie gericht op levensomstandigheden

We hebben het er niet meer zo vaak over, maar het grootste deel van de wereldbevolking leeft op en onder het bestaansminimum en mist elementaire voorzieningen op het gebied van water, sanitair, zorg en onderwijs. Deze situatie lijkt langzaam te verbeteren. Dichtbij huis is er eerder sprake van snelle verslechtering: Ongeschoolde arbeid is er bijna niet meer dankzij technische innovatie. Het aantal werkelozen onder de ongeschoolde arbeiders neemt snel toe; velen zijn jong en allochtoon, leven in stedelijke getto’s; broedplaatsen van criminaliteit. Een ander deel gaat behoren tot de nieuwe kasten van ‘slaven’, waarvan de omvang in Europa op 900.000 wordt geschat.

Van werkplaats-leren  vind je alleen maar oude foto's
Van werkplaats-leren vind je alleen maar oude foto’s

Innovatie hier is vooral onderwijs. Geen ‘burgerlijk’ algemeen vormend onderwijs, maar ambachtsonderwijs en werkplaatsleren. Daarvoor moeten er wel werkplaatsen zijn en dit vereist stimuleren van de informele economie. Vooral door drastische vermindering van wettelijke belemmeringen. De ontwikkelende informele economie in arme stedelijke gebieden in rijke landen zal geleidelijk verbonden moeten raken met de formele economie.

Innovaties gericht op samenleving

De term ‘sociaal kapitaal’ slaat op wat een groep individuen weet te presteren dankzij onderlinge samenwerking. Sociaal kapitaal op het niveau van de staat neemt snel af. Het aanhoudende onvermogen van de politieke partijen in de VS om een begroting vast te stellen toont aan hoe sterk het deel-belang het collectieve belang overschaduwt. Gevolg is dat iedereen zijn eigen hachje veiligstelt, in navolging van de leiders van het bedrijfsleven en hun exorbitante zelfverrijking.

Wat als de relatie tussen stemmen en meebeslissen verdwijnt?
Wat als de relatie tussen stemmen en meebeslissen verdwijnt?

Welke vorm van innovatie help hier? In vroegere jaren waren oorlogen probate middelen om de nationale eenheid te versterken. Een middel dat erger is dan de kwaal. Ik denk dat er een reeks innovaties gaat plaatsvinden die de nationale instituties zelf gaan vervangen. Al dan niet territoriaal gebonden burgerinitiatieven, decentralisatie van de macht, alternatieven voor politieke partijen…. In mijn volgende ‘post’ ga iki hierop in, uitgaande van de fundamentele waarden waarvoor sociale instituties behoren te staan.


[1] Ik heb dit onderwerp behandeld in een oudere post: http://wp.me/p32hqY-2T

 

Willem-Alexander, Maxima en het sociaal kapitaal van Nederland

“Monarchie is niet-democratisch” Dat was de mening van republikeinse opponenten tegen de kroning van Willem-Alexander en Maxima. Deze uitspraak heeft me aan het denken gezet omdat ik net een column over sociaal kapitaal had gepost.

IMG_1538

Ik vroeg me – als fervent democraat – af, hoe absoluut de waarde van democratie is. De recente geschiedenis geeft voorbeelden van het feit dat in naam van democratie meer stuk wordt gemaakt dan je lief is. Als Saddam Hoessein niet van zijn troon was gestoten, had Irak mogelijk bespaard gebleven voor totale ontwrichting. Democratie betekent het recht om je mening te uiten en hiervoor medestanders te vinden én de plicht om te respecteren dat de meerderheid een andere mening kan zijn toegedaan. Het eerste principe is populairder dan het tweede. Democratie in Afrika leidt geregeld tot een hele of halve oorlogssituatie en ook in Venezuela hebben verkiezingen de tweedeling van de samenleving alleen maar versterkt.

De vraag is, moet er aan bepaalde voorwaarden worden voldaan, wil democratie tot zijn recht komen. Ik denk van wel. Het vermogen om je nederlaag te accepteren hangt af van het bestaan van een ‘hogere’ waarde dan die waar jouw partij voor staat. Dat kan je gevoel van verbondenheid zijn met het land of de regio waar je woont. Die verbondenheid is een belangrijk onderdeel van het sociaal kapitaal. Hoe groter het sociaal kapitaal van een groep mensen, hoe meer deze in economisch en sociaal opzicht voor elkaar krijgt. De sociale en politieke instituties zijn de bank van het sociaal kapitaal: zij borgen rechtszekerheid, rechtvaardigheid en een dosis vrijheid.

In een land als China is de ontwikkeling van het sociaal kapitaal volop bezig; hetzelfde geldt voor de sociale en politieke instituties. Maar er is nog een weg te gaan voordat aan de voorwaarden voor democratie is voldaan. De bevolking zal uiteindelijk zelf bepalen wanneer dat het geval is. Tot het zover is heb ik er geen moeite met de manier waarop China thans wordt bestuurd.

Terug naar Nederland. Ik vrees dat ons sociaal kapitaal de afgelopen jaren danig is geslonken. Het gevoel van onveiligheid, het mislukte integratiebeleid en de uit balans geraakte rol van Europa zijn hier onder andere debet aan. Het vertrouwen in de sociale en politieke instituties is gedaald en de overtuiging dat ‘we’ samen de handen ineen moeten slaan is verwaterd.

Stel dat we het principe van de democratie onder deze omstandigheden hadden doorgetrokken naar de keuze van het staatshoofd, waar ik in principe niets op tegen heb. Ik denk dat dit erg nadelig had uitgepakt voor het nog resterende sociaal kapitaal. Ik zou niet weten wie voor een grote meerderheid van de Nederlanders een acceptabele president is. Vermoedelijk was links met Job Cohen komen aanzetten en rechts met Hans Wiegel. Maar het is ook denkbaar dat Geert Wilders zich als redder van het vaderland had aangediend. De winnaar was waarschijnlijk met een meerderheid van een promille gekozen. Zelfs als de nieuwe president uitsluitend een ceremoniële rol had, dan nog was zijn verkiezing de aanzet geweest tot ernstige tweedracht.

De kroningsfeesten waren een uiting van het feit dat er nog steeds iets is dat ons bindt. Als het koningshuis dat weet op te roepen en te versterken, zijn Willem-Alexander en Maxima een uitstekende investering in de groei van ons sociaal kapitaal. Mocht deze groei doorzetten, dan zal Nederland er gezelliger (weg met de hufters) en welvarender (innovatie) door worden. Dan breekt op een dag het ogenblik aan dat we rijp zijn voor de keuze van een president. Op dat moment kijken we met dankbaarheid terug op het voorbereidende werk van Juliana, Beatrix, Willem-Alexander, Amalia …..

Zonder sociaal kapitaal geen ontwikkeling

Er waren tijden dat overheden achtergebleven gebieden tot ontwikkeling wilden brengen door forse investeringen. Deze investeringen herken je aan verrassend rustige snelwegen, beangstigend lege industriegebieden in afgelegen gebieden en veel te grote winkelcentra. Kortom, het rendement van deze investeringen was laag.

Bij wijze van contract: in sommige regio’s bloeien de bedrijven en er lijken ‘als vanzelf’ nieuwe bij te komen. In tijden van tegenspoed werken de gevestigde bedrijven samen aan de oplossing van de problemen. Emilia Romagna in Noord-Oost Italië is een voorbeeld van zo’n regio. Wat maakt het verschil? Dit gebied kent een eeuwenoude geschiedenis van zelfstandig ondernemerschap, solidariteit, hechte samenwerking tussen afzonderlijke bedrijven en ondersteunende familiebanden. Het heet dan dat door de eeuwen heen een grote hoeveelheid sociaal kapitaal is opgebouwd: “a set of all relationships (market, power, cooperation) between firms, institutions and people that stem of strong sense of belonging and highly developed capacity of cooperation.” Een gebied met veel social kapitaal is in staat voorkomende problemen zelf op te lossen.

trust1

In dit opzicht is er bijna geen grotere tegenstelling mogelijk met Zuid-Italië. Vanwege de invloed van de maffia zijn sociale instituties zwak ontwikkeld en heerst angst en wantrouwen. De voorraad aan sociaal kapitaal is klein. Vestiging van nieuwe bedrijven en samenwerking tussen bedrijven zijn vrijwel onmogelijk, ongeacht de aanwezige ‘resources’.

In zulke gevallen lijkt weinig te kunnen doen: investeringen leveren weinig op. Wat wel helpt kost veel minder geld: ontwikkeling in onderwijs, inclusief ‘ouderwets’ ambachtsonderwijs, de zorg voor de veiligheid en basale voorzieningen in de infrastructuur gericht op de interne ontsluiting van het gebied. De overheid kan via een regionaal ontwikkelingsbureau lokale initiatieven ondersteunen gericht op de exploratie en exploitatie van regionale hulpbronnen. Ondersteunen van nieuwe bedrijven en tewerkstelling hierin van jongeren kan emigratie verminderen. Hierbij valt te denken aan (biologische) landbouw, kleine nijverheid en toerisme. Al deze investeringen hebben eerder tot doel dat bewoners meer gaan samenwerken en dat de ontwikkeling van sociaal kapitaal wordt gestimuleerd dan dat de economische groei onmiddellijk aantrekt. Pas als er voldoende sociaal kapitaal is, komt economische ontwikkeling binnen bereik.

Een heel ander voorbeeld, waar bij sociaal kapitaal ook een rol speelt zijn de oude industriële regio’s. Hier vond aan het einde van de 19de eeuw grootschalige industrialisatie plaats die honderd jaar later abrupt tot een einde kwam. De meeste van deze gebieden kennen een zwakke economische structuur, een arme bevolking, een betrekkelijk lage scholingsgraad en een beperkte koopkracht. Een voorbeeld is de oostelijke mijnstreek in Limburg. De vestiging van rijksdiensten in de jaren ’80 is bij lange na niet voldoende geweest om voor hernieuwde vitaliteit te zorgen. Ook hier geldt dat externe investeringen weinig rendement hebben als ze niet aansluiten bij reeds aanwezig potentieel, samenwerking bevorderen en de bevolking zijn trots teruggeven. In de oostelijke mijnstreek kan dit gebeuren door versterking van de dienstverlening en door uitbouw van de fijnmechanische industrie, mede gericht op de behoeften van Chemelot en de regio Aachen.

Wat voor Zuid Italië en Zuid Limburg geldt voor tal van andere gebieden: stem ontwikkelingsimpulsen van buiten af op het aanwezige potentieel in de regio en leg sterk de nadruk op de ontwikkeling of de versterking van sociaal kapitaal.