De Nederlandse overheid stelt miljarden beschikbaar voor innovatie. Het rendement van deze investeringen kon hoger zijn, als beter was geluisterd naar onderzoekers, bijvoorbeeld van het MERIT-UNU te Maastricht[1].
Overheden hebben in 2002 afgesproken om 3% van het BNP te investeren in R&D. Deze afspraken zijn nooit gehaald en dat is maar goed ook. Achter deze afspraken schuilt namelijk een fixatie op het ‘lineaire innovatiemodel’. Dit is het geloof dat innovatie vooral afhangt van publieke en private investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Dit model heeft in de periode 1950 – 1980 zijn vruchten afgeworpen. Daarna begonnen in het bijzonder vraagfactoren een steeds belangrijkere rol te spelen. De meest innovatieve bedrijven ter wereld (Apple, Google, Facebook) onderscheiden zich niet door de hoogte van hun R&D investeringen maar door de manier waarop ze vraag naar hun producten en diensten hebben weten te creëren[2].
Hieronder volgen tien aanbevelingen aan de overheid om het innovatiebeleid effectiever te maken.
-
Geef fundamenteel onderzoek vrij baan
Geef universiteiten een ‘lumpsum’ bedrag om fundamenteel onderzoek te doen. Vertrouw erop dat moderne wetenschappers daarbij tevens oog hebben voor maatschappelijke toepassingen. Het bedrag daarvoor hoeft niet hoger te zijn dan thans beschikbaar is, maar hef alle voorwaarden op die aan de besteding worden gesteld. Beëindig ook alle geldverslindende herverdelingsactiviteiten via NWO. Zorg wel voor een pot om jaarlijks een handvol werkelijk excellente onderzoeksgroepen een impuls te geven.
-
Stimuleer samenwerkingsonderzoek
Investeer krachtig in praktijkgericht onderzoek en betrek daarbij zowel universitaire onderzoekers als onderzoekers vanuit het bedrijfsleven. Breng dat NIET onder in universiteiten maar in instellingen naar het voorbeeld van de Duitse Fraunhofer Instituten of het Nederlandse TNO[3]. Neem een voorbeeld aan het strakke projectbegeleidingsregime van het Amerikaanse DARPA[4]. Bouw het topsectorenbeleid om naar een beleid dat consequent is gericht op de ‘grand challenges’ zoals benoemd door de EU (water, energie, voedsel, vergrijzing e.a.). Test potentiële innovatieve producten en diensten uit onder zo realistisch mogelijke omstandigheden (fieldlabs).
-
Verhoog kenniscirculatie en absorptiecapaciteit
Bedrijven en organisaties benutten slechts een deel van de wereldwijd aanwezige kennis om te innoveren en hun productie duurzamer en maatschappelijk meer verantwoord te maken. Grotere bedrijven moeten daarom een of meer generalisten in dienst hebben die in staat zijn de link met kennisinstituten te leggen. Projectsubsidies kunnen hier een handje helpen. Regionale of sectorale innovatiecentra, zoals het Technologiecentrum Noord Nederland, kunnen deze rol voor kleine bedrijven vervullen. Ook hier zijn gerichte subsidies welkom; de innovatievoucher is hiervan een goed voorbeeld.
-
Richt vestigingsbeleid op innovatieve bedrijven
In mijn blogpost van 27 mei[5] heb ik al opgemerkt dat stimuleren zonder meer van clusters, ‘valleys’ of campussen, weggegooid geld is. Voorop moet staan aantrekken, stimuleren en behouden van innovatieve bedrijven en vergemakkelijken van vestiging daaromheen van andere bedrijven. Het is uiteraard een voordeel als daarbij wordt aangesloten bij sterke kanten van de regio (smart specialization) Het is dan vooral zaak om het proces van organische groei te ondersteunen.
-
Organiseer demonstratieprojecten
Het grootste probleem van innovatieve bedrijven is dat veel potentiële afnemers terugschrikken om innovatieve technologieën aan te schaffen. Risicomijdend gedrag of puur conservatisme zijn daar debet aan. Overheden kunnen innovatieve bedrijven ondersteunen door demonstratieprojecten op te zetten. Aarzelende afnemers kunnen hiermee over de streep worden getrokken.
-
Koop meer innovatieve producten
De Nederlandse overheid geeft slechts 3,8 miljard uit voor de aanschaf van innovatieve producten en diensten. Dit is maar een fractie van het totale bedrag dat beschikbaar is voor overheidsinkopen en kan makkelijk twee of drie keer hoger zijn. Aanbestedingen zouden best wat duurder mogen uitvallen als het uiteindelijk resultaat (bouwwerk, weg, spoorwegverbinding) een duidelijke demonstratiefunctie als innovatief product of dienst heeft.
-
Maak (financieel) voordeel van innovatie zichtbaar
Bedrijven schrikken terug voor het aanschaffen van energiebesparende technologieën of overschakeling op zonne-energie. Dit komt niet alleen vanwege de hoge aanschafkosten maar ook door de lange terugverdientijd. Integrale subsidies waarbij de installatie wordt geleaset en men van meet af aan een lagere energieprijs betaalt, bieden dan een oplossing.
Een vergelijkbaar beleid kan ook worden gevoerd naar consumenten: Uit handen nemen van rompslomp bij de aanschaf van zonnepanelen en financieel voordeel onmiddellijk voelbaar maken.
-
Bemiddel bij aantrekkelijke vormen van financiering
Het is nergens voor nodig dat alle bedrijven innovatieve producten en diensten aanbieden. Wél zouden ze alle moeten overschakelen op energiebesparende machines, gebruik maken van schone technologieën en gebruik maken van bio-grondstoffen. De meeste daarvan liggen al ‘op de plank’ . De aanschaf daarvan zou met leaseconstructies, garantieleningen, laag btw-tarief en desnoods subsidies gestimuleerd moeten worden.
-
Bevorder gewenst gedrag met wetgeving
De beste bijdrage van de overheid aan de energietransitie is het zwaar belasten van de uitstoot van CO2 en alle vormen van subsidie op fossiele energie en grondstoffen stopzetten. Kost weinig en levert – althans tijdelijk – veel op. Andere juridische stappen om bedrijven en consumenten te ‘helpen’ innoveren zijn minimumeisen op gebied van dierenwelzijn, minder maar strenge eisen aan voedselkwaliteit en verbieden van investeringen in aanleg van centrales die fossiele brandstoffen gebruiken.
-
Onderwijs en educatie
De inhoud van het onderwijs moet wezenlijk veranderen. Het gaat er NIET in de eerste plaats om dat jongeren voor technische vakken kiezen of enthousiast worden voor innovatie. Centraal staat een transitie met doel om de wereld toekomstbestendig te maken en leerlingen te mobiliseren de handen daarvoor uit de mouwen te steken. Het onderwijs zal in elk geval leiden tot een herwaardering van verantwoord ondernemerschap en vakkundigheid.
Innovatie met als doel de grote problemen van deze tijd aan te pakken kan toe met minder, maar andere, investeringen in R&D en meer investeringen die voorwaarden scheppen (onderwijs, vestigingsbeleid) en vooral investeringen die ervoor zorgen dat de beschikbare kennis en de daaruit resulterende producten en diensten ook worden gebruikt.
[1] Zie bijvoorbeeld het rapport dat dr. René Wintjes schreef voor de EU: Un-locking the potential of business and societal innovation; how to scale-up successful new business and production models? European Union Enterprise and Industry, September 2013. Downloden via http://www.merit.unu.edu/how-to-maximize-innovation-potential/
[2] Mijn blogpost van 27 mei laat zien dat tot top tien van bedrijven op het gebied van R&D allesbehalve samenvalt met de top tien van innovatieve bedrijven: http://wp.me/p32hqY-cT
[3] Universiteiten zullen dit geld besteden ter versterking van hun eigen onderzoeksprioriteiten en naar buiten mooie verhalen vertellen over het maatschappelijke belang daarvan. Voorkom deze maskarade.
[4] Zie mijn blogpost: Geen kleinere maar een sterkere overheid http://wp.me/p32hqY-9q
[5] Valleys, clusters en campussen: hoe overheden geld verspillen http://wp.me/p32hqY-cT