Hoe kom ik aan geld voor mijn start-up?

Deze blogpost geeft een uitgebreid overzicht van mogelijkheden om een startup te financieren

 

Organisatie - zorg 29Het starten van een onderneming biedt mooie kansen maar er zijn ook afbreukrisico’s. Die betreffen je reputatie en je portemonnee. Je zult vrijwel altijd geld nodig hebben. Banken zijn bijna altijd terughoudend bij de financiering van startups. Gelukkig zijn er meer mogelijkheden om aan geld te komen. Bekijk het onderstaande overzicht[1].

Schijf op waarom je denkt dat je startup een succes wordt, maar laat je niet meteen verleiden om een businessplan te maken als je alle gegevens (afzet, kosten, verkoopprijs) uit je duim moet zuigen. Geldschieters met verstand van financiering van startups prikken hier meteen doorheen. Maar eerder een aantrekkelijke presentatie/pitch.

Je komt vaak een paar indelingen tegen van de kapitaalbehoefte van een bedrijf. Het is handig om deze te kennen als je met investeerders praat.

Seed capital

Er is nog geen businessplan en geen product (of dienst). Er is een financiering behoefte om product samples te produceren, markt onderzoek te doen en klanten te vinden. Deze fase wordt gekenmerkt door een betrekkelijk geringe financiering behoefte en een heel hoog risico.

Startup capital (A capital)

In deze fase is er tenminste één persoon in dienst (meestal de startende ondernemer zelf). Financiering is nodig om het product verder te ontwikkelen en daadwerkelijk in de markt te introduceren.

Early stage capital (B capital)

De onderneming bestaat twee tot drie jaar en er is succesvolle verkoop. Investeringen zijn nodig om de onderneming voorbij het ‘break-even point’ te krijgen.

Expansion capital (C capital)

Bedrijf staat inmiddels op zijn eigen benen, maar heeft financiële middelen nodig om naar het volgende ‘niveau’ te groeien en nieuwe markten aan te boren.

Later stage capital (D capital)

Bedrijf is succesvol gegroeid. Financiële middelen zijn nodig om de capaciteit van het bedrijf te vergroten, marketing activiteiten uit te breiden en het werkkapitaal te vergoten.

Onderwijs - perverse financiering 1Bijna altijd beschouwen kapitaalverschaffers je behoefte aan geld als een vraag naar durfkapitaal. Durfkapitaal (beter bekend als venture capital) is de financiering van ondernemingen die hoge risico’s lopen.

Verstrekkers van durfkapitaal kunnen we opdelen in drie groepen: De formele, informele en de overige kapitaal verstrekkers. Hieronder volgt een gedetailleerd overzicht van de diverse verstrekkingsvormen van durfkapitaal.

Formele durfkapitaal verstrekkers

Investeringsmaatschappijen:

Verstrekken van risico kapitaal in de vorm van eigen vermogen, waarbij het risico dragend is in de onderneming. Er zijn verschillende soorten investeringsvormen.

Seed capital:

Investeringen in jonge of startende ondernemingen, om deze te (laten groeien). Winst voor de investeringsmaatschappij zit hier in het verschil tussen de aan- en verkoop van de aandelen.

Groeifinanciering:

Aandelen kopen van bestaande onderneming om groei onderneming te versnellen. Ook hier is het verdien model het verschil tussen aan- en verkoop aandelen.

Turnaround:

Het kopen van aandelen in ‘slecht’ lopende ondernemingen die vervolgens reorganiseren, om de dan (verwachte) hoger gewaardeerde aandelen te verkopen.

Goedlopende bedrijven:

Hier spreekt men ook niet meer van durfkapitaal. Het kopen van aandelen van goedlopende bedrijven. Het verdien model zit minder in de aan- en verkoop van aandelen maar in het dividend dat aan de aandeelhouders wordt uitgekeerd.

Participatiemaatschappij (private equity)

Actieve aandeelhouder die tijdelijke (3-7 jaar) aandelen in een bedrijf met een hoger risico profiel koopt. Overwegend interessant in de grotere investeringen en daardoor minder interessant in kleine ondernemers en start-ups, snelle groeiers of innovatieve bedrijfjes.

Bijvoorbeeld: H2 Equity Partners, Waterland private equity investments

Banken

Participaties:

Investeren in grotere winstgevende bedrijven, investeringen liggen tussen de 5-30 miljoen euro.

Achtergesteld vermogen:

Krediet verlening met als voorwaarde voorspelbare en stabiele cashflow minimaal operationeel resultaat 5 miljoen euro.

Informal Investments Services:

Bank gebruikt zijn netwerk voor het matchen vraag en aanbod, investeringen vaak tussen de 75k€ – 3.000k€. Meestal gaat het om een minderheidsbelang.

Zakelijk krediet:

Gewone krediet verlening aan bedrijven. De bank stelt hoge eisen. Zoals de omvang, organisatie graad, risico en historisch rendement van bedrijf. Daarnaast moet er een onderpand (zekerheidsstellingen) zijn en worden eisen gesteld aan het verwachte rendement over het verleende krediet voor het bedrijf (gezien alle zekerheidsstellingen lijkt dit in nog weinig nog durfkapitaal).

Leveranciers krediet

Dit zijn kredieten die verleend worden door de toeleveranciers. Doordat er een betalingstermijn (vaak tussen 30-60 dagen) gehanteerd wordt. Het is maar de vraag of veel bedrijven bereid zijn dit risico te lopen bij startup klanten.

Informele durfkapitaal verstrekkers

Angel Investors (Informal Investor)

Investeerders (vaak uit eigen middelen) die niet alleen kredieten maar ook kennis ter beschikking stellen. Vaak wordt een minderheid aandeel verkregen in de start-up onderneming.

voorbeeld: Business Angels Netwerk Nederland (BAN Nederland)

Crowd Funding

voorbeeld: Kickstarter.com:

Door het online verkopen van de toekomstige producten, of donaties, wordt durfkapitaal verkregen voor de nieuwe onderneming.

voorbeeld: MKB Crowdfunding (symbid):

Crowd Funding door investeren in het eigen vermogen van de startup door het bij elkaar vinden van ondernemers en investeerders (aandeelhouders).

Door bijvoorbeeld een product pitch te maken op Kickstarter.com kan er gekeken worden hoeveel geld er gegenereerd wordt en of het product idee aanslaat bij een iets groter publiek. Voordeel voor de startup is het zeer geringe financiële risico en 1ste markt toetsing van het idee.

Friend, family and (other) fools

Het informele ‘venture capital’ circuit, waarbij vrienden en/of familie en bekende kredieten verlenen aan de start-up ondernemer.

Overige kapitaal vertrekkers (overheden, subsidies etc.)

Bijstand zelfstandige:

Wordt er minimaal 1.225 uur per jaar gewerkt in de onderneming en is deze levensvatbaar en leeft de ondernemer onder bijstandsniveau, dan verleent de gemeente financiële hulp.

Borgstelling MKB kredieten

Regeling was gelding tot 31-12-2015. Ministerie van Economische zaken staat borg (voor 67,5%) voor een maximaal krediet van 266 k€. Eén van de voorwaarde is dat men elders al een krediet verlening heeft verkregen.

Starten vanuit arbeidsongeschiktheid

Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen (UWV) verleent financiële assistentie voor ondernemers die een onderneming starten vanuit een arbeidsongeschiktheid situatie. Subsidie verlenging kent strikte voorwaarden.

Starten vanuit Wet Werkloosheid uitkering

UWV verleent financiële assistentie voor ondernemers die een onderneming starten vanuit een werkloze situatie, ook deze regeling kent strikte voorwaarden.

Innovatiefonds MKB+

Ministerie van Economische zaken geeft in voorkomende gevallen een zakelijk krediet van tussen de 50k€-250k€. Deze regeling is bestemd voor start-up en MKB bedrijven die werken aan een innovatie die nog geen verkopen genereren. Alleen als de ontwikkeling slaagt moet de financiering worden terugbetaald. Verlening gebeurt op basis van een sterke business case.

Seed Capital Technostarters

Onderdeel van het Innovatie MKB+ fonds (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland), waarbij een 20-tal fondsen investeren in jonge snelgroeiende bedrijven en start-ups. De op dit moment aangesloten fondsen richten zich op bedrijven die ‘early stage’ en ‘expansion stage capital’ financiering nodig hebben in de werkvelden; energie, life science, ICT, gezondheidszorg en high tech.

Innovatie krediet

Onderdeel van het Innovatie MKB+ fonds, waarbij het Ministerie van Economische zaken krediet verstrekt dat alleen moet worden terugbetaald nadat ontwikkelingen succesvol zijn.

Dutch Venture Initiative

Onderdeel van het innovatie MKB+, dat opereert als participatie maatschappij voor snelgroeiende innovatieve ondernemingen.

Microfinanciering

Kredieten tot maximaal 250k€ (bv.:qredits.nl en MicrokredietNL) voor startende ondernemers met een gezond ondernemingsplan. Zakelijke financiering voor start-ups en bestaande MKB bedrijven van maximaal €250k. Looptijd van 10 jaar die maandelijks wordt terugbetaald inclusief rente.

Starters aftrek

Belasting voordeel tijdens de eerste 5 jaar van een nieuwe onderneming

 

 

Succes!

[1] Het overzicht van financieringsmogelijkheden is gemaakt door Paul Grolle, een van mijn studenten in het programma Innovatiemanagement van de Open Universiteit

Van reputatie naar competentie

Voor wie reputatie het belangrijkste motief is om een opleiding te kiezen, is Harvard een optie. Wie voor de ontwikkeling van zijn competenties gaat, heeft een veel breder scala, inclusief het combineren van verschillende universiteiten en het volgen van niet-universitaire cursussen.

Een jaar studeren in Harvard kost vlug een ton. Voor dat geld koop je een goede opleiding – niet de beste – maar vooral reputatie. Hiermee leg je de basis voor een carrière nabij de elite van de VS. Het overgrote deel van de studenten kan zich zo’n dure opleiding niet veroorloven of heeft een andere toekomst voor ogen. Het onderwijsaanbod voor deze groep maak een wezenlijke verandering door.

Onderwijs - Global Freshmen Academy 2Die verandering is eigenlijk tweeledig. De eerste stap is dat steeds meer – nu al 500 – opleidingen worden aangeboden met een competentiegericht profiel. De meeste daarvan zijn online of ‘blended’. Zij mikken  – zoals het College for America – vooral op de groep studenten in de VS die ouder zijn dan 25 en geen gelegenheid hebben om te studeren op een campusuniversiteit. De tweede stap vloeit hier logisch uit voort. Als het doel van het onderwijs is dat studenten competenties ontwikkelen, dan doet het er minder toe hoe en waar ze dat doen. Gesproken wordt over de unbundling van het onderwijs.

Competentiegericht hoger onderwijs

In competentiegerichte curricula verwerven studenten helder geformuleerde competenties (Zie onderstaande tabel). Er zijn geen studiepunten, vakken, jaarklassen of credit hours. De opleiding is pas afgelopen als studenten zich de gestelde competenties hebben eigen gemaakt. Toetsing vindt meestal plaats aan de hand van een werkstuk, dat door getrainde tutoren wordt beoordeeld.Onderwijs - WGU1

De Western Governors University heeft inmiddels meer dan 10 jaar ervaring met de ontwikkeling van competentiegerichte curricula en hun toetsing[1]. De tutoren hebben kennis van de sector waar studenten werken. Hierdoor, plus door een actief mentoraat, behaalt 70% van de studenten aan deze universiteit een bachelor- of mastertitel. De studieduur loopt – per definitie – sterk uiteen.

De meeste instellingen die flexibele curricula aanbieden, hanteren een model waarbij studenten een vast bedrag per maand betalen: learn as much as you can. Dit blijkt het studietempo te stimuleren en garandeert de instelling regelmatige inkomsten. Desondanks blijven dit soort programma’s naar Amerikaanse begrippen goedkoop[2]

Competentiegerichte curricula worden inmiddels door een aantal accreditatie-instanties geaccepteerd, waardoor studenten mondjesmaat in aanmerking komen voor studiefinanciering.

Unbundling

Onderwijs - unbundling 1Als eenmaal de stap is gezet naar het bouwen van een curriculum op basis van competenties, dan is unbundling de volgende stap. De idee is dat studenten competenties kunnen verwerven door gebruik te maken van diverse aanbieders, niet per se alleen colleges of universiteiten. Craik verwacht dat unbundling tot een wezenlijke verandering van het aanbod van opleidingen gaat leiden[3]. Het aanbod van buiten-universitaire opleidingsmogelijkheden op hoger niveau groeit zienderogen. Voorop lopen de aanbieders van bootcamps. Dat zijn zeer intensieve trainingen op het gebied van IT, zowel theoretisch als praktisch. Maar ook het aanbod van nanodegrees van Udacity – in zekere zin de opvolgers van de MOOCs – is in dit opzicht interessant[4].

De discussie gaat nu vooral over twee vragen:

– Nemen werkgevers genoegen met een portfolio van cursussen en trainingen, zonder afrondend universitair examen? Tot voor kort gold in de VS voor alle banen op middelbaar niveau een bachelor als ondergrens. Bedrijven als Google en Ernst & Young hebben inmiddels met deze traditie gebroken. Zij kijken vooral naar persoonlijke kenmerken en naar de verworven competenties.

Onderwijs - Workplace learning practices– Kunnen deelnemers aan niet-universitaire hogere opleidingen ook een studietoelage krijgen?[5]

De vraag is verder wat bovenstaande ontwikkelingen voor ons hoger onderwijs betekenen. Opmerkelijk is dat al in 1994 de Adviesraad voor het Onderwijs (ARO) in zijn rapport Van hoger onderwijs naar hoger Leren, het bovenstaande scenario beschreef. Sindsdien heeft competentiegericht onderwijs een opmars gemaakt in het MBO en HBO, maar veel minder in het WO.

De situatie in Nederland is in veel opzichten ook anders dan die in de VS. De meeste van de studenten zijn jonger dan 25 jaar en studeren voltijds. Bovendien zijn de kosten van een opleiding veel lager dan in de VS. Het aantal volwassenen dat een baan combineert met een studie is klein. De verwachting is wel dat steeds meer jongere studenten zich aangetrokken zullen voelen tot flexibele vormen van hoger leren. In dit opzicht bieden ontwikkelingen in de VS een goed zicht op de mogelijkheden.

[1] Tara Garcia Mathewson: 5 Steps to successful competency based programs http://www.educationdive.com/news/5-steps-to-successful-competency-based-programs/410971/

[2] Zie: http://www.universitybusiness.com/article/competency-programs-reimagine-college-credit. Educause roept instellingen aan de mogelijkheid te bieden om voor $5000 een bacheloropleiding te kunnen halen.

[3] Ryan Craig: (2015) College Disrupted: The Great Unbundling of Higher Education. St. Martin’s Press. Zie voor een bespreking van dit boek: https://campustechnology.com/articles/2016/01/06/will-unbundling-kill-higher-ed-as-we-know-it.aspx

[4] In nano-degrees worden studenten persoonlijk begeleid. Ze zijn relatief goedkoop, de cursusduur is flexibel en ze worden ontwikkeld in samenwerking met begrijven als Google en een reeks andere overwegend in Sillicon Valley gevestigde technologiebedrijven: https://www.udacity.com/nanodegree

[5] Michael Horn, Andrew Kelly: (2015) Moving beyond college: Rethinking higher education regulation for an unbundled world: http://www.aei.org/wp-content/uploads/2015/08/Moving-Beyond-College.pdf

Nederland mist innovatiebeleid

Innovatiebeleid in Nederland komt te veel neer op het stimuleren van vernieuwende producten en diensten. In plaats daarna zou innovatiebeleid gericht moeten zijn op bewerkstelligen van fundamentele veranderingen in de manier waarop we produceren en consumeren.

Dagelijks tonen trotse beleidsmakers en ondernemers op Twitter honderden voorbeelden van #innovatie. Deze blogpost laat de nodige voorbeelden zien. Innovatie - tweet 6Het probleem is dat het losse gebruik van de term innovatie ook het begrip innovatiebeleid heeft uitgehold. De stoommachine zou nu een innovatie heten, maar beter is om van uitvinding te spreken. Innovatie was de opkomst van de industriële productiewijze, die is mogelijk gemaakt door de stoommachine, meer dan 50 jaar na haar uitvinding.

Innovaties moeten dus worden onderscheiden van uitvindingen en uitvindingen kunnen na een geslaagde invoering leiden tot vernieuwende producten en diensten. Het begrip uitvinding mag wel ruim worden opgevat: goede ideeën of nieuwe combinaties van bestaande producten en diensten horen er ook bij.

Innovatie - tweet 9Bij innovaties gaat het om ingrijpende veranderingen in de productie en consumptie en niet te vergeten in de manier waarop we denken. Deze veranderingen kunnen overigens plaatsvinden op verschillende schaalniveaus. Een bedrijf dat zelforganiserende teams invoert, doorloopt een ingrijpende procesverandering dat na verloop van tijd als innovatief kan worden gekenschetst.

Vast staat dat vrijwel alle innovaties te herleiden zijn op een of meer uitvindingen en dat het vaak jaren heeft geduurd tot er ingrijpende veranderingen uit voortvloeien, die later als innovatie werden betiteld. Bij die veranderingen waren veel personen, bedrijven, instellingen en overheidsinstanties betrokken.

Innovatie - tweet 4Dit onderscheid maakt het mogelijk kritisch te kijken naar het vlaggenschip van het hedendaags innovatiebeleid, het topsectorenbeleid. De overheid stimuleert bedrijven binnen een zevental sectoren om samen te werken aan ‘innovaties’. Onderling en met kennisinstellingen. Daar is niets mis mee, maar deze samenwerking leidt in het beste geval tot uitvindingen, waarvan een aantal op de markt komt als vernieuwende producten en diensten.

Innovatie - tweet 5Om van innovatiebeleid te spreken komt veel meer kijken. In mijn vorige blogpost stelde ik dat onze samenleving te maken krijgt met een reeks transities: De overgang van fossiele naar duurzame grondstoffen, ontwikkeling van zinvolle banen, het scheppen van een goede leefomstandigheden voor de hele wereldbevolking, de ontwikkeling van een duurzaam en efficiënt transportsysteem, humane gezondheidszorg en zo voort[1].

Innovatie - tweet 2Het scheppen van de voorwaarden voor deze transities is bij uitstek een taak van de overheid. In een onlangs door Buck Consultants International gehouden symposium[2] zei Bert Pauli, gedeputeerde N. Brabant: We moeten de cross-overs tussen beleidsterreinen actief oppakken om belangrijke maatschappelijke uitdagingen op te lossen. Dit vraagt enerzijds afstemming tussen verschillende beleidsterreinen als economie, arbeidsmarkt, onderwijs, milieu, infrastructuur en zorg en anderzijds nieuwe business modellen voor disruptieve innovaties, zoals circulaire economie.

De Amsterdam Green Campus is volgens Michel Haring, hoogleraar plantenfysiologie aan de Universiteit van Amsterdam een voorbeeld van zo’n cross-over tussen de domeinen milieu, water, life en chemie, gericht op de valorisatie van groene kennis in de metropoolregio Amsterdam.

Innovatie - tweet 1In plaats van de bedrijvigheid in topsectoren te stimuleren, zou de Nederlandse overheid in de eerste plaats aandacht moeten hebben voor het gericht bijeenbrengen van bedrijven, burgers en kennisinstellingen om de voornoemde transities tot stand te brengen. Het zijn deze transities die het nageslacht wellicht als innovatie zal bestempelen. Of ze geslaagd zijn, blijkt immers pas later.

Innovatie - tweet 8Een voorbeeld is de mobiliteit. Autofabrikanten storten zich op de ontwikkeling en productie van zelfsturende of elektrische auto’s. Vanuit het perspectief van productontwikkeling zijn dat belangrijke uitvindingen. Maar er is pas sprake van innovatie als deze uitvindingen bijdragen aan een wezenlijke verbetering van onze mobiliteit. Bijvoorbeeld als het particuliere autobezit op substantiële wijze plaatsmaakt voor systeem van deelauto’s die op afroep voorrijden en die, nadat zij de inzittenden naar de plaats van bestemming hebben gebracht, doorrijden naar een volgende gebruiker. Het aantal personenauto’s op de weg wordt hierdoor aanzienlijk verkleind en de congestie neemt af.

Innovatie - tweet 7Een transitie op het gebied van mobiliteit vereist dat de overheid een regierol vervult en dat zij betrokken bedrijven, kennisinstellingen, lagere overheden en burgers op gerichte wijze faciliteert[3].

Innovatiebeleid is met andere woorden het stimuleren van gewenste maatschappelijke transities. Subsidies vanuit overheden zouden in de eerste plaats aan bedrijven en kennisinstellingen ten goede moeten komen die expliciet een bijdrage leveren aan een of meer transities. Dat bedrijven daarnaast ook andere producten en diensten willen ontwikkeling is vanzelfsprekend. Maar daar hoeft de overheid niet financieel aan bij te dragen met veredeld industriebeleid.

[1] Niet innovatie maar kwaliteit missie bepaalt of bedrijven overleven: http://wp.me/p32hqY-sA

[2] Debat Topsectoren en regio’s, Utrecht 17 december 2015.

[3] Lees hierover mijn blogpost over de denkbeelden van Mariano Mazzucato: http://wp.me/p32hqY-6p