De toekomst van hoger onderwijs is niet de campus en evenmin online[1]

Universiteiten die blended learning faciliteren bieden een verscheidenheid van blends aan, waarmee studenten in staat zijn een persoonlijke balans te realiseren tussen contact- en online onderwijs en tussen hun studie en de rest van hun leven.

De diversiteit van studenten neemt wereldwijd toe en steeds meer studenten hebben een volledige baan. In de VS bestaat de studentenpopulatie op universitaire campussen nog maar voor een minderheid uit studenten die rechtstreeks vanuit de highschool instromen. Tegenover deze groeiende variëteit aan studenten staat een weinig flexibel studieaanbod. Er is keuze tussen contactonderwijs of onderwijs online of tussen voltijds of in deeltijd studeren. Ook de meeste aanbieders van afstandsonderwijs hanteren een vaste studieduur, meestal in deeltijd. Ik sta stil bij de vraag hoe het beter kan.

De waarde van persoonlijk contact tussen studenten en docenten

Kenmerkend voor alle instellingen voor hoger onderwijs – face-to-face én online – is dat studenten het grootste deel van hun tijd besteden aan het bestuderen van wetenschappelijke literatuur; thuis, op het werk, in de trein of in een bibliotheek. Het verschil tussen beide typen onderwijs is hoe deze zelfstudie ondersteunen. De meeste instellingen voor contactonderwijs doen dit door een combinatie van hoor- en werkcolleges. Instellingen voor afstandsonderwijs laten studenten thuis opdrachten maken, waarop docenten feedback geven en zij organiseren soms bijeenkomsten (virtueel of face-to-face).

Als het gaat om verwerving van kennis en ontwikkeling van theoretische inzichten, doet afstandsonderwijs in geen enkel opzicht onder voor contactonderwijs. Het eerste type is makkelijker schaalbaar en is – zeker bij het gebruik van open educational resources – goedkoper[2]. De meerwaarde van contactonderwijs ligt bij onderwijsvormen waar sprake is van intensiever contact tussen studenten en docenten dan in hoor- en werkcolleges het geval is. Bijvoorbeeld tutorials (bijeenkomsten van enkele studenten met een docent), projectgroepen (bijeenkomsten waar studenten elkaar frequent ontmoeten en docenten geregeld feedback geven), onderwijsgroepen (8 – 15 studenten en een begeleider), practica en trainingen. Deze vormen van onderwijs lenen zich vooral voor de ontwikkeling van kritisch denken en problem solving, maar helaas nemen zij een ondergeschikte plaats in op de meeste universiteiten. Hierdoor benutten deze hun potentiële meerwaarde ten opzichte van afstandsonderwijs onvoldoende.

onderwijs-olin-college-of-engineering-campus-6
De waarde van een flexibele duur van opleidingen

Het overgrote deel van het opleidingsaanbod – zowel face-to-face als online – kent een vast startmoment en een vaste doorlooptijd. Voor de snel groeiende groep van studenten die een studie combineert met baan, muziek- of sportbeoefening, gezin en sociaal leven is dit systeem ongeschikt. Studenten verschillen onderling in tijd die ze per week beschikbaar hebben, in de spreiding van de beschikbare tijd over het jaar, in de snelheid waarmee ze studeren én in de kennis en vaardigheden waarover ze inmiddels beschikken.

Gelukkig is er een groeiende groep van instellingen voor afstandsonderwijs met een variabele studieduur[3]: Learning outcomes are fixed; time is variable. Studenten kunnen hier ook op elk moment aan een opleiding beginnen[4]. Studenten worden geprikkeld om hun studie voldoende prioriteit te geven binnen de beschikbare tijd. Dit gebeurt, behalve door goede begeleiding, ook door hen per maand een vast bedrag te laten betalen onder met motto learn as much as you can.

Instellingen voor afstandsonderwijs en instellingen voor contactonderwijs hebben elk potentiële voordelen. Helaas benutten zij deze vooralsnog onvoldoende. Echter deze voordelen komen nog beter tot hun recht in een combinatie van beide vormen van onderwijs.

De waarde van blended learning

Doelstellingen als het verwerven van kennis en van theoretisch inzicht kunnen uitstekend online worden gerealiseerd. Dit geldt ook voor campusuniversiteiten, die een kwaliteitsslag kunnen maken door hoor- en werkcolleges grotendeels af te schaffen en docenten in staat te stellen meer tijd te besteden aan interactieve vormen van contactonderwijs. De ontwikkeling van kritisch denken en problem solving krijgt hierdoor een stimulans. Echter ook studenten die online programma’s volgen, hebben er baat bij om op gezette tijden deel te nemen aan tutorials, projecten, discussies in kleine groepen en bootcamps. Voor sommige studenten is het haalbaar om dagelijks op de campus te zijn, voor anderen is een dag per week ideaal en anderen zullen de voorkeur geven aan residentiële weken, bijvoorbeeld vier maal per jaar. Universiteiten hoeven zich niet te beperken tot één variant. Hun campussen worden op deze wijze een middelpunt van netwerken met een veel grotere capaciteit dan thans. Het functioneel combineren van zelfstudie met instructie face-to-face én online vertegenwoordigt het beste van twee werelden.

images
De waarde van vrijheid wat of waar te leren

Wetenschappelijke kennis verdubbelt elke negen jaar, disciplinaire grenzen vervagen en het beste onderzoek is interdisciplinair. Als gevolg hiervan zijn de disciplines die ontstonden in de 19e eeuw verouderd. Toch domineren ze nog steeds het onderwijslandschap. Het is tijd om traditionele vakken te verruilen voor brede thema’s met veel keuzemogelijkheid.

Tegelijkertijd zullen studenten vaker hun diploma behalen door aan verschillende universiteiten in binnen- en buitenland te studeren. Om dit mogelijk te maken moeten universiteiten hun examenprogramma’s niet beschrijven in termen van vakken of cursussen, maar in termen van te verwerven competenties.

Universiteiten die blended learning faciliteren, kunnen het nieuwe normaal worden[5]. Zij bieden een verscheidenheid van blends aan, waarmee studenten in staat zijn een persoonlijke balans te realiseren tussen contact- en online onderwijs en tussen hun studie en de rest van hun leven.

[1] Van deze blogpost is een Engelstalige versie beschikbaar: http://wp.me/p3lna5-92

[2] Zie hiervoor mijn post: Beter hoger onderwijs hoeft niet meer te kosten: http://wp.me/p32hqY-zS

[3] De volgende twee instellingen – beide behorend tot de vijf meest innovatieve opleidingsinstituten in de VS – gelden als inspirerende voorbeelden: Het College for America van de Southern New Hampshire University (60.000 studenten) en de Western Governors University (70.000 studenten). Zie voor een bespreking van de vijf meest innovatieve universiteiten in de VS: College transformed: five institutions leading the charge in innovation, by Alana Dunagan http://www.christenseninstitute.org/wp-content/uploads/2017/02/College-transformed.pdf

[4] In mijn vorige post ben ik ingegaan op de organisatorische consequenties van een variabele studieduur: http://wp.me/p32hqY-158

[5] In een eerdere post heb ik hetzelfde thema behandeld, met meer nadruk op de ontwikkeling van competentiegericht en gepersonaliseerd onderwijs: http://wp.me/p32hqY-xY

Groei MBA online toont acceptatie van opleidingen ‘op afstand’

De groei van online MBA-opleidingen is een duidelijke aanwijzing dat afstandsonderwijs voor vol wordt aangezien. Blogpost behandelt drie dilemma’s waarvoor ontwikkelaars van programma’s online een oplossing moeten bedenken: Synchroon vs asynchroon; waarde van contactonderwijs en mate van flexibiliteit

Miljoenen studenten over de hele wereld maken gebruik van cursussen online. Bij Coursera alleen al jaarlijks 25 miljoen. Mark Lester (Future Learn – Open University UK) verwacht vooral snelle groei van onderwijs online bij korte, op specifieke competenties toegesneden opleidingen. Werkgevers prefereren dit type opleidingen steeds vaker boven het behalen van een graad, zeker bij oudere studenten. Bovendien gelden de voordelen van onderwijs online voor deze categorie studenten het meest. Het zijn jonge initiële dagstudenten die contactonderwijs prefereren en deze groep wordt steeds kleiner, althans in westerse landen[1].

screenshot

Opleidingen ‘op afstand’, tegenwoordig vrijwel altijd online, hebben grote inspanningen moeten leveren om als volwaardig te worden erkend. De snel groeiende populariteit van online MBA-opleidingen wijst erop dat dit begint te lukken. Immers bij de keuze van een MBA-opleiding zijn het prestige van het programma en de mogelijkheid om te netwerken vaak net zo belangrijk als de inhoud.

screenshot 20.47.23De jaarlijkse rating van online MBA-programma’s door de Financial Times geeft een goed inzicht in de groeiende populariteit van dit type opleidingen[2]. Hoog scoren programma’s van business schools met een gerenommeerde campus. Maar ook programma’s met een eigen gezicht zijn populair. Zoals het Euro MBA, dat met zijn ruim 20 jarig bestaan een van de oudste is. Afgaan op het prestige van een campus is overigens betrekkelijk. Warrick Business school telt 75 studenten op de campus en 1250 studenten online.

De rangorde van online MBA-programma’s is gebaseerd op een reeks criteria[3]. De resultaten van een jaarlijkse survey onder afgestudeerden wegen het zwaarst. Wie een volledig overzicht wil zien van alle scores, volgt onderstaande link[4]. Een van de doorslaggevende en tevens meest bedenkelijke criteria is de groei van het salaris vanaf het moment dat studenten aan het programma zijn begonnen. Ik betwijfel of salarisverhoging vooral aan de kwaliteit van de opleiding kan worden toegeschreven. De mate van selectie, de prijs en het prestige van de opleiding spelen eveneens een rol. Andere criteria bij de ‘rating’ van de opleidingen zijn hun aantrekkingskracht op vrouwelijke studenten, de prijs-kwaliteit verhouding en de hoeveelheid buitenlandse studenten en docenten[5].

Online programma’s beschikken over een breed scala aan elektronische hulpmiddelen om het leerproces van studenten te faciliteren. Deze variëren van (e-)boeken, artikelen, colleges, cases, statistisch materiaal en documentaires. Ook de eigen ervaring speelt een rol. Studenten halen aan de hand van opdrachten relevante informatie uit al deze bronnen. De uitwerkingen van de opdrachten leggen zij online voor aan medestudenten en aan docenten. Medestudenten geven commentaar; docenten doen suggesties om de uitwerking van opdrachten te verbeteren, alvorens ze te beoordelen.

Voor aanbieders van online cursussen en opleidingen doen zich drie dilemma’s voor: De keuze van asynchroon versus synchroon onderwijs, de toegevoegde waarde van contactonderwijs en de mate van flexibiliteit.

Asynchroon versis synchroon

Studenten studeren in de regel als hen dat uitkomt (asynchroon). Daarnaast vindt onderwijs online soms ook synchroon plaats. Vroeger gebeurde dit door colleges op tv; nu is er veelal sprake van webinars, waar studenten op elkaar en op de docent kunnen reageren. Dit gebeurt via chatten of een geluidsverbinding. De topscoorder uit de FT-ranking – IE Business school in Barcelona – heeft voor dit doel een ‘window of the world’ kamer ingericht. Van hieruit staat de docent via 48 TV schermen in rechtstreekse verbinding met even zoveel studenten wereldwijd. Software analyseert de gelaatsuitdrukking van studenten, zodat een docent ‘spontaan’ kan reageren als een student popelt om iets te zeggen dan wel een afwezige indruk maakt. De meeste studenten prefereren te studeren als hen dat uitkomt of als ze contact met elkaar kunnen hebben. Dit is bijvoorbeeld het geval in ASGM, een Australische programma, waar studenten ‘op afstand’ samenwerken aan projecten. Technologische hoogstandjes als een ‘window of the world’ kamer lijken vooral bedoeld om onderwijs online zo veel te laten lijken op ‘traditioneel’ contactonderwijs.

http---com.ft.imagepublish.prod.s3.amazonaws.com-93bde76a-ff6a-11e6-8d8e-a5e3738f9ae4

Contactonderwijs

Van de 20 MBA-programma’s die in de ranking zijn opgenomen, zijn er zeven voor 100% online (inclusief synchrone activiteiten). Alle andere vullen onderwijs online aan met contactonderwijs, waarmee maximaal 30% van de studietijd is gemoeid. Er is dan sprake van een ‘blended’ variant. Deelnemers aan het Euro MBA nemen tijdens de studie deel aan zes residentiële weken. Studenten komen dan bijeen op de campus van een van de zes instellingen die verantwoordelijk zijn voor de opleiding (waaronder Maastricht University). Zij volgen een programma bestaande uit bedrijfsbezoeken, lezingen, discussies, projectwerk en schriftelijke examens en dat volop gelegenheid tot netwerken biedt. De residentiële programma’s worden erg gewaardeerd. Ook blijkt dat studenten die elkaar fysiek ontmoet hebben, veel sneller online contact zoeken. Residentiële programma’s werken echter kostenverhogend, ook omdat ze de mogelijkheden tot opschalen beperken.

Flexibiliteit

Het derde dilemma is de gewenste mate van flexibiliteit. Flexibiliteit is voor bijna alle studenten de voornaamste reden voor de keuze van een programma online. Maar flexibiliteit kent verschillende vormen. Kenmerkend voor elk programma online is dat studenten studeren waar en wanneer ze willen. In eigen tempo studeren of met de studie beginnen wanneer het uitkomt, is op veel minder plaatsten mogelijk. Tot voor kort behoorde de Open Universiteit in Nederland tot die plaatsen. Mede vanwege het lage opleidingsrendement, heeft de overheid erop aangedrongen over te stappen naar een vaste studieduur. Deelnemers aan het online MBA van IE Business school moeten het programma in 18 maanden afronden; behaalde resultaten van het Euro MBA blijven daarentegen 10 jaar geldig. De inperking van de flexibiliteit doet uiteraard afbreuk aan de potentiële voordelen van een online studie, met name als de doelgroep bestaat uit volwassenen die op ongeregelde tijden kunnen studeren.

Een programma online, zeker een ‘blended variant’, doet voor studenten met voldoende discipline in niets onder voor contactonderwijs. Dankzij de mogelijkheden van ICT is interactie met docenten en medestudenten volop mogelijk. Verschillen tussen aanbieders vloeien vooral voort uit de mate waarin deze de mogelijkheden van ICT maximaal weten te benutten. In een volgende blogpost laat ik zien hoe twee koplopers op dit gebied dit doen. Daarmee maken ze studeren in eigen tempo – de ultieme flexibiliteit – mogelijk. Bovendien maken ze de studieduur afhankelijk van de tijd die een student nodig heeft om de beoogde competenties onder de knie te krijgen.

[1] Zie hiervoor: https://www.ft.com/content/4e61fb8e-f47a-11e6-95ee-f14e55513608

[2] Ter gelegenheid van de publicatie van de uitslag van de rating heeft de Financial Times een ‘special report’ geschreven, gewijd aan business education online met tal van gegevens over studenten en aanbieders. Het special report kan hier worden gelezen: https://goo.gl/BZVlQ2

[3] Zie voor een toelichting bij de gevolgde berekeningswijze: https://www.ft.com/content/7d3cdf80-f4fe-11e6-8758-6876151821a6

[4] De volgende link verwijst naar een data file waarin de scores op alle criteria voor elk van de 20 programma’s zijn opgenomen. Deze tabel bevat bijvoorbeeld informatie over hoe de toegestane studieduur: http://rankings.ft.com/exportranking/businessschoolrankings/online-mba-ranking-2017/pdf

[5] Business schools hebben vaak een masculiene cultuur en het aantal vrouwelijke studenten is – waarschijnlijk mede hierdoor – meestal niet hoger dan 20%. In de online programma’s bedraagt het percentage vrouwelijke studenten gemiddeld 30%. Vrouwelijke studenten noemen daarnaast relatief vaak ook de flexibiliteit als en belangrijk motief voor een online programma

Gaat ‘Open Loop Learning’ het hoger onderwijs voor volwassenen redden?

Het hoger onderwijs aan volwassenen neemt in Nederland een marginale positie in. Bij zijn vormgeving worden twee kardinale fouten gemaakt: Opleidingen voor volwassenen zijn ten onrechte kopieën van initiële dagopleidingen en de overheid heeft bepaald dat deeltijd studenten werkweken maken met een belasting van ongeveer de helft van ‘reguliere’ studenten. Naast het werk of andere activiteiten. Iets dat bijna niet is op te brengen.

In een initiële dagopleiding maken studenten zonder praktijkervaring kennis met een wetenschapsgebied. Ze leren een ‘taal’ om over de werkelijkheid te praten zonder die werkelijkheid te hoeven kennen. Een psychologie student kan symptomen benoemen van ernstige psychische afwijkingen maar komt zelden in aanraking met een patiënt. Een bedrijfskundestudent leert over ondernemerschap, zonder daar zelf iets mee te hoeven doen. Dit wordt niet als een probleem gezien. Afgestudeerden beschikken na hun studentenleven toch wel over de gewenste startcompetenties voor de meeste beroepen.

Voor volwassenen die een opleiding volgen, ligt dat totaal anders. Zij beschikken voorafgaand aan de studie reeds over een schat van praktijkkennis die tijdens de studie een waardevolle rol kon spelen. Dit gebeurt echter nauwelijks. In de studie staat de theorie centraal, net zoals bij voltijdse studies voor initiële studenten.

De kennissamenleving is de grote verliezer. Innovatie komt voort uit maken van verbindingen tussen theorie en praktijk, tussen exploreren en exploiteren. Een werknemer die een studie volgt, kan voor de werkgever van grote betekenis zijn. De werkgever wil hier graag tijd voor inruimen. Benutting van dit potentieel vereist een radicaal herontwerp van het hoger onderwijs voor volwassenen, waarin de relatie tussen theorie en praktijk centraal staat. Het hier te schetsen model van ‘Open Loop Learning’ is een stap in de goede richting[1].

Double Loop Learning 1In plaats dat studenten werk en studie náást elkaar doen, verrichten zij in Open Loop Learning vooral activiteiten die werken en studeren tegelijkertijd zijn. Het gaat om (onderzoek)projecten in of ten behoeve van het eigen bedrijf, alleen of met meer studenten samen. Studenten verrichten deze projecten in werktijd. De opleidende instelling zorgt voor deskundige begeleiders. Ter ondersteuning van het project verwerven studenten relevante kennis door een aantal cursussen te volgen. MOOCs of andere vormen van e-learning zijn hiervoor zeer geschikt. Het onderwijsaanbod kan verder worden verrijkt met activiteiten náást het werk: intensieve vaardigheidstrainingen, talenstudie, stages in andere bedrijven, verblijf in het buitenland et cetera.

De studie wordt gaandeweg ingevuld, mede afhankelijk van de manier waarop de interesse van de student én de behoeften van het bedrijf zich ontwikkelen. Hoe lang studenten erover doen is – binnen vast te stellen grenzen – onbelangrijk. De coach ziet er samen met de student op toe dat het totaal afgestemd is op de gegeven opleidingsdoelen. Als het werkende leven wordt voorgesteld als een lijn, dan zijn de studie-activiteiten ‘loops’ die daar afstand van nemen, maar toch ermee verbonden blijven.

Deze weg zal de waarde van studeren voor werkende volwassenen, voor hun werkgever en voor de samenleving danig vergroten. De belangstelling voor een studie zal hierdoor ongetwijfeld stijgen. Instituten die een rol willen spelen bij de opleiding van volwassenen, zullen ook forse veranderingen moeten ondergaan. Ontwerpen van cursussen en lesmateriaal moeten ze vooral niet meer zelf doen. MOOCs en andere reeds voorhanden zijnde e-learning cursussen bieden hiervoor een prima alternatief. Nodig zijn in de eerste plaats projectbegeleiders; deze dienen te beschikken over kennis van zowel theorie en praktijk. Daarnaast spelen studiecoaches een belangrijke rol.

Wie gaat de kar trekken? Verdient de naam Open Loop University die Stanford heeft gekozen voor zijn project navolging? Of wordt het toch gewoon Open Universiteit…….

[1] Het model van ‘open loop learning’ is geïnspireerd op het project Stanford 2025 ‘The Open Loop University’, een radicaal herontwerp van Stanford als ‘reguliere’ universiteit. Maar ook hier is het doel theorie en praktijk te verbinden. De instelling heeft een fascinerend webdocument gemaakt in de vorm van een terugblik vanuit het jaar 2100: http://natalie-whearley-a9si.squarespace.com/open-loop-university. De afbeelding in deze post komt ook uit dit document.