Stad van doeners

Werk kan een bron van ultieme persoonlijke voldoening zijn. Het draagt ​​ook bij aan de welvaart van bedrijven, steden en landen. In het beste geval doet het beide. Helaas is dit niet de regel. In dit artikel onderzoek ik hoe betrokkenheid en passie opnieuw hun intrede kunnen doen op de werkplek en hoe steden daaraan kunnen bijdragen.

Onbekende artiest: Middeleeuwse markt (Wikimedia Commons)

De verdwijning van het ambacht

Zoals de afbeelding hierboven laat zien, waren steden vroeger broedplaatsen van ambacht en ambachtslieden. Deze bevolkten elke straat en tijdens de vele processies en optochten presenteerden hun verenigingen, de gilden, zich in volle glorie.

Ambachtslieden en handelaars zorgden ervoor dat steden floreerden. Eeuwenlang was ondernemerschap verbonden met kunst en ambacht in ruil voor persoonlijke voldoening, tevreden klanten en het een goed bestaan. Ze waren een voorbeeldig voorbeeld van ondernemerschap.

In essentie geeft een een ondernemer vorm en inhoud aan nieuwe activiteiten op basis van persoonlijke motivatie en vaardigheden en creëert daarmee waarde voor zichzelf en de samenleving.

Een beschrijving die nog steeds van toepassing is op kleine en grote ondernemers, franchisenemers en intrapreneurs op uiteenlopende terreinen. 


Steden van makers maakt deel uit van een reeks essays over hoe steden humaner kunnen worden. Dat betekent het vinden van een evenwicht tussen duurzaamheid, sociale rechtvaardigheid en kwaliteit van leven. Dit vereist vergaande keuzes. Zodra deze keuzes zijn gemaakt, is het vanzelfsprekend dat we slimme technologieën gebruiken om deze doelen te bereiken. 

De essays die al zijn gepubliceerd, zijn hieronder te vinden.
  1. Inleiding: Steden in de toekomst: Vanzelfsprekend smart. Humaan als keuze
  2. De gezonde stad
  3. De veerkrachtige stad
  4. De klimaat-neutrale stad
  5. De veilige stad
  6. De goed-bestuurde stad
  7. De donut stad
  8. De kringloop stad
  9. De digitaal rechtvaardige stad
  10. De goed gevoede stad

In minder dan een generatie verdween het soort ondernemerschap dat vanaf de middeleeuwen tot de 19e eeuw domineerde. Het maakte plaats voor eenvoudig en routinematig werk (low strain-jobs): operators, bedienden, havenarbeiders en bedienden. Fabrieken, kantoren en pakhuizen verdrongen kleinschalige werkplaatsen. Zij brachten met zich mee hiërarchie, streng toezicht en vooral productie aan de lopende band. Ook het aanzien van steden veranderde wezenlijk. Voorheen bloeiende stadscentra werden overvolle woongebieden voor de arbeiders, omringd door grote industriële gebieden, kantoren, pakhuizen en spoorwegemplacementen.


Arts & Craft en Makers Movement

Door de industriële revolutie verdwenen ambachtslieden in grote delen van Europa. Maar niet helemaal: De groei van massaproductie voedde de Arts & Crafts-beweging; verspreide groepen ambachtslieden en kunstenaars, toegewijd aan de kleinschalige productie van meubels, lampen, servies, bestek. De korte video van de Open University hieronder is een mooie illustratie van de kracht van de beweging, de integratie van technologie en ambacht.

Het Italiaanse bedrijf Alessi is een goed voorbeeld. Het bedrijf slaagde erin de kloof tussen vakmanschap en industriële productie te overbruggen. Bijvoorbeeld door door prominente kunstenaars zoals Philippe Starck uit te nodigen en hun ontwerpen toegankelijk te maken voor een grote groep klanten.

De Makers Movement is gerelateerd aan de traditie van Arts & Crafts. Zij omvat duizenden kleine ambachtelijke bedrijven, die hun producten meestal aanbieden via sites als Etsy. Etsy’s omzet voor 2013 was $ 1 miljard en er waren dat jaar 1 miljoen klanten.


De nieuwe industrieën, spoorwegen, handelsfirma’s en pakhuizen waren de tastbare verschijningsvorm van het 19de-eeuwse ondernemerskapitalisme, soms meedogenloos, soms met compassie.

In de loop van de 20ste nam een ​​nieuwe generatie managers bezit van de directiekamer van grote bedrijven. Het is de vraag of deze nog steeds als ondernemer kunnen worden getypeerd omdat deze bedrijven steeds meer op bureaucratieën begonnen te lijken.

Ondernemerschap bleef domineren in de detailhandel en in de landbouw. Om nog maar te zwijgen van ontwikkelingslanden waar de informele economie nog steeds een perfecte voedingsbodem is voor ondernemersgedrag, overigens vaak vergezeld door barre arbeidsomstandigheden en armoede. 

Thans treffen we ondernemerschap vooral aan in het snelgroeiende aantal kleine en middelgrote bedrijven, die actief zijn in bijna alle sectoren van de economie. In Nederland zijn er bijna 1.782.000 bedrijven met één tot 10 werknemers. Samen hebben ze ongeveer 2,3 miljoen werknemers (inclusief de ondernemende eigenaren). Daarnaast zijn er 70.000 bedrijven met meer dan 10 werknemers, die samen banen bieden aan ongeveer 6,6 miljoen werknemers, waarvan nog maar een fractie als ondernemer kan worden betiteld (alle gegevens zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek).

Ondernemerschap wordt geassocieerd met gedrevenheid, doorzettingsvermogen en passie en heeft bijgevolg een grote potentiële waarde voor groei en ontwikkeling. Zoals hieronder blijkt wordt dit potentieel maar ten dele benut.

Ondernemerschap binnen het bedrijf

Elk jaar verzamelt Gallup wereldwijd gegevens over de betrokkenheid van medewerkers en managers van bedrijven met meer dan 50 werknemers. Deze worden getypeerd als ‘actief-betrokken’, ‘actief niet-betrokken’ en ‘passief niet-betrokken’. De onderstaande tabel geeft een overzicht, waaruit blijkt dat in elk land slechts een minderheid ‘actief-betrokken’ is. Betrokken betekent dat medewerkers en managers enthousiast zijn over hun werk, hun collega’s, hun bedrijf prijzen en zich niet druk maken als ze over moeten werken. 

Percentages actief betrokken (groen), passief niet betrokken (grijs) en actief niet betrokken (zwart) van werknemers in verschillende delen van de wereld. Gallup, State of the Workplace, 2017

Gebrek aan betrokkenheid hangt sterk samen met het feit dat de meeste banen nog steeds gekenmerkt zijn door eenvoudige werkzaamheden, maar ook met de managementstijl van de bazen. Dit blijkt ook uit het grote arbeidstevredenheid onderzoek in Nederland, uitgevoerd door Frits Galle en zijn collega’s van training- en adviesbureau PER4MANCE.

Nederlanders zijn over het algemeen ontevreden over hun baas.

62% van alle werknemers heeft geen of nauwelijks werkplezier; 22% gaat met tegenzin aan het werk en verlangt op maandagochtend al naar het volgende weekend. 11% noemt de manager een dictator. Vaak zijn managers niet geïnteresseerd in de werknemers, ze missen inspiratie en communiceren kort en direct. Alles moet plaatsmaken voor het bereiken van de doelen. Dit is echter contraproductief, omdat werknemers onder dwang hun inspanningen tot een minimum beperken.

Het is duidelijk dat bedrijven graag de betrokkenheid van hun werknemers willen vergroten.

Wereldwijd besteden ze dan ook miljarden aan dit doel en aan managementopleidingen om dit te ondersteunen. Zonder veel resultaat.

De verkeerde analyse: geen betrokkenheid maar passie.

Volgens John Hagel volgen slaan managers de plank mis door zich te concentreren op betrokkenheid. Na een studie van personen die uitzonderlijk productief zijn in een breed scala van beroepen, concludeerde hij dat hetgeen deze gemeen hebben de passie van een ontdekkingsreiziger is. Luister naar John die dit in een korte video uitlegt:

Passie betekent niet dat deze mensen overmatig begaafd, ijverig, hardwerkend of slim zijn. In plaats daarvan zijn ze vastbesloten om hun doel te bereiken, ze worden enthousiast als ze tegen uitdagingen aanlopen en ze zoeken naar samenwerking met anderen met dezelfde passie (zie onderstaande afbeelding).

Passie is in veel opzichten de motor van ondernemend gedrag.

De passie van de ontdekkingsreiziger. Bron: Deloitte University Press

Het verschil tussen betrokkenheid en passie is duidelijk. Het eerste is een houding en vereist geen speciale kennis of vaardigheid. De tweede is verbonden met competenties. Om betrokkenheid te creëren, moeten werkgevers respect tonen, beter luisteren en de werkomstandigheden verbeteren. Als gevolg hiervan zullen de meeste werknemers harder werken en zal de productiviteit van het bedrijf stijgen. Echter zonder dat de competenties van de betrokkenen verbeteren. 

De drie bovengenoemde componenten van gepassioneerd gedrag – het bereiken van doelen, getriggerd worden door uitdagingen en samenwerking zoeken – zijn het resultaat van een groei- en leerproces en ze vereisen een ondersteunende organisatiestructuur en -cultuur.

Helaas is het aantal medewerkers met passie nog lager dan het aantal betrokken medewerkers. Uit het laatste onderzoek naar gepassioneerde medewerkers in de VS blijkt dat ten hoogste 13% van het personeel (inclusief managers) elk van de drie bovengenoemde kenmerken bezit. 39% beschikt over een of twee daarvan. 64% van alle werknemers en managers van organisaties in de VS zijn noch betrokken noch gepassioneerd, of met andere woorden, ze missen de essentie van ondernemend gedrag.

Dit gebrek aan ondernemerschap of intrapreneurship is heel begrijpelijk. Bedrijven in de 20ste eeuws bedrijven hebben hun productie georganiseerd volgens de principes van schaalbare efficiëntie met een bijbehorend systeem van planning en controle, top-down beoordeling op basis van prestatie-indicatoren (KPI’s) en regelmatige rapportage aan de eerstvolgende baas in de hiërarchie. Bijgevolg is ruimte voor initiatief beperkt, en wordt dit evenmin verwacht en gewenst.

Ondertussen verandert de wereld snel. Kennis is wijdverbreid en is niet langer het exclusieve bezit van kleine groepen wetenschappers aan universiteiten en R & D-centra. Bedrijven die goed geprogrammeerde en gecontroleerde productiesystemen hebben opgezet, moeten daarom radicaal veranderen. Betrokken werknemers alleen zijn niet voldoende.

Wat nodig is zijn ondernemende werknemers met een aanzienlijke mate van autonomie.

In plaats van dat werknemers in silo’s worden opgeborgen, moeten ze flexibele, interdisciplinaire teams vormen met een grote mate van zelfbestuur én ondernemend gedrag. Van belang zijn verder minder grote verschillen in beloning, actieve promotie van (open) innovatie en mogelijkheden om buiten het bedrijf samen te werken.

Omdat slechts een beperkt aantal bedrijven aan deze voorwaarden voldoen overwegen veel gepassioneerde werknemers een ​​eigen bedrijf te starten. Overigens mede om zich op het goede moment weer te laten inlijven door een andere onderneming, die hen – behalve veel geld – tevens ruimte biedt voor continu leren en innoveren. Veel gepassioneerde werknemers behouden echter liever hun onafhankelijkheid. Ik kom hier later op terug.

Hieronder ga ik in op de vraag hoe bedrijven passie – en daarmee intrapreneurship – kunnen stimuleren. 

Zelforganisatie en ondernemerschap

Er zijn sterke argumenten voor zelforganisatie en -bestuur door werknemers, denk maar aan het boek Reinventing Organisations van Frederic Laloux. Toch is er weinig onderzoek gedaan naar de relatie tussen zelfmanagement, ondernemersgedrag en prestaties.

Het recent gepubliceerde HOW-rapport heeft hier verandering in gebracht.

Het rapport onderscheidt drie soorten organisaties: In de meeste staat ‘resultaten behalen’ centraal (62%). Daarnaast zijn er organisaties op basis van ‘doen wat de baas zegt’ (30%) en organisaties op basis van ‘medewerkerszelfbestuur’. Het aandeel van deze laatste groep steeg van 3% in 2012 tot 8% in 2016.

Onderzoek in 17 landen (waaronder Nederland, Duitsland, de VS, India, Rusland, China en Japan) toonde aan dat de bedrijven op basis van zelfbestuur beter presteerden (zie onderstaande figuur). 

Verschillen in prestaties van zelfbestuurde organisaties (rood), ‘traditionele organisaties’ (zwart) en organisaties op basis van gehoorzaamheid (grijs). Bron het HOW report

Het rapport heeft ook onderzocht waarom medewerkers van dit type organisaties zich onderscheiden. Dit blijkt te zijn: Meer onderling vertrouwen, bereidheid om risico’s te nemen, viering van succes als collectieve prestatie, samenwerken, inspringen voor elkaar, informatie delen en afkeuren van ‘groupthink’. Deze kenmerken zijn nauw verbonden met de structuur en cultuur van de organisatie, met leren en in het gedrag van leidinggevenden. De vraag is hoe je zo’n organisatie kunt worden. Het Deloitte-rapport Work environment redesign, geschreven door John Hagel, John Seely Brown en Tamara Samoylova, past ontwerpprincipes toe om deze vraag te beantwoorden. Een korte samenvatting van dit rapport kan hier worden gedownload.


Ethisch leiderschap

Het onderzoeksbureau achter het HOW-rapport – Legal Research Network – ondersteunt bedrijven die de ethische grondslagen van het gedrag van werknemers en mede daardoor de morele basis van het bedrijf of de organisatie willen versterken. 

De onderstaande video is een inspirerend interview met de oprichter van dit bureau over moreel gedrag van bedrijven en ethisch leiderschap.


Starters: ondernemerschap voor velen

Elk jaar starten wereldwijd miljoenen mensen een eigen bedrijf. Alleen al in de VS geven ongeveer 2 miljoen werknemers jaarlijks goedbetaalde banen op. Het aantal zzp’ers in de VS bedraagt ongeveer 17 miljoen.

De termen starter en startup lopen vaak door elkaar wat tot verwarring leidt.

De passie van een startup is om een ​​veelbelovende technologische innovatie te commercialiseren en snel te groeien op internationaal niveau. Daarom moet dit soort bedrijven substantieel kapitaal vinden en er zijn meestal meer medewerkers in dienst.

Voor de meeste starters is de passie het hebben van een eigen bedrijf dat hen in staat stelt in hun levensonderhoud te voorzien. In Nederland hebben zich in 2018 127.000 starters ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. De snelst groeiende starters zijn uitzendbureaus, restaurants, kinderdagverblijven, cafés, maatschappelijk werk en consultancy . Slechts 200 (0,16%) voldoen aan de criteria voor een startup en hoogstens 10% van de startups is uiteindelijk succesvol.

Succesvolle startups zijn motoren van groei en innovatie. Elk jaar geeft het Global Startup Ecosystem Report,gepubliceerd door het Global Entrepreneurship Network (GEN), een beeld van de ontwikkeling en groei van startups. Het rapport is gebaseerd op onafhankelijk onderzoek en gegevens van meer dan een miljoen bedrijven in 150 steden. Een ander recent rapport Startups: Job groeimotor in Nederland geeft een uitstekend beeld van de identiteit, de groei en het potentieel van de 4.311 Nederlandse startups.

Wereldwijd zijn startups verantwoordelijk voor het grootste deel van de economische groei en de toename van nieuwe banen.

De gestage groei van startups compenseert de verliezen in werkgelegenheid in de rest van de economie. De Nederlandse startups hebben de afgelopen twee decennia meer dan 100.000 banen gecreëerd. 20.000 van deze banen dateren uit de afgelopen twee jaar. 36% van de Nederlandse startups is een online marktplaats of e-commerceplatform, 30% een softwareprovider (meestal software-as-a-service), 20% ontwikkelt hardware en 7% is biotechnisch. 55% van alle Nederlandse startups heeft minder dan 10 werknemers. Voorbeelden van succesvolle bedrijven in Nederland die als startup zijn begonnen zijn ASLM, Booking.com en Bol.com.

Techleap.nl (voorheen Startup Delta) is een door de overheid gefinancierde non-profit organisatie, die de ontwikkeling van startups helpt versnellen met programma’s en initiatieven die de toegang tot kapitaal, markt en talent verbeteren.

Wereldwijd hebben startups tussen 2016 en 2018 een waarde van $ 2,8 biljoen gecreëerd. Concentraties van startups zijn verspreid over de hele wereld, zij het in een zeer ongelijke mate. Silicon Valley is verreweg de grootste concentratie, maar in ten minste 30 steden (hieronder vermeld) groeit het aantal startups aanzienlijk en dat geldt ook voor de investeringen in deze bedrijven.

De top 30 van de concentraties van startups wereldwijd Bron: Global Startup Ecosystem Report

Amsterdam Startup Delta

Volgens het Global Startup Ecosystem Report is Amsterdam Startup Delta in 2018 is de regio met de grootste stijging op de ranking. 34% alle Nederlandse startups is hier te vinden. Deze toename is het gevolg van een sterke groei in financiering, startup-output en (‘exit’)waarde, evenals sterke prestaties in life sciences en deep technology. Bovendien vonden er twee IPO’s van meer dan twee miljard dollar plaats: Adyen (een fintech-bedrijf met een actuele beursnotering van bijna $ 23 miljard) en Elastic (een databedrijf dat nu wordt gewaardeerd op meer dan $ 6 miljard).


De onderstaande grafiek geeft een overzicht van de toe- en afname van de financiering in de startfase van startups wereldwijd voor verschillende sectoren in vergelijking tot de groei van de (‘exit’)waarde van de bedrijven, ook gedurende de afgelopen vijf jaar.

Startup sub-sector levenscyclus. Bron: Global Startup Ecosystem Report
Incubatoren en acceleratoren

Elk jaar worden er wereldwijd duizenden startups opgericht, maar slechts een op de tien wordt een succes.

Startups hebben ondersteuning nodig om te overleven. Deze komt van incubatoren en acceleratoren (versnellers).

Het is boeiend om een ​​kijkje te nemen in de wereld van incubatoren de acceleratoren. UBI Global publiceerde onlangs haar tweejaarlijkse beoording, die kan worden gedownload van haar website. 364 programma’s zijn beoordeeld. Er wordt onderscheid gemaakt tussen incubatoren en acceleratoren die verbonden zijn aan universiteiten, steden en particuliere instellingen.

In elke categorie wordt een verder onderscheid gemaakt tussen de winnaar en de top 5, 10 en 25; er is dus geen ranking. Hieronder richt ik me op de grootste categorie, universitair-gerelateerde incubatoren. Opgemerkt moet worden dat de absolute top ontbreekt, omdat instellingen zich moeten aanmelden om te worden beoordeeld. Een instelling als Stanford University in Silicon Valley voelt hiertoe begrijpelijkerwijs geen noodzaak.

Bovenaan de ranglijst van 2019 (net als bij eerdere gelegenheden) staat SETsquared Partnership. Dit is een samenwerking tussen vijf universiteiten in het zuidelijke deel van Engeland: Bath, Bristol, Exeter, Southampton en Surrey: Deze incubator voert in vier taken uit: (1) ondersteunen en huisvesten van startende bedrijven, (2) studenten oriënteren op ondernemerschap, (3) onderzoekers helpen commercieel gebruik te maken van hun bevindingen, onder meer via een uitgebreid platform voor open innovatie en (4) bemiddelen bij financiering. Zoals bij de meeste incubatoren het geval is stopt de ondersteuning niet bij een succesvolle start; er is een versnellingsprogramma (accelerator) dat bedrijven begeleidt bij hun verdere groei. Opmerkelijk is dat 90% van alle ondersteunde startende ondernemingen (niet per se startups) succesvol is.

Van de 89 Nederlandse incubators en accelerators (31 in Amsterdam) behoren er twee tot de eerste tien in de UBI-ranglijst: Yes! Delft en UtrechtInc. Andere prominente Nederlandse incubatoren en acceleratoren zijn Startupbootcamp (Amsterdam), Rockstart (Amsterdam), Collider (Amsterdam) en HighTechXL (Eindhoven).


Startup bootcamp (SBC)

Startup bootcamp is een internationale organisatie die versnellingsprogramma’s van drie maanden aanbiedt voor verschillende sectoren zoals financiën, handel en fintech in onder andere Amsterdam, Melbourne, Dubai en Milaan. Doelgroep zijn geselecteerde bedrijven en het programma biedt hen toegang tot een wereldwijd netwerk van experts, mentoren, investeerders en eventuele partners.  Bovendien zijn er masterclasses op topniveau, mogelijkheden om te pitchen en netwerkevenementen en wordt voorzien in huisvesting voor het bedrijf en € 15K om de kosten van levensonderhoud te dekken, in ruil voor 8% aandelenbezit.

Onderstaande video laat je kennismaken met de leden van het Amsterdamse SBC Commerce Class van 2019, die vertellen waarmee ze bezig zijn en wat deelname aan het bootcamp voor hen heeft betekend. 


De beoordeling van incubatoren en acceleratoren levert een beeld op van hun kritieke succesfactoren:

(1) goede professionele en commerciële begeleiding, die (2) meebeweegt met de levensfase van het bedrijf (3) met een sterk gevoel voor klantbehoeften en innovatie (4) ) een relatie met wetenschappelijke velden waarvan vooraanstaande wetenschappers bereid zijn startups en spin-offs te begeleiden; (5) scouting in de eigen universiteit van te commercialiseren potentiële kennis en (6) niet in de laatste plaats eigen financieringsmogelijkheden of actieve bemiddeling bij kapitaalverstrekkers.

Ondernemerschap en de stad

In het laatste deel ga ik verder waar ik in het eerste deel gebleven ben: De rol van de stad en de gemeentelijke overheid. Bloeiende onderneming in alle soorten en maten zijn tezamen met (onderwijs)instellingen een noodzakelijke voorwaarde voor steden om hun bewoners banen en inkomen te verschaffen.

Het stadsbestuur speelt een belangrijke mogelijk maken van economische groei en teven de afstemming daarvan met natuur, gezondheid, wooncomfort en andere eigenschappen van de kwaliteit van leven. 

Steun aan starters

Vanuit een perspectief van economische groei zijn startups relatief belangrijker dan starters in het algemeen, die gewoonlijk slechts één persoon in dienst hebben, maar wel groot in aantal zijn.

In veel landen bieden de Kamers van Koophandel bescheiden ondersteuning en mijn indruk is dat meer ondersteuning de positie van starters in vergelijking met die van startups sterk kan verbeteren.  In het geval van starters zijn steden in de eerste plaats geïnteresseerd in detailhandel, handel en ambachtelijke bedrijven die zich in centrale delen bevinden en dus een bredere impact hebben. 


Startup in residence-programma

Het Startup in Residence-programma stelt startups en scale-ups in staat belangrijke sociale uitdagingen voor het openbaar bestuur op te pakken. Het begon in Amsterdam; nu bieden ongeveer 20 andere Nederlandse steden, provinciale overheden en ministeries ook programma’s aan. Het programma staat open voor Nederlandse en buitenlandse ondernemers. Het biedt intensieve training en ondersteuning door professionele coaches. Ook is werkruimte beschikbaar. Onder bepaalde omstandigheden worden de lokale, regionale en nationale overheden ‘launching customer’ of partner.

Onlangs is een rapport gepubliceerd over de impact die het Startup in residence programma de afgelopen vijf jaar heeft gehad. 

Overzicht van het Amsterdamse startup in residence’ programma

Verwijzend naar rapporten van de Europese Unie lijkt één beleidsinstrument in het bijzonder de groei van startups te ondersteunen en dat is financiering. Seoul begreep dit en in 2012 steunde de stad de oprichting van de Dream Bank, een stichting zonder winstoogmerk die door de Koreaanse banksector wordt gefinancierd om de Koreaanse startups via één loket financiële steun te bieden.

Echter, Het Global Startup Ecosystem Report 2019 laat zien dat overheden startups met veel meer kunnen helpen dan met financiering alleen.  

Het onderstaande overzicht toont de mogelijkheden, geordend naar de mate waarin deze worden gebruikt. Financiering staat bovenaan, maar andere terreinen zijn het aanbieden van specifieke organisaties en programma’s zoals incubatoren en acceleratoren, de toelating van briljante buitenlandse wetenschappers en ondernemers, inclusief competente vluchtelingen, ondersteuning bij de export enzovoort. Hoe lager op de lijst, hoe minder de frequentie de genoemde acties voorkomen en des te groter de mogelijkheid van comparatief voordeel is.

Maatregelen om de vestiging van startups te ondersteunen. Bron: Global Startup Ecosystem Report
Fablabs

‘Makers’ zijn zoals eerder vermeld een specifieke categorie starters, die soms een startup worden. Aanvankelijk hebben ze nauwelijks de mogelijkheid om nieuwe producten te ontwikkelen.  In de VS en Canada bieden steeds meer openbare bibliotheken faciliteiten daarvoor. De Edmonton-bibliotheek (Canada) heeft een laboratorium opgezet waarin 3D-printers zijn geïnstalleerd en krachtige computers met allerlei ontwerpsoftware beschikbaar zijn. Veel andere steden volgen dit voorbeeld door fablabs op te zetten. Dit zijn werkplaatsen waar (startende) ‘makers’ gebruik kunnen maken van uiteenlopende hulpmiddelen.

Incubators en acceleratoren

Het beste wat elke stad kan doen, is actieve participatie aan een of meer incubatoren en acceleratoren, bij voorkeur in samenwerking met universiteiten en regionale bedrijven. Incubatoren zijn een one-stop-shop die alle vormen van ondersteuning bieden die in de bovenstaande tabel worden genoemd.

Binnen een incubator zou het stadsbestuur de eerste verantwoordelijke partij kunnen zijn voor juridische zaken, aanbieden van werkruimten (aanvankelijk gratis en later tegen aantrekkelijke tarieven) en inkoop.

Een groeiend aantal steden en hun aangrenzende regio’s hebben zogenaamde ‘Economic Boards’ opgezet. De Amsterdam Economic Board is bijvoorbeeld een platform voor regionale bedrijven, onderwijsinstellingen en andere instellingen, die onder andere actief de verbinding tussen grotere bedrijven en startups aanmoedigen.


Samenwerking tussen grote bedrijven en startups

In de VS fungeert een toenemend aantal organisaties, bijvoorbeeld Techstarsde Vault en Plug and Play als innovatienetwerken of -platforms waar startups, verstrekkers van risicokapitaal en bedrijfsinnovatieteams – bijvoorbeeld van Target, Panasonic, Coca-Cola, Allianz en Honeywell – samenwerken bij de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten.

Volgens Bill O’Connor, die de Vault Innovation Academy runt, waarmee startups en bedrijven worden ondersteund, kunnen grote organisaties nu sneller en effectiever gebruikmaken van netwerken van ondernemers, technologie en disruptieve bedrijfsmodellen dan ooit tevoren.


Revitalisatie van steden

Stimuleren van de groei van starters in het algemeen en startups in het bijzonder moet waar mogelijk gepaard gaan met het vergroten van hun zichtbaarheid. Gelukkig maakt een beleid van strikte zonering van stedelijke activiteit plaats voor het creëren van gemengde gebieden, waar mensen wonen, leren en – waar mogelijk – werken. In stadscentra en buurtwinkelcentra sluiten veel winkels en dit maakt het mogelijk om de lege ruimte te gebruiken voor een uiteenlopende niet-conflicterende andere bestemmingen tegen redelijke huurprijzen

Om steden aantrekkelijker te maken voor startups, inclusief buitenlandse, is echter meer vereist. De korte video hieronder laat zien hoe de aanwezigheid van letterlijk alles – bedrijven, collega’s, concurrenten, klanten, vergadermogelijkheden, universiteiten, bars, restaurants, immigranten en zon – heeft bijgedragen aan de weergaloze groei van het aantal startups in Tel Aviv en hun succes. Deze voorwaarden kunnen niet worden gedupliceerd, net zomin als Silicon Valley kan worden gekopieerd. Maar het wijst erop dat de groei van het aantal startups niet van slechts een factor afhankelijk is.


De passie van de uitvinder laten ontkiemen

Meer jongeren dan voorheen voelen zich aangetrokken tot ondernemerschap, meer in het bijzonder het ontwikkelen van nuttige goederen, diensten of beide. Lange tijd gaven scholen prioriteit aan het werken met het hoofd in plaats van met de handen. Deze korte video laat zien hoe een groeiend aantal scholen de waarde van het maken van dingen heeft herontdekt en zo de weg heeft geopend naar een ondernemende of anderszins creatieve toekomst.


Campussen

Steden moeten bedrijven die op zoek zijn naar een geschikte locatie goed in de gaten houden. Innovatieve bedrijven moeten absoluut prioriteit krijgen en vooral voor deze bedrijven is een campuslocatie aantrekkelijk. Een campus biedt ruimte aan verscheidene bij voorkeur complementaire bedrijven, groot en klein, en biedt faciliteiten om samen te werken met wetenschappers. Een campus kan gemakkelijk worden geïntegreerd in woongebieden en voorzieningen zoals parken en vijvers. De Eindhoven High Tech Campus is een voorbeeld bij uitstek. De onderstaande video geeft een beeld van het leven en werken op deze campus.


Amsterdam Smart City

Co-locatie van aanvullende startups en andere bedrijven is gunstig, maar gezien het grote aantal bedrijven niet altijd mogelijk. Een belangrijke stap is daarom het creëren van een (virtuele) community, zoals Amsterdam Smart City. Dit is een platform voor startende ondernemers, zelfstandigen, vrijwilligers waarvan de diensten, producten van expertise worden gezocht en gemobiliseerd door grotere bedrijven en non-profit organisaties.


Een humane benadering van ondernemerschap

Passie is waarschijnlijk een van de belangrijkste drijfveren, die bijdragen de vervulling van ons leven. Passie kan ook ten grondslag liggen aan ondernemerschap en intrapreneurship, en een motor van welzijn en welvaart worden

In dit essay heb ik de verdwijning van ambacht in West-Europese steden gememoreerd tijdens de industriële revolutie. Tegenwoordig zijn de meeste mensen in westerse landen werknemer, hoewel het aantal kleine en middelgrote bedrijven groeit. Er is veel ruimte voor ondernemerschap, en de toename van het aantal startups illustreert dit. Zoals in het artikel wordt benadrukt, kunnen ook grotere bedrijven het mogelijk maken dat werknemers ondernemer – intrapreneur – worden. Lange tijd was daar geen sprake van. Industriële productie werd geleid door strategische plannen, vertaald in gedetailleerde opdrachten voor werknemers. Door middel van hiërarchische controlemechanismen werd vastgesteld of medewerkers de opgedragen rollen naar wens vervulden. Arbeid verloor zijn intrinsieke waarde en werd uitsluitend een aanleiding voor financiële beloning. Zo verdween betrokkenheid en passie op de werkplek.

Snelle maatschappelijke veranderingen maken nieuwe arbeidsrelaties nodig. De slimste organisaties zijn begonnen zichzelf opnieuw uit te vinden en geven ruimte aan ondernemerschap én zelfbestuur door de werknemers. 

Joseph Stiglitz heeft gewaarschuwd dat de creatieve kracht van ondernemerschap makkelijk omslaat in een destructieve. Een ‘maker’ wordt een ‘taker’ zodra waarde creëren wordt gereduceerd tot de groei van financiële waarde. Dit kan gebeuren wanneer bedrijven groeien en de passie en van de oprichter wordt vervangen door groei, winstgevendheid, maximalisatie van aandeelhouderswaarde en beloning van het management

Ook startups lopen het risico dat hun oorspronkelijke passie voor het maken van waardevolle producten omslaat naar het primaat van groei en hebzucht. De grootste startups ter wereld, Amazon, Google en Facebook, zijn hiervan sprekende voorbeelden. Ik heb geen idee waar de snelgroeiende Nederlandse startups zich op het continuüm tussen creatie en destructie bevinden. De hoogte van de inkomsten die de oprichters zichzelf toestaan ​​- is wellicht een indicatie.

Hieronder vat ik de essentie van een humane benadering van ondernemerschap samen


Beginselen voor een humane benadering van ondernemerschap

1. Iedereen die betrokken is bij het aanbieden van werk, moet uitgaan van het fundamentele inzicht dat de uiteindelijke doelen van werk zouden moeten zijn persoonlijke tevredenheid het leveren van een bijdrage aan welzijn en rechtvaardige welvaart.

2. Om meer ondernemend te worden, heeft intrapreneurship meer impact dan het ondernemersgedrag van managers ‘aan de top’ van bedrijven en organisaties.

3. De meest effectieve manier om ondernemerschap te ontwikkelen, is door starters in staat te stellen zich als ondernemers te gedragen.

4. Ondernemersgedrag is een van de meest effectieve drijfveren voor welzijn en welvaart zolang het streven naar nieuwe producten en diensten naast dat naar een redelijk inkomen wordt geleid door ethische en duurzaamheid-gerelateerde principes.

5. Voor betrokkenheid van werknemers te verhogen zijn arbeidsverhoudingen gebaseerd op vertrouwen, respect en flexibiliteit onmisbaar. Om passie mogelijk te maken, moeten de arbeidsverhoudingen ook gebaseerd zijn op (psychologisch) eigendom, uitdaging en autonomie, inclusief gedistribueerd leiderschap.

6. Hiërarchische organisaties staan haaks op de democratisering van kennis en vervreemden zich van de werknemers.

7. Het ultieme bewijs dat organisaties met zelfbestuur beter gebruik maken van menselijke hulpbronnen dan hiërarchische organisaties is dat zij in alle opzichten beter presteren.

8. Steden moeten contacten met bedrijven en organisaties institutionaliseren om permanente discussie over en experimenten met betrekking tot de humanisering van arbeidsrelaties, zelfbestuur en leren te doen ontstaan.

9. Gemeentebesturen kunnen een voorbeeld geven van verbetering van de arbeidsrelaties door zelfbestuur en intrapreneurship in hun eigen organisatie te ondersteunen.

10. Gemeentebesturen kunnen helpen om de ondernemerskwaliteiten van starters en startups te verbeteren, als onderdeel van hun bijdrage aan incubatoren en acceleratoren, samen met kennisinstellingen, bedrijven en andere organisaties.

11. Het stadsbestuur moet zich maximaal inzetten om betaalbare locaties voor starters, startups, bedrijven en campussen mogelijk te maken. Hiermee wordt tevens een bijdrage geleverd aan de versterking van de stedelijke structuur en wordt de milieukwaliteit behouden en verbeterd.

12. De oprichting van fablabs, adviesdiensten en betaalbare werkruimten zijn een steun in de rug voor burgers die starter willen worden.

De goed gevoede stad

Hoe kan de wereld zorgen voor voldoende voedsel van goede kwaliteit zonder de natuur te belasten? De overgang naar regeneratieve landbouw is de belangrijkste stap.

Impressies van een mediterraan gerecht. Foto: Grobery (Flickr).

Als het gaat om de uitstoot van broeikasgassen, werd tot voor kort vooral gekeken naar de industrie, de gebouwde omgeving en de transportsector. Landgebruik en landbouw hebben echter ook een aanzienlijk aandeel in de uitstoot van broeikasgassen en in de snelle achteruitgang van de biodiversiteit, waardoor de continuïteit van de voedselproductie in gevaar komt.

Tegelijkertijd krijgt de kwaliteit van het eten zelf steeds meer aandacht. Velen beschouwen het dominante dieet in de westerse wereld als ongezond, afgezien van de enorme verspilling van voedsel. Aan de andere kant is een aanzienlijk deel van de wereldbevolking nog steeds ondervoed of slecht gevoed.

Het titelplaatje toont een typerend gerecht uit het mediterrane dieet, vaak bestempeld als het gezondste dieet ter wereld. Het is gebaseerd op het normale voedingspatroon in landen rond de Middellandse Zee en bevat vis, zeevruchten, volle granen, vers fruit en groenten, noten, zaden, olijfolie van eerste persing alsmede vlees en wijn, met mate en van goede kwaliteit[1].


De goed gevoede stad maakt deel uit van een reeks essays over hoe steden humaner kunnen worden. Dat betekent het vinden van een evenwicht tussen duurzaamheid, sociale rechtvaardigheid en leefbaarheid. Dit vereist vergaande keuzes. Zodra deze keuzes zijn gemaakt, is het vanzelfsprekend dat we bij de uitvoering daarvan slimme technologieën gebruiken.

De artikelen die al zijn gepubliceerd, zijn hier te vinden.
  1. Inleiding: Steden in de toekomst: Vanzelfsprekend smart. Humaan als keuze
  2. De gezonde stad
  3. De veerkrachtige stad
  4. De klimaat-neutrale stad
  5. De veilige stad
  6. De goed-bestuurde stad
  7. De donut stad
  8. De kringloop stad
  9. De digitaal rechtvaardige stad

Om te beginnen onderzoek ik de bijdrage van agrarische landgebruik aan de uitstoot van broeikasgassen en de vermindering van de biodiversiteit. Daarna ga ik dieper in op oplossingen die momenteel ter discussie staan. Ik ga na in hoeverre ze tevens bijdragen aan de behoefte aan voldoende gezond voedsel voor de hele wereldbevolking op de langere termijn. Ten slotte komt de rol van steden bij de transitie van de voedselproductie aan de orde.

Wat is er mis met het boerenbedrijf

Het Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES) – een onafhankelijke instelling opgericht in 2012 met inmiddels meer dan 130 lidstaten – heeft een diepgaand rapport geschreven over de productie van ons voedsel. Het is gebaseerd op bijna 15.000 referenties en 150 experts in de natuur- en sociale wetenschappen uit meer dan 50 landen[2].  

De moderne landbouw heeft ontwikkelde en opkomende landen voorzien van een overvloed aan voedsel, als gevolg van grootschalige productie, het gebruik van hoogwaardige en genetisch gemodificeerde zaden, chemische bestrijdingsmiddelen en de ‘ontginning’ van een groot deel van de bosgebieden. Ontwikkelingslanden kampen daarentegen nog steeds met een aanzienlijke tekort aan voedsel.

Een halve eeuw van overvloed is ten kosten gegaan van bodem en klimaat.

Het rapport concludeert met grote stelligheid dat business as usual niet zal werken als we het verlies aan biodiversiteit willen stoppen, de achteruitgang van de natuur tot staan willen brengen en de doelstellingen voor klimaat en duurzame ontwikkeling tegen 2030 willen bereiken[3].

Broeikasgassen

De huidige manier van agrarisch grondgebruik brengt wereldwijd 24% van alle broeikasgassen voort. 11% is CO2  en afkomstig van kaslandbouw, ontbossing en grondbewerking; 7% is CH4 – methaan –  en afkomstig van vee en rijstvelden); 6% is NO2 en afkomstig van meststoffen en vee[4].

Grondbewerking, als onmisbaar onderdeel van intensief agrarisch grondgebruik, heeft de capaciteit van de bodem om CO2 vast te leggen sterk verkleind. Bovendien heeft de wereldwijze vernietiging van bossen, de regenwouden in het Amazonegebied in de eerste plaats, de immense opslagcapaciteit van CO2 in bomen aanzienlijk doen afnemen.

De vernietiging van de bodem

Bodem, de bovenste laag van de grond, is een delicate structuur van mineralen en dierenleven, die direct verantwoordelijk is voor de vruchtbaarheid van velden en weiden. Eeuwenlang zorgden gezonde bodems voor de productie van gewassen. Een roterend systeem en het gebruik van dierlijke mest maakte een aanhoudende regeneratie van de bodemstructuur mogelijk. Vandaar dat de vruchtbaarheid werd behouden en verbeterd. Onderstaande korte documentaire toont de ontwikkeling, vernietiging en conservering van bodems.

Landdegradatie heeft inmiddels wereldwijd 30% van het agrarisch grondgebied onbruikbaar gemaakt.

http://www.fao.org/world-soil-day/en/

De moderne landbouw heeft bodems gecreëerd zonder enig leven, door massaal gebruik te maken van kunstmest, chemische bestrijdingsmiddelen en door intensief te ploegen.

Aanvankelijk nam de opbrengt hierdoor aanzienlijk toe – wie herinnert zich de term Groene Revolutie niet – maar geleidelijk begon de kwaliteit van de bodem achteruit te gaan met als gevolg dat nog meer kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen werden gebruikt. Elk jaar wordt wereldwijd 39 miljoen hectare aangetast (een gebied zo groot als Zimbabwe)[5] en volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN in 2050 zal 90% van alle bodems wereldwijd niet meer productief zijn[6] en over 60 jaar 100%. Althans als ingrijpende maatregelen uitblijven[7].

Afbraak van de natuur

Vijfenzeventig procent van het landoppervlak is de afgelopen decennia aanzienlijk veranderd, 66 procent van de oceanen ondervindt nadelige effecten van menselijk handelen en meer dan 85 procent van het oppervlak van wetlands is verloren gegaan. Hetzelfde geldt voor ongeveer de helft van het levende koraal.

Het aantal inheemse soorten is met minstens 20 procent gedaald. Zelfs als de temperatuurstijging op aarde ten gevolge van het broeikaseffect beperkt blijft tot 2°C zullen de meeste diersoorten op aarde sterk krimpen.

Voedselkwaliteit

De ontwikkeling van de moderne landbouw heeft de balans tussen de afzonderlijke voedingsstoffen in het voedselpakket in ontwikkelde landen verstoord.

Het gangbare dieet bevat te veel eiwitten, koolhydraten, verzadigd vet, zout en suiker en te weinig vezels en mineralen. De gevolgen zijn ernstig: Meer dan de helft van de mensen in ontwikkelde landen is te dik, 25% is zwaarlijvig en voedsel gerelateerde vormen ziekten, waaronder kanker en hart- en vaatziekten nemen snel toe. 

Het zware bestaan ​​van boeren

Veel boeren maken zich zorgen over de continuïteit van hun bedrijf. Op de doorgaans goed toegeruste boerderijen rust een aanzienlijke schuldenlast en elk jaar van tegenvallende oogsten brengt veel boeren op de rand van faillissement. Veel boeren missen opvolgers en twijfelen aan de zin van hun leven.

Bovendien kost de subsidiëring van de landbouw en veeteelt, alleen al in de VS jaarlijks $13 miljard. Meer nog dan in Europa, wordt het gedrag van boeren in de VS sterk behalve door door deze subsidies bepaald door de kolossale agribusiness bedrijven zoals Monsanto en ADM, die boeren ertoe aanzetten zich te specialiseren in één product[8].

Overproductie van voedsel in ontwikkelde landen

Alleen al in de VS hadden zuivelproducenten – volgens het Amerikaanse ministerie van Landbouw – in juli 2018 een cumulatief overschot aan kaas van 1,39 miljard pond. Ook de productie van vlees overtreft de vraag. Amerikaanse vleesproducenten hebben 2,5 miljard kilo kip, kalkoen, varkensvlees en rundvlees in de koeling liggen. Je kunt je afvragen hoe zo’n voorraad eruitziet. Als je alle overtollige kaas en vlees gebruikt om één reuzehamburger te maken, verdwijnt het Capitool vrijwel geheel uit het zicht[9].

Amerikaanse voorraad vlees en kaas (bron US Department of Agriculture 2018)
Ongelijke verdeling van middelen

De huidige voedselproductie is voldoende om aan de wereldwijde behoeften te voldoen, maar 11 procent van de wereldbevolking is ondervoed.

Dieet-gerelateerde ziekten zorgen voor 20 procent van de voortijdige sterfte, zowel door onder- als overvoeding (obesitas).

De toename van de productie van voedsel en biomassa is ten koste gegaan van andere bijdragen van de natuur aan de kwaliteit van leven, zoals regulering van lucht- en waterkwaliteit, het klimaat, opslag van koolstof en behoud van natuurlijke ecotopen[10].

Er bestaat brede overeenstemming over de conclusie van het bovengenoemde rapport van het Intergovernmental Platform for Science Policy on Biodiversity and Ecosystem Services, dat de voedselproductie in opkomende en ontwikkelde landen op een fundamentele manier moeten veranderen om de kwaliteit van de bodem en van het voedsel te verbeteren, de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de biodiversiteit te vergroten. 

De grootste verandering is de overgang naar regeneratief bodemgebruik.

Regeneratief bodemgebruik

De term regeneratief is voor het eerst gebruikt door Bob Rodale, die de biologische landbouw populair maakte tot hij stierf in 1990. Hij en de beweging die zijn ideeën in praktijk brengt, verkiezen de term regeneratief boven organisch en duurzaam. De term organisch benadrukt wat afwezig is zoals chemische meststoffen en bestrijdingsmiddelen. Regeneratief betekent daarentegen dat de kwaliteit van de bodem door de jaren zal verbeteren dankzij de zorg van boeren.

Regeneratieve landbouw wordt gekenmerkt door de onderstaande kenmerken[11].

  • Beperking van grondbewerking (ploegen) om bodems in staat te stellen hun kwaliteit jaar na jaar te verbeteren en CO2 op te slaan.
  • Geen of minimaal gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest.
  • Het land gedurende alle seizoenen bedekt houden om ter voorkoming van uitdroging.
  • Rotatie van een rijke variëteit aan gewassen, inclusief weiden.

De documentaire From the ground up toont de kenmerken van regeneratieve landbouw in de praktijk.

Regeneratieve landbouw kent verschillende variëteiten, bijvoorbeeld, biologische landbouw, conserverende landbouw, agro-ecologie, roterende begrazing, voedselbossen en permacultuur. Veel daarvan zijn besproken in het baanbrekende Drawdown report, dat 100 strategieën beschrijft die de uitstoot van broeikasgassen volledig kunnen stoppen of compenseren. Meer dan 30% daarvan komt voor rekening van veranderingen in agrarisch landgebruik.

De overgang naar regeneratieve landbouw omvat ook wetenschappelijk onderzoek, deskundige advisering, supermarkten die prioriteit geven aan gezonde en milieuvriendelijke producten, banken die financiële hulp bieden en overheden die bereid zijn om de overgang naar duurzame vormen van landbouw en veeteelt te subsidiëren. Hieronder belicht ik enkele aspecten van deze overgang.

Koolstofopslag

Regeneratieve landbouw vergroot het vermogen van de bodem om koolstof op te vangen. Schimmels zorgen voor het behoud van organisch materiaal door dit te verbinden aan mineralen. Het Rodale-instituut, een non-profitorganisatie die de biologische landbouw ondersteunt, stelt dat regeneratieve technieken meer dan 100% van de vrijkomende broeikasgassen opvangen[12]. Volgens Tim LaSalle, mede-oprichter van het Center for Regenerative Agriculture and Resilient Systems van California State University, is deze zienswijze gerechtvaardigd, maar ook dat er meer onderzoek is nodig om gunstige en minder gunstige omstandigheden in kaart te brengen[13].


Technologie en regeneratieve landbouw: Christine Su

Christine Su zocht, nadat ze een succesvolle ondernemer in Silicon Valley was geworden, een nieuwe uitdaging met impact voor de wereld. De eigen zoektocht naar voedsel waar ze zich goed bij voelde, had haar bewust gemaakt van de destructieve impact van de huidige geïndustrialiseerde landbouw. Ook zei kwam uit bij regeneratieve methoden. Een beginnende regeneratieve boer moet het land analyseren, weiden onderverdelen, vee laten roteren en een brede diversiteit aan gewassen telen[14]. Om hen daarbij te helpen ontwikkelde ze PastureMap[15], een digitaal planning instrument dat boeren helpt bij de beoordeling van de opbrengst en de daarmee samengaande bodemverbetering, zoals de hoeveelheid koolstof die hun grond opslaat.


Veiligstellen van de voedselzekerheid en van het inkomen van boeren in ontwikkelingslanden

In ontwikkelingslanden opent regeneratieve landbouw de weg naar economisch sterkere regio’s en mogelijk om de trek vaan de stad af te remmen. In de jaren 1990 ontwikkelde landbouwkundige Subhash Palekar een reeks landbouwmethoden die nu bekend staan ​​als Zero Budget Natural Farming. Zijn doel was het verbeteren van de voedselzekerheid en het voorkomen van hoge schulden veroorzaakt door leningen om meststoffen en zaden te betalen.

Momenteel zijn er ongeveer 160.000 boeren in de staat Andhra Pradesh in India die regeneratieve methoden toepassen. De regering is van plan om dit aantal tegen 2024 tot 6 miljoen op te schalen[16].

Vermindering van de ecologische voetafdruk van vee

De geïndustrialiseerde veehouderij worden terecht gezien als een belangrijke producent van broeikasgassen.

De dieren zelf treft geen blaam.

Integendeel, in de regeneratieve landbouw zijn zij onmisbaar vanwege het gebruik van mest. Onderstaande video illustreert de rol van veehouderij in de regeneratieve landbouw.

In dit verband is het tevens instructief om een vergelijking te maken tussen de ecologische voetafdruk van regeneratieve landbouw en boerderijen die soja produceren, ten behoeve van de productie van plantaardig vlees.


White Oak Pastures versus the Incredible Burger

White Oak Pastures is een boerderij in Zuid-Georgia (VS) die vee houdt met behulp van regeneratieve methoden. Een bedrijf genaamd Quantis voerde in dit bedrijf een levenscyclusanalyse (LCA) uit.  Daarbij werd de totale hoeveelheid uitgestoten en opgeslagen broeikasgassen gemeten en toen bleek dat de opslag in de bodem groter was dat de totale emissie[17].

Hetzelfde bedrijf voerde de een LCA uit bij een bedrijf dat de soja levert waaruit de Impossible Burger van Burger King wordt gemaakt. Uit deze analyse bleek dat zoals verwacht de uitstoot van broeikasgassen veel lager is dan die van de conventionele veehouderij. Echter, bij de teelt van genetisch gemanipuleerde soja komen nog meer broeikasgassen vrij dan er worden opgeslagen[18].

De netto-uitstoot van White Oak Farm (bron: Savory Institute)

De onderstaande grafiek geeft bij wijze van samenvatting een overzicht van de verschillen tussen conventionele en regeneratieve methoden. De eerste zijn een exponent van de take-make-waste economie, de tweede imiteren natuurlijke regeneratiesystemen waar afval niet bestaat, maar in plaats daarvan input is voor een andere cyclus.

Conventionele versus regeneratieve landbouwmethoden. Bron: Ellen MacArthur Foundation[19]

In de onderstaande video maak je kennis met de boer en de boerin van een nieuwe regeneratieve boerderij nabij Nijmegen[20].

De kwaliteit van ons voedsel

Om gezond te leven, hebben we een hoeveelheid voedingsstoffen nodig, zoals eiwitten (in vlees, vis en noten), koolhydraten (in granen en in aardappelen), onverzadigd vet (deels in vis en zuivel), vezels, mineralen, vitamines en niet te vergeten water[21].

Diëtisten adviseren volwassenen wereldwijd om dagelijks gemiddeld 2000 kilocalorieën binnen te krijgen. De helft van de dagelijkse calorieën moet afkomstig zijn van groenten en fruit, en de rest van volle granen, magere zuivelproducten en een beperkte hoeveelheid vis of vlees. Tot op zekere hoogte kunnen deze ingrediënten elkaar compenseren, bijvoorbeeld minder vlees en meer noten en bonen.

Het eerste probleem is dat in ontwikkelde landen bijna iedereen veel meer eet dan 2000 kilocalorieën. In de VS, zijn dat gemiddeld 2600 kilocalorieën per dag[22].

Als gevolg hiervan leidt nu al 25% van de bevolking van de VS aan zwaarlijvigheid (obesitas), wat resulteert in een hele reeks gezondheidsklachten.

Het tweede probleem is dat het gemiddelde menu in ontwikkelde landen niet gezond is. In het bijzonder Amerikanen eten te veel verzadigd vet, met name in rood vlees, boter, room en chocolade). De hoeveelheid geconsumeerd vlees in de VS is 125 kilo per hoofd van de bevolking per jaar, wat de geadviseerde hoeveelheid met 130% overschrijdt. Ze eten ook te veel koolhydraten (granen, aardappelen), (toegevoegde) zoetstoffen, zout en verwerkt voedsel. Amerikanen eten veruit niet genoeg fruit, groenten en (vetarme) zuivelproducten, wat resulteert in een tekort aan vezels en mineralen.

Hetzelfde geldt in wat mindere mate voor alle ontwikkelde landen en steeds meer voor alle opkomende landen

Experts geloven dat overmatige en slechte voeding 20% ​​van alle gevallen van kanker en een aanzienlijk aantal beroertes en hart- en vaatziekten veroorzaakt. Obesitas ondermijnt de gezondheid in alle opzichten[23].

Voeding-gerelateerde gezondheidsproblemen hangen samen met inkomen (sociale klasse).

Hoe armer de mensen zijn, hoe meer vet (hamburgers) en suiker (cola) en hoe minder groenten en fruit ze eten.

Er is discussie over de noodzaak om vlees en vis te eten.

Volgens sommigen is zijn vlees en met name vis belangrijk vanwege de aanwezigheid van hoogwaardige eiwitten en gezonde vetten. Anderen stellen dat vlees en vis volledig inwisselbaar zijn voor bonen en noten. Er zijn hier echter minstens twee belangrijke opmerkingen bij te maken.

In de eerste plaats hangt de impact van vlees op het milieu af van het soort vlees. De onderstaande tabel laat zien dat varkensvlees en kippen een veel kleinere impact hebben dan runderen en schapen[24].

CO2-impact van verschillende menu’s. Visualisatie: Melissa Amarello, Centrum voor biologische diversiteit

De tweede opmerking heeft betrekking op het eten van vlees dat afkomstig is van dieren die zijn grootgebracht onder regeneratieve omstandigheden. In dit geval is de opwarming van de aarde geen reden om minder vlees te eten. Minder vlees eten is dan wel nog raadzaam vanuit een gezondheidsperspectief. Ook zullen sommigen afzien van het eten van dierlijke producten om ethische of zelfs politieke redenen. 

Goed en voldoende voedsel voor de wereld

De conclusie is gerechtvaardigd dat de huidige nadruk op de productie van vlees en graan bijdraagt aan de ongezonde voeding van velen in ontwikkelde landen. Nog afgezien van de opwarming van de aarde, de achteruitgang van biodiversiteit en bodemkwaliteit en de ontginning van steeds nieuwe agrarische gebieden ten koste van de biogebieden.

Regeneratieve landbouw sluit veel beter aan bij de uitgangspunten van gezonde voeding.  

Het is ook een manier om landbouw en veeteelt in ontwikkelingslanden te verbeteren, omdat geen grote investeringen nodig zijn.

Het is nog niet mogelijk om nu al vast te stellen hoe groot de bijdrage van regeneratieve methoden ais aan de voeding van een ​​wereldbevolking van 10 miljard mensen in 2100. Hiervoor zijn meer onderzoek en praktijk nodig. Niettemin is er gegronde reden voor optimisme, zoals blijkt uit de productiviteit van grootschalige regeneratieve boerderijen[25].


Voorbeelden van de toepassing van regeneratieve methoden op grote schaal

Gepensioneerd zakenman Doug Tompkins en eigenaar van de Laguna Blanca Farm in Argentinië met een oppervlak van 3000 hectare, paste regeneratieve methoden toe om de boerderij te revitaliseren.

Laguna Blanca Farm. Afbeelding: Tompkins Conservation

Zijn eerste prioriteit was erosiebestrijding, door middel van ploegen volgens de hoogtelijnen, aanleg terrassen en keuze van gewassen. De tweede was het herstellen van vruchtbaarheid en bodemstructuur. De derde stap was diversificatie van de gewassen. Het bedrijf wil zoveel mogelijk biomassa op het bedrijf houden om de bodemvruchtbaarheid in stand te houden.

Een ander opvallend voorbeeld is Leontine Balbo’s Native Farm in Brazilië, waar de opbrengst aan suikerriet met 20% is verhoogt, na overschakeling op regeneratieve methoden. De Balbo Group is in 1986 begonnen met de introductie van deze technieken. ​​In de onderstaande video beschrijft Balbo de positieve impact daarvan op de natuur, de omgeving van de boerderijen en het bedrijf zelf.


Ook binnen de agribusiness groeit steun voor regeneratieve landbouw. Een voorbeeld is General Mills, een wereldwijd toonaangevend agrotechnisch bedrijf met een omzet in de VS in 2018 van $ 17,0 miljard. Het bedrijf kondigde onlangs aan dat het zal samenwerken met biologische en conventionele boeren, leveranciers en landbouwadviseurs om in 2030 op ruim 400.000 hectare regeneratieve methoden ingevoerd te hebben. Het bedrijf lanceert al producten met ingrediënten die zijn geteeld met behulp van regeneratieve methoden. 

Andere voorbeelden van agrotechnische bedrijven die op weg zijn naar circulaire productiewijzen zijn Danone[26] en Unilever.

Omdat de behoefte aan voedsel in deze eeuw zal verdubbelen en waarschijnlijk stabiliseert in 2100, moet de voedselvoorziening niet afhankelijk worden gemaakt van de schaalbaarheid van de regeneratieve landbouw alleen.

Er is een open oog nodig voor alle methoden die bijdragen aan de productie van gezond voedsel. Hieronder worden er enkele genoemd.

Kastuinbouw

Kassen produceren een enorme hoeveelheid tomaten, paprika’s, aardbeien, bramen, kruiden en bladgroenten en sinds kort ook bananen. Vanwege zijn kassen is Nederland de grootste exporteur van agrarische producten na de VS. Het gebruik van duurzame energie in de kastuinbouw groeit snel.

Ook andere vormen van ‘indoor’ vormen van land- en tuinbouw zijn in opkomst, zoals verticaal gestapelde kweekbedden en aquaponics (een vorm die het kweken van vis integreert met het kweken van planten).

Algen

De toepassingsmogelijkheden van algen zijn erg breed. Ze zijn een alternatief voor minder duurzame en schaarse ingrediënten, bijvoorbeeld voor visolie die wordt gebruikt als voedsel voor kweekvis en die onder druk staat door overbevissing[27]. Andere soorten algen zijn rijk aan plantaardige vetten en kunnen palmolie vervangen, waartegen steeds meer bezwaren rijzen.

Precisielandbouw

Precisielandbouw maakt eigenlijk deel uit van de geïndustrialiseerde landbouw. Het wordt hier genoemd vanwege het inherente milieubewustzijn. In precisielandbouw meten zelfrijdende kleine robottractoren en drones eigenschappen van de bodem, zoals watergehalte, aanwezigheid van zouten en de dichtheid. De gegevens worden opgeslagen in een database. Hierdoor kan de boer voor elke vierkante meter een exacte dosis bemesting en bestrijdingsmiddelen bepalen, wat de duurzaamheid verbetert. Het oogsten wordt uitgevoerd door kleine, elektrisch aangedreven tractoren[28].

Elektrisch aangedreven minitractor. Foto: Small Robot Company
Plantaardig vlees

Plantaardige alternatieven voor vlees worden aangeprezen als een levensvatbaar en duurzaam alternatief voor conventioneel vlees. Ze hebben een vergelijkbare voedingswaarde als vlees, en de productie vereist aanzienlijk minder water en energie.

Het aantal beschikbare varianten groeit snel, zoals Burger King’s “Impossible Burger” en Greggs “vegan sausage”. De smaak en textuur van vlees wordt steeds beter benaderd. Hierdoor zijn ze aantrekkelijker voor consumenten, met name als ze worden geserveerd met ketchup, mosterd en andere intensieve gearomatiseerde toevoegingen. Een volgende stap is dat dierlijke eiwitten worden vervangen door kunstmatige eiwitten, bijvoorbeeld uit gist.

Kunstmatig vlees

Het rapport Rethinking Food and Agriculture 2020-2030: The Second Domestication of Plants and Animals, the Disruption of the Cow, and the Collapse of Industrial Livestock Farming blinkt niet uit door terughoudendheid door te stellen dat in 2030 de Amerikaanse zuivel- en vee-industrie zal zijn ingestort en zijn vervangen door in het laboratorium gekweekt vlees en melk[29]. Dit zou moeten gebeuren in bioreactoren die gebruik maken van dierlijke cellen. Het resultaat is een product dat qua smaak en textuur bijna niet is te onderscheiden is van conventioneel geproduceerd vlees. De eerste in het laboratorium gekweekte hamburger is inmiddels gekeurd en goed bevonden. Van productie op grote schaal is nog geen sprake.

Het lijdt geen twijfel dat kunstmatige vormen van vlees en – wie weet – vis op de markt komen. Ze leveren ongetwijfeld een welkome bijdrage aan de voeding van de wereldbevolking. 

Tegelijkertijd is de mogelijke overname van de veehouderij door Silicon-Valley-ondernemingen een horrorscenario omdat het houden van vee in grote delen van de wereld woestijnvorming voorkomt[30].

Voedselbossen

Voedselbossen zijn niet natuurlijk van oorsprong, maar niettemin toonbeelden van regeneratieve landbouw[31].

Voedselbossen kennen doorgaans zeven lagen:

  1. De overkapping bestaat uit hoge bomen, meestal grote fruit- en notenbomen.
  2. Tussen de hoge bomen bevindt zich een laag van laag groeiende, fruitbomen tot een hoogte van 4 m.
  3. Genesteld tussen de kleine bomen staan struiken met verschillende soorten bessen.
  4. Vervolgens komt een laag met kruiden voor culinaire en medicinale doeleinden, die tevens veel bijen aantrekken.
  5. Eventuele resterende ruimte wordt ingenomen door bodembedekkers, die de grond beschermen, verdamping verminderen en voorkomen dat onkruid groeit.
  6. Het ondergrondse niveau wordt ingenomen door wortelgewassen, zoals aardappelen, wortelen en gember.
  7. Ten slotte wordt de verticale ruimte opgevuld door klimmers zoals druiven, klimbonen, bessen, passievruchten en kiwi’s.

In het afgelopen decennium is in Nederland ongeveer 100 hectare voedselbos gecreëerd en daarbij is veel kennis verzameld[32], bijvoorbeeld in Handboek aanleg en beheer van voedselbossen door Anastasia Limareva[33]. De onderstaande minidocumentaire is een illustratie van de ontwikkeling van voedselbossen in Nederland en hun bijdrage aan de productie van gezond voedsel.

De overgang naar regeneratief agrarisch bodemgebruik

Hieronder wordt de term regeneratieve landbouw gebruikt als een paraplu voor alle toepassingen van regeneratieve methoden, maar mogelijk niet allemaal tegelijk en niet volledig. Daarom is het nuttig dat onlangs een certificering voor regeneratief agrarisch bodemgebruik is ingevoerd. Deze certificering stelt de agrarische sector in staat om zich te onderscheiden. Het geldt dus voor boeren en de verwerkende industrie.

Het certificaat wordt verleend als er sprake is van de volgende kenmerken: 

  • Toename van organische materiaal in de bodem en van de opname van koolstof;
  • Bevordering van biodiversiteit
  • Verbetering van dierenwelzijn
  • Levensvatbare bedrijfsvoering en eerlijke arbeidsvoorwaarden voor werknemers;
  • Ontwikkeling van ecologisch en economisch veerkrachtige ecosystemen en netwerken.

Het transitieproces vereist veranderingen in de hele keten. De boeren, het bankwezen, de overheid, supermarkten en consumentengedrag.

Het is een illusie om te geloven dat dergelijke veranderingen gedetailleerd kunnen worden gepland. In het begin zullen er veel kleinschalige pilots en experimenten zijn. In plaats van elkaar te bekritiseren, moeten initiatiefnemers ervaringen delen en van elkaar leren.


El Hierro: Regeneratieve landbouw volgens plan

El Hierro is het kleinste Canarische eiland. 20 jaar geleden stelde de Spaanse regering voor om de 10.000 inwoners te laten verhuizen en het eiland onbewoond te houden. De inwoners ontwikkelden echter een alternatief plan en de regering stemde daarmee in[34]. Er is toen gekozen voor ​​agrarische grondgebruik op basis van regeneratieve methoden aangevuld met ecotoerisme en agro-business. In het begin verzetten boeren zich tegen de overschakeling op regeneratieve landbouw. Toen werd een proefboerderij gebouwd die na een tijdje de opbrengsten van het traditionele boerenbedrijf overtrof. Hierna deden alle boeren mee.

Naast bananen, levert het eiland ananas en druiven. Bovendien teelt de bevolking haar eigen voedsel. De eilanden voorzien in hun eigen water (door ontzilting), elektriciteit (met wind en waterkracht), gas en kunstmest (beide met een methaan bio-vergister). Alle installaties zijn co-operatief eigendom. Op dit moment is een project gestart om alle auto’s te elektrificeren[35].

In 20 jaar hebben de inwoners een veerkrachtige gemeenschap opgebouwd met coöperatieve bedrijven die vis en wijn produceren en exporteren en voorspoed brengen. Ondernemerschap bloeit en jonge mensen verlaten het eiland steeds minder. De onderstaande documentaire geeft een actuele update.

Transitie van de agrarische sector is een van de pijlers van de Green New Deal in de VS.

Deze verbindt milieuproblemen en sociale vraagstukken, omdat maar weinig boeren hun productie zullen veranderen als er geen uitzicht op een beter inkomen[36].

Deze plannen bleven niet onopgemerkt en als gevolg daarvan heeft een nationale coalitie die bijna 10.000 Amerikaanse boeren samen met 50 landbouworganisaties een brief naar het Congres gestuurd waarin ze aandringen op steun voor de Green New Deal. De overheden werden opgeroepen om hervorming van het agrarische beleid tot een prioriteit te maken voor de aanpak van zowel de klimaatcrisis als de economische crisis waarmee onafhankelijke familiebedrijven te maken hebben[37]. Deze actie is een lichtend voorbeeld voor Europese boeren.

De overheid kan op alle niveaus een faciliterende en ondersteunende rol spelen. Financiële ondersteuning is belangrijk, maar vanuit een oogpunt van governance is de belangrijkste taak van de overheid het maken van concrete plannen en het initiëren van samenwerking tussen alle belanghebbenden, uitgaande van een substantiële vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, herstel van bodems en biodiversiteit en het waarborgen van voedselzekerheid.  Financiële steun en fiscale prikkels voor boeren kunnen ook deel uitmaken van dit plan. Diversificatie van btw-tarieven, afhankelijk van de ecologische voetafdruk van de gewassen en de resulterende producten, zal de bereidheid van de agro-industrie vergroten om eerlijke prijzen aan boeren te betalen.

Aangezien er veel redenen zijn om de voedselketens te verkorten, is het wenselijk dat stedelijke en regionale overheden zich inzetten voor een versterking van regionale markten voor voedingsproducten. Ik zal dit thema in de volgende sectie verder uitwerken.

Hoe steden kunnen helpen om de productie van goed en voldoende voedsel veilig te stellen

Momenteel wordt elk jaar een derde van al het voedsel dat wereldwijd wordt geproduceerd weggegooid. Dit betekent een enorm verlies aan voedingsstoffen en het is een belangrijke oorzaak van milieuproblemen. Een van de oorzaken is de grote afstand die voedsel moet afleggen van gebieden waar het wordt geproduceerd naar de consumenten. Dit ondanks het feit dat wereldwijd 40% van alle akkers en weiden op een afstand van hoogstens 20 km van een stad verwijderd ligt, de peri-urbane zone. 

De peri-urbane zone. Bron: Ellen MacArthur Foundation

Helaas is slechts een klein deel van de oogst uit deze gebieden bestemd voor de dichtstbijzijnde stad.

In plaats daarvan wordt het grotendeels naar andere delen van de wereld geëxporteerd[38]. De onderstaande kaart geeft een indruk van de keten binnen Europa. Veel landen bevorderen de groei van de export van groenten en andere landbouwproducten. Nederland is een van de meest succesvolle voorbeelden.

Intra-Europese handel in groenten. Bron: UN-Comtrade, Eurostat 2017.

Volgens de Ellen MacArthur Foundation, een non-profitorganisatie met als doel het promoten van circulaire principes, kan het herontwerp van het regionale voedselsysteem worden geleid door de drie principes[39]:

  • Voedsel dat regeneratief wordt verbouwd, lokaal zoveel als nodig is;
  • Telen en op de markt brengen van gezondere producten;
  • Optimaal profiteren van de landbouwproductie door afval te hergebruiken.

De voedselmarkten in ontwikkelingslanden en opkomende landen zijn wel overwegend regionaal georiënteerd, al is er ook sprake van een grote uitvoer van ontwikkelde landen. Groei van het aandeel van regeneratieve landbouw en van de regionale oriëntatie van de voedselmarkt versterken elkaar wederzijds. Nieuwe bedrijfsmodellen, gebaseerd op lokale markten, zijn commercieel haalbaar, mits een grote verscheidenheid aan producten wordt geleverd. Regeneratieve landbouw kan hiervoor zorgen, samen met producten uit kassen, daktuinen en uit voedselbossen.

Stedelijke en regionale overheden kunnen deze ontwikkeling bevorderen door boeren te subsidiëren die deel willen uitmaken van deze regionale voedselmarkt.  Tegelijkertijd nemen nogal wat boeren zelfstandig initiatieven, zoals ‘De Boeren van Amstel’.


Boeren van Amstel

Het initiatief ‘Boeren van Amstel’, in de buurt van Amsterdam, is bedoeld om weidevogels ruimte te geven door natuur-inclusieve landbouwmethoden in te voeren. Dergelijke methoden omvatten: hoger waterniveau, latere maaiperioden en meer kruidachtige gewassen in het gras. Voor boeren die aan het project meedoen is een voordelig systeem van erfpacht geïntroduceerd. Een particuliere investeerder heeft kapitaal verstrekt. De melkveehouders ontvangen een extra premie voor hun melk. Een paar cent per liter is gereserveerd om te investeren in natuurherstel.

Om dit regionale bedrijfsmodel te realiseren, werd een coöperatie van deelnemende boeren gevormd. Deze financierde een eigen melkfabriek en de boeren promoten hun producten effectief in de regio Amsterdam.


Er zijn volop mogelijkheden om stadsbewoners opnieuw in contact te brengen net de boeren die hun voedsel verbouwen; burgers kunnen zelfs (parttime) deelnemers worden aan de productie van voedsel.

In plaats van het uiteinde van de voedselketen te zijn, kunnen steden zich ontwikkelen tot plaatsen waar nevenproducten via nieuwe technologieën worden omgezet in een breed scala aan waardevolle natuurlijke hulpbronnen, variërend van organische meststoffen voor regeneratieve peri-urbane landbouw, tot biomaterialen, medicijnen en bio-energie.

Het stadsbestuur kan samen met lokale organisaties acties initiëren om voedselverspilling tegen te gaan. Ze kunnen ook de verwerking van afval stimuleren door compostering, anaerobe vergisting en afvalwaterbehandeling.

Milaan is een voorbeeld van een stad, waarvan het stedelijke voedselbeleid is gericht op de ontwikkeling van een voedselsysteem dat duurzaam, rechtvaardig, veerkrachtig en gezond is. Het werkt ook om het bewustzijn van de consument te verbeteren. De stad heeft een open innovatiehub gecreëerd voor peri-urbane landbouw. Het programma regenereert 30 hectare grond in de buitenwijken van de stad. Dit land zal worden gebruikt als laboratorium voor innovators en ondernemers om verbeterde voedselsystemen te ontwikkelen.

Startups en kleinschalige bedrijven werken aan 18 projecten. Deze omvatten verticale landbouwtechnologie, tuinbouw op daken, sociale integratie en automatisering in stadslandbouw. Een speciale focus ligt op de ontwikkeling van vaardigheden voor jonge en kansarme bewoners van de stad[40].


Herenboeren

‘Herenboeren’ is een nieuw succesvol initiatief in Nederland. Dit zijn groepen van ongeveer 200 burgers die land pachten en een professionele boer inhuren om het land te cultiveren volgens regeneratieve principes. Elke week bezoeken ze hun ‘eigen’ boerderij, om hun deel van de gewassen (en vlees) op te halen, elkaar te ontmoeten en incidenteel als vrijwilliger mee te werken. De korte video hieronder geeft een beeld.

Een humane benadering van voedselzekerheid

Goede en voldoende voeding is een grondrecht. In vergelijking met veel plattelandsbewoners zijn burgers voor hun dagelijkse voedsel afhankelijk van anderen. In steden in ontwikkelingslanden bestaat vaak nog wel een directe link tussen burgers en boeren, omdat deze hun producten op lokale markten komen verhandelen. In ontwikkelde landen bestaat er daarentegen een kloof tussen de productie en consumptie van voedsel. Het voedsel komt uit de hele wereld en wordt geconserveerd, verwerkt en verpakt door de voedselverwerkende industrie en verkocht door supermarkten. Het accent ligt niet op het leveren van het beste voedsel, maar op het maken van zo veel mogelijk winst. Producten zijn ontwikkeld voor een anonieme markt die vrijwel alles absorbeert, dankzij geraffineerde reclame.

De grootschalige productie in agrarische bedrijven en de voedselverwerkende industrie heeft talrijke negatieve effecten zoals aantasting van de bodemkwaliteit, afnemende biodiversiteit, gezondheidsklachten en een enorme afvalberg. 

Consumenten worden echter kritischer en beginnen hun eigen alternatieven te ontwikkelen en het aanbod begint zich hieraan aan te passen. Verandering van de voedselproductie staat op de beleidsagenda. Een groeiende groep burgers wil een gezonder menu en tegelijkertijd heeft de politiek te maken met klimaatsverandering en biodegradatie. De transitie van geïndustrialiseerde naar regeneratieve agrarische bedrijven en van overwegend mondiaal naar overwegend lokaal georganiseerde markten is een onderdeel van de oplossing. Hieronder vat ik de essentie samen van een humane benadering van de voeding van de stedelijke bevolking.


Principes voor een humane benadering van het voedsel van burgers

  1. In economisch ontwikkelde delen van de wereld is de voedselvoorziening gemechaniseerd en geïndustrialiseerd. Verder is zij gekenmerkt door het gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen en zij draagt ​​aanzienlijk bij aan de uitstoot van broeikasgassen. Na jaren van toenemende oogsten en stijgende productiviteit nemen bodemkwaliteit en biodiversiteit af. Om al deze redenen is een overgang naar regeneratieve vormen van agrarisch bodemgebruik wenselijk.
  2. In ontwikkelingslanden komt een groot deel van de voedselvoorziening van kleinschalige boerderijen. Hun aantal neemt snel af vanwege verstedelijking. Dit brengt de continuïteit van de voedselvoorziening van de snelgroeiende steden in gevaar. Ontwikkelingslanden en opkomende landen kunnen de efficiëntie en productiviteit van kleinschalige landbouw verbeteren, waarbij de overgang naar regeneratieve landbouw minder ingrijpend is dan in welvarende gebieden.
  3. Boeren in ontwikkelde landen zijn hecht verbonden met het wereldwijde agrarisch-industriële systeem. Daarom is het onterecht om hen in de eerste plaats verantwoordelijk te houden voor de uitstoot van broeikasgassen in hun bedrijven. Evenzeer verantwoordelijk zijn overheden die grootschalige landbouw gepromoot hebben, banken die voor het nodige geld zorgden voor investeringen, supermarkten die sterk concurreren op landbouwproducten en minimale prijzen betalen voor landbouwproducten en niet te vergeten de meerderheid van de consumenten die niet meer geld overheeft voor voedsel van een betere kwaliteit.
  4. In ontwikkelingslanden is ook verbetering van het inkomen en de existentiële zekerheid van landbouwers vereist. Dit stelt hen in staat gesteld om winstgevendheid te combineren met een beschermende rol van de natuur. In ontwikkelingslanden moet tevens de kwaliteit van het leven op het platteland verbeteren om de uitstroom van jongeren te verminderen.
  5. Wereldwijd kan de vermindering van afval bij de productie en verwerking van voedsel aanzienlijk bijdragen tot de beschikbaarheid van voedsel. In ontwikkelingslanden heeft verbeterde opslag van voedsel prioriteit om afval te verminderen.
  6. Het wordt ten zeerste aanbevolen om steden en de aangrenzende landelijke omgeving als een geheel te beschouwen. Dit principe beperkt de groei van de stad en zorgt ervoor dat de ‘peri-urbane zone’ kan voorzien in een aanzienlijk deel (minstens 40%) van de totale vraag naar voedsel vanuit de ‘centrale’ stad. Bovendien is in deze gebieden ruimte voor recreatie en bos om broeikasgassen op te vangen.
  7. Om de lokale voedselproductie te verhogen, kan in de directe omgeving van de stad een breed scala aan agrarische activiteiten plaatsvinden. Deze kunnen variëren van regeneratieve boerderijen met verscheidene gewassen tot kastuinbouw, verticale boerderijen en stadstuinen. Tegelijkertijd moeten nieuwe relaties tussen lokale (super)markten en boeren worden opgezet om ervoor te zorgen dat lokaal geteelde gewassen, vis en vlees snel hun weg vinden naar de consument. Waarschijnlijk is het realiseren van dit type toeleveringsketens eenvoudiger in ontwikkelingslanden dan in ontwikkelde landen.
  8. Erkend moet worden dat mondiale ketens van verse agrarische producten geleidelijk aan belang zullen inboeten als lokaal georganiseerde ketens de voorkeur krijgen. Wereldwijde export leidt meestal tot monoculturen en brengt ook principes van circulariteit in gevaar. Nederlandse kassen bewijzen dat bijna alle groenten en veel soorten fruit overal ter wereld kunnen worden geteeld in kassen. Vanuit een perspectief van bevordering van de lokale voedselvoorziening kan Nederland beter kassen dan de erin geteelde producten uitvoeren.
  9. In de komende jaren moet voedsel tegen reële prijzen op de markt wordt gebracht. Dat betekent dat boerderijen die er al in slagen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, moeten kunnen profiteren van bijvoorbeeld lagere btw-tarieven.
  10. Rundvlees vervangen door plantaardige varianten draagt slechts marginaal bij aan het verminderen van obesitas en het verbeteren van de gezondheid in het algemeen. Hiervoor is een wezenlijke verandering van de samenstelling van het dieet en van het eetpatroon nodig. Thans wordt het dieet gekenmerkt door gebruik van te veel eiwitten, koolhydraten, verzadigd vet, zout en suiker en te weinig groenten, fruit, zuivelproducten, mineralen en vezels.
  11. De discussie over de gewenste samenstelling van diëten wordt gecompliceerd door het door elkaar gebruiken van gezondheid-gerelateerde motieven, klimaat-gerelateerde motieven en motieven met betrekking tot de consumptie van dierlijke producten. Voor elk van deze motieven heeft de politiek een andere rol. De keuze voor een gezond voedingspatroon kan worden ondersteund door informatievoorziening en financiële prikkels. Klimaat gerelateerde motieven kunnen worden aangepakt door boeren te ondersteunen bij het verminderen van broeikasgasemissies, bijvoorbeeld door invoering van regeneratieve vormen van landbouw. Afzien van de consumptie van dierlijke producten in het algemeen is in de eerste plaats een persoonlijke keuze, waarbij het wel de taak van de overheid is om aantasting van dierenwelzijn te verbieden.
  12. Uit vergelijkend onderzoek van uiteenlopende diëten komt in de meeste gevallen het mediterrane eetpatroon als gezondste dieet naar voren. Het is gebaseerd op het normale voedingspatroon van in landen rond de Middellandse Zee en bevat vis, zeevruchten, volle granen, vers fruit en groenten, vlees en wijn, mits matig gegeten en gedronken, alsmede noten, zaden, olijfolie van eerste persing.
  13. Voor de productie van soja, het hoofdbestanddeel van plantaardig vlees, worden grootschalige productiemethoden toegepast met behulp van kunstmest, chemische bestrijdingsmiddelen en genetisch gemodificeerde zaden (niet in Europa). Deze methoden zijn verwerpelijk vanuit het oogpunt van behoud van bodemkwaliteit en biodiversiteit en zij moeten in overweging worden genomen bij de evaluatie van de waarde van kunstmatig boven echt vlees, zeker als dit uit regeneratieve boerderijen komt
  14. Grote bedrijven zoals Danone, Unilever, General Mills die agrarische producten verwerken en bijdragen aan de voedselvoorziening van miljarden mensen, hebben verantwoordelijkheden die altijd prioriteit moeten krijgen boven het verhogen van hun winst. Om deze reden moeten deze bedrijven de status van maatschappelijke onderneming (b-corporation) verwerven, zoals Danone al heeft gedaan.


[1] https://www.everydayhealth.com/mediterranean-diet/complete-mediterranean-diet-food-list-day-meal-plan/

[2] https://cdn2.hubspot.net/hubfs/4783129/Summary%20for%20Policymakers%20IPBES%20Global%20Assessment.pdf?__hstc=130722960.988ef4da5d2fdaa9dfdf8b4dbcdd02ed.1577118714863.1577118714863.1577118714863.1&__hssc=130722960.1.1577118714864&__hsfp=1482039249&hsCtaTracking=91fd55c1-7918-40d1-a145-73e8dab568a9%7C67bf054a-fcc7-448e-9235-42416b2b6e88

[3] https://lp.panda.org/ipbes

[4] https://globalecoguy.org/the-three-most-important-graphs-in-climate-change-e64d3f4ed76

[5] https://www.ellenmacarthurfoundation.org/explore/food-cities-the-circular-economy

[6] http://www.fao.org/world-soil-day/en/

[7] https://www.scientificamerican.com/article/only-60-years-of-farming-left-if-soil-degradation-continues/

[8] https://www.fastcompany.com/90366780/the-green-new-deal-could-boost-regenerative-agriculture

[9] https://www.vox.com/science-and-health/2018/7/24/17606958/meat-cheese-surplus-visualized

[10] https://cdn2.hubspot.net/hubfs/4783129/Summary%20for%20Policymakers%20IPBES%20Global%20Assessment.pdf?__hstc=130722960.988ef4da5d2fdaa9dfdf8b4dbcdd02ed.1577118714863.1577118714863.1577118714863.1&__hssc=130722960.1.1577118714864&__hsfp=1482039249&hsCtaTracking=91fd55c1-7918-40d1-a145-73e8dab568a9%7C67bf054a-fcc7-448e-9235-42416b2b6e88

[11] https://medium.com/circulatenews/regenerative-agriculture-how-to-grow-food-for-a-healthy-planet-9a5f637c0f3e

[12] https://grist.files.wordpress.com/2009/06/rodale_research_paper-07_30_08.pdf

[13] https://medium.com/@grist/regenerative-agriculture-world-saving-idea-or-food-marketing-ploy-60dbe2ac9eaf

[14] https://www.fastcompany.com/90366994/why-every-industry-in-the-u-s-needs-its-own-green-new-deal?utm_campaign=Compass&utm_medium=email&utm_source=Revue%20newsletter

[15] https://pasturemap.com

[16] https://medium.com/circulatenews/regenerative-agriculture-how-to-grow-food-for-a-healthy-planet-9a5f637c0f3e

[17] https://blog.whiteoakpastures.com/hubfs/WOP-LCA-Quantis-2019.pdf

[18] https://www.savory.global/impossible-impact/?fbclid=IwAR1PUZwIx8KAUGKCC9E_VzHpU4bVlslu52KA_s9CSuoPTUbxurAs4RGt_jY

[19] https://www.ellenmacarthurfoundation.org/explore/food-cities-the-circular-economy

[20] https://www.bodemzicht.nl

[21] https://www.choosemyplate.gov/eathealthy/start-simple-myplate

[22] https://cdn3.vox-cdn.com/assets/4585059/obesity_and_calories_2.png

[23] https://www.heart.org/en/healthy-living/healthy-eating/eat-smart/fats/saturated-fats

[24] https://medium.com/center-for-biological-diversity/solving-the-climate-crisis-also-means-tackling-what-we-grow-and-eat-328ad57ad8d5

[25] https://medium.com/circulatenews/regenerative-agriculture-how-to-grow-food-for-a-healthy-planet-9a5f637c0f3e

[26] https://www.mckinsey.com/business-functions/sustainability/our-insights/toward-a-circular-economy-in-food

[27] https://www.duurzaambedrijfsleven.nl/futurefood/32785/algen-voedsel?q=%2Ffuturefood%2F32785%2Falgen-voedsel&utm_source=nieuwsbrief&utm_medium=e-mail&utm_campaign=Daily+Focus+19+November

[28] https://www.duurzaambedrijfsleven.nl/futurefood/32703/bodemgezondheid-duurzame-teelt?q=%2Ffuturefood%2F32703%2Fbodemgezondheid-duurzame-teelt&utm_source=nieuwsbrief&utm_medium=e-mail&utm_campaign=Daily+Focus+6+December

[29] https://www.foodnavigator-usa.com/Article/2019/09/17/By-2030-the-US-dairy-and-cattle-industry-will-have-collapsed-predicts-RethinkX#

[30] https://medium.com/telegraph/fix-food-system-climate-change-36ff8ff7e55c

[31] https://permaculturenews.org/2011/10/21/why-food-forests/

[32] https://achterdesamenleving.nl/er-is-inmiddels-100-hectare-voedselbos-aangeplant-nederland/#.XgUqey1x_OQ

[33] https://drive.google.com/file/d/0BznRIYxR0GnLcEhBbXc1OTVwZVU/view

[34] https://medium.com/age-of-awareness/heroes-of-el-hierro-part-i-e6e45fa6ee85?

[35] https://medium.com/age-of-awareness/heroes-of-el-hierro-part-ii-f5a25937a21b?

[36] https://www.fastcompany.com/90366994/why-every-industry-in-the-u-s-needs-its-own-green-new-deal?utm_campaign=Compass&utm_medium=email&utm_source=Revue%20newsletter

[37] https://www.prnewswire.com/news-releases/10-000-us-farmers–ranchers-urge-congress-to-support-green-new-deal-300920636.html

[38] https://research.rabobank.com/far/en/sectors/regional-food-agri/world_vegetable_map_2018.html

[39] https://www.ellenmacarthurfoundation.org/explore/food-cities-the-circular-economy

[40] https://www.smartcity.press/food-system-in-smart-cities/