De goed-bestuurde stad

In deze post worden de mogelijkheden onderzocht die steden hebben om burgers intensiever bij het bestuur te betrekken.

Allegorie op goed bestuur – toeschrijving José Luiz Bernardes Ribeiro CC BY-SA 4.0

In 1339 voltooide Ambrogio Lorenzetti zijn beroemde reeks van zes schilderijen in het stadhuis van de Italiaanse stad Siena, getiteld “De allegorie van goed en slecht bestuur”, dat de kenmerken en de gevolgen van goed en slecht bestuur weergeeft. Het bovenstaande fragment verwijst naar de kenmerken van goed bestuur, die in essentie neerkomen op vooropstellen van de belangen van burgers, afstand doen van eigenbelang en integer zijn.

In haar boek Democrat deficit. Critical burgers revisited (2011) beschrijft politicoloog Pippa Norris de kloof tussen tevredenheid over democratische praktijken enerzijds en democratische idealen anderzijds. Deze idealen zijn geworteld in de oorspronkelijke betekenis van democratie; vertegenwoordigen van de wil van het volk. Deze komt overeen met de wens van veel burgers om meer invloed te hebben op beleidskwesties buiten de gekozen volksvertegenwoordigers om. Het concept democratie wordt tegenwoordig vaak beperkt tot politieke instituties zoals verkiezingen, politieke partijen, professionele politici en – soms gênante – debatten in de gemeenteraad of het parlement.

In de jaren negentig begonnen politieke wetenschappers het concept governance te gebruiken, waarbij ze verwijzen naar het hebben van een langetermijnvisie, handelen in het belang van stakeholders, betrokkenheid van belanghebbenden en onbaatzuchtigheid.

In dit essay zal ik bespreken hoe een coherente langetermijnvisie op de ontwikkeling van de stad kan worden toegesneden op de behoeften en wensen van de burgers, zoals deze zich manifesteren binnen en buiten de geïnstitutionaliseerde kanalen van de representatieve democratie. “Goed bestuur” omvat ook transparantie van de besluitvorming zelf, een goede werking van de democratische instituties en niet in de laatste plaats de kwaliteit van de dienstverlening aan de burgers. Ook daarover gaat dit essay.


De goed-bestuurde stad is de zesde van een reeks essays over hoe steden humaner kunnen worden. Dat betekent het vinden van een balans tussen duurzaamheid, rechtvaardigheid en leefbaarheid. Dit vereist het maken van keuzen. Zodra deze zijn gemaakt, is het gebruik van slimme technologieën vanzelfsprekend. De essays die al zijn gepubliceerd zijn:

  1. Steden in de toekomst: Vanzelfsprekend smart. Humaan als keuze
  2. De gezonde stad
  3. De veerkrachtige stad
  4. De klimaat-neutrale stad
  5. De veilige stad

In eerste instantie zal ik onderzoeken hoe het bovengenoemde “democratische tekort” kan worden aangepakt. In het tweede deel bespreek ik “smart” hulpmiddelen die de afgelopen jaren beschikbaar zijn gekomen om de betrokkenheid van burgers bij het stadsbestuur en de dienstverlening te verbeteren. In het derde deel zal ik dieper ingaan op de aanpak in Spanje en Estland, landen die in dit opzicht vooroplopen.

Visie op de stad en betrokkenheid van burgers

Visie verwijst naar het hebben van een duidelijk beeld van de beoogde ontwikkeling van de stad, de onderliggende waarden, de te bereiken doelen, de uitdagingen die moeten worden overwonnen in geval van tegenstrijdige belangen en waarden – bijvoorbeeld tussen welvaart en duurzaamheid – en concrete daden. Het is onmogelijk om een ​​visie te ontwikkelen zonder burgerbetrokkenheid die verder gaat dan de werking van formele democratische instituties. Deze schieten te kort, omdat ze uitgaan van de idee dat kiezers een politieke partij machtigen om in hun naam te opereren en daarmee afzien van verdere  betrokkenheid bij politieke besluitvorming.

De meeste stadsvisiedocumenten komen zelden voort uit een dialoog met een aanzienlijk aantal burgers

Opgemerkt kan worden dat er aanvullende vormen van deelname aan het politieke proces zijn, zoals inspraak. Het aantal personen dat daarvan gebruik maakt is achter beperkt omdat vaak de luidste stemmen het best gehoord worden. In plaats van een constructief overleg, zijn inspraakbijeenkomsten vaak een uitlaatklep voor de kwaadheid van de burger[1]. Governance zou echter moeten voorkomen dat burgers boos worden.

Het concept van governance daagt bestuurders uit om een ​​permanente dialoog met burgers tot stand te brengen en te bewijzen dat hun belangen bij hen in goede handen zijn en tegelijkertijd de rechten van de formele democratische instituties in ere te houden. Geen makkelijke opgave.

Hoe een open verbinding met de burgers uitziet, staat al lang ter discussie en deze discussie heeft verschillende potentieel bruikbare ideeën opgeleverd[2]. Deze ideeën concentreren zich rond drie principes – directe democratie, decentralisatie en autonomie – die kort zullen worden besproken.

Directe democratie

Directe democratie dateert uit de oude Griekse beschaving, althans voor mannen, en wordt nog steeds in praktijk gebracht in Zwitserse gemeenten en in referenda. Vanuit het perspectief van governance schieten deze oplossingen echter tekort omdat ze weinig mogelijkheden tot discussie tussen alle betrokkenen bieden. Bovendien kunnen mensen zich overweldigd voelen door het aantal en de verscheidenheid aan problemen die om hun aandacht vragen. Om deze reden probeerden verschillende schrijvers de transparantie van indirecte democratie te verbeteren door een meer directe verbinding tussen kiezers en vertegenwoordigers tot stand te brengen.

Burgers assemblee – Foto: Adrian Sulc CC BY-SA 3.0

Het districtssysteem kan een optie zijn, maar ook daar valt niet om politieke partijen heen te komen. In zijn boek Tegen verkiezingen (2013) stelt de Vlaamse politicoloog David van Reybrouck voor vertegenwoordigers aan te stellen op basis van gewogen loting, zoals jury’s in Angelsaksische rechtbanken. Zijn ideeën zijn overgenomen in sommige gemeenten in België en Nederland middels de instelling van burgerfora. In 2019 heeft de Duitstalige gemeenschap in België een permanente raad van burgers geïnstalleerd door middel van loting die het parlement adviseert – maar niet vervangt.

Zogenaamde liquid democracy is een andere optie[3]. Hier kunnen burgers, net als directe democratie, over alle onderwerpen stemmen. Ze kunnen ze hun stem echter ook overdragen aan iemand anders, die volgens hen meer betrokken is. Op zijn of haar beurt kan deze persoon de ontvangen mandaten eveneens overdragen. Met veilige IT is dit eenvoudig te organiseren. De onderstaande korte video legt uit hoe ‘vloeibare democratie’ werkt.

Elders stelde ik een andere oplossing voor[4].

Betrokkenheid zal gedijen als burgers een programma kunnen kiezen, in plaats van een politieke partij.

In dit scenario kan elke groep of persoon een programma voorstellen, gegeven een bepaald aantal sympathisanten. Tijdens de eerste stemronde zal een aanzienlijk aantal programma’s beschikbaar zijn en geen enkel programma zal de meerderheid bereiken. In een tweede of zelfs derde ronde kunnen de initiatiefnemers van oorspronkelijke programma’s samenwerken en programma’s voorstellen die mogelijk wel een meerderheid krijgen. Ook in dit geval is een betrouwbare ICT-infrastructuur noodzakelijk.

Een laatste oplossing is deliberative polling: Een representatieve steekproef van burgers neemt deel aan reeks bijeenkomsten waarin achtereenvolgens aan de orde komen het genereren van meningen, beraadslagingen in kleine groepen, zoeken naar alle informatie, innemen van standpunten en uiteindelijk formuleren van gewenste acties[5]. De voorstellen worden voorgelegd aan de gemeenteraad die deze voorstellen in de regel zal accepteren.

Decentralisatie

Het subsidiariteitsbeginsel wordt algemeen aanvaard, maar verdient veel vaker te worden toegepast. Dit principe houdt in dat sociale en politieke kwesties op het meest directe (of lokale) niveau worden aangepakt. Dit voorkomt dat burgers worden betrokken bij het nemen van beslissingen die geen invloed op hen hebben. Bewoners van een grote verkeersader zullen het lawaai, de vervuiling en de gevaren van het verkeer intensiever ervaren dan bewoners van een rustige zijstraat. Het is oneerlijk om vertegenwoordigers van beide straten op dezelfde manier te bevragen over de wenselijkheid van eenrichtingsverkeer, het verbreden van trottoirs of het planten van bomen.

De oplossing is om de besluitvorming te decentraliseren.

Decentralisatie betekent niet dat alle beslissingen van een centraal bestuursorgaan worden overgedragen aan vele kleinere. Integendeel, veel stedelijke problemen moeten op grootstedelijk niveau worden gedefinieerd en opgelost. Door lokale kwesties aan buurtraden te delegeren, kan het centrale bestuursorgaan zich meer op deze kwesties concentreren.

Lokaal zelfbestuur in India

Autonomie

Het bestuur moet zich realiseren dat een stad een gecompliceerd geheel is van onafhankelijke burgers, organisaties, bedrijven, verenigingen en informele groepen. Het zijn hun acties en interacties die verantwoordelijk zijn voor de dynamiek van de stad, haar welvaart en soms ook haar problemen. Gedurende de laatste decennia hebben besturen op alle niveaus ertoe geneigd hun invloed te vergroten, deels door een toenemend aantal regels. Het lijkt erop zij de ambitie hebben om de stad als een bedrijf te zien en controle te hebben over de meeste, zo niet alle, processen. Veel bedrijven hebben daarentegen ontdekt dat ze beter gedijen als werknemers zelf meer beslissingen kunnen nemen. Steden moeten daarom afstand nemen van praktijken die aan het einde van de 20e eeuw werden geïntroduceerd onder de vlag van New Public Management. In plaats daarvan doen ze er goed aan meer autonomie te creëren voor burgers en andere stakeholders.

Het uitgangspunt moet zijn dat burgers vaak goede dingen te doen, in plaats van dat de gemeente voorschrijft wat goede dingen zijn.

Slimme technologieën ter ondersteuning van goed bestuur

Elders heb ik benadrukt dat het omarmen van een langetermijnvisie belangrijker is voor elke stad die “smart” wil worden dan zich in de eerste plaats te concentreren op technologie[6]. Waar een stadsbestuur enkele decennia geleden niet alles onder controle kon hebben omdat er simpelweg geen middelen voor waren, kan technologie tegenwoordig het verschil maken. Sommige burgemeesters hopen dat slimme stadstechnologie hen meer mogelijkheden tot controle en invloed zal geven en daarmee eindelijk de beloften van New Public Management zal waarmaken.

Goed gekozen technologieën het ook mogelijk om de stem van burgers beter te horen en, als gevolg daarvan, het bestuur te versterken.

Deze weg moeten we op als we steden humaner willen maken. Hieronder zal ik het tweede alternatief verder verkennen.

Er zijn recent digitale toepassingen beschikbaar die “goed bestuur” ondersteunen. Ze worden hieronder besproken, aangevuld met voorbeelden, onder andere geselecteerd uit de Smart City Solution Database, een uitgebreide verzameling smart city-applicaties, tools en beleid[7].

In de daaropvolgende paragraaf zal ik me concentreren op twee landen, Spanje en Estland, ​​die vooroplopen bij de ontwikkeling van een ‘digitale overheid’, rekening houdend met de behoeften van burgers en hun betrokkenheid bij stedelijke aangelegenheden.


Foresight Lublin 2050

Foresight ondersteunt discussie tussen bestuurders, volksvertegenwoordigers, wetenschappers en burgers. De methode beoogt een visie op middellange of lange termijn te ontwikkelen en prioriteiten te kiezen op basis van beschikbare informatie[8].

In Lublin (Polen) namen 1500 mensen deel aan 60 workshops en bespraken daar een breed scala aan onderwerpen, wat resulteerde in een visiedocument[9]. Gezien de oriëntatie op de toekomst waren vooral jongeren en vertegenwoordigers van veel sociale groepen betrokken.


Besluitvorming

Digitale hulpmiddelen kunnen de betrokkenheid van het publiek vergroten. Om dit te doen, moet er een gedachtenwisseling (‘deliberatie’) kunnen plaatsvinden: Burgers moeten in staat worden gesteld om op elkaars meningen te reageren en er moet relevante informatie zijn.


EngageCitizens – Citizenry Social Network

EngageCitizens draagt ​​bij aan de ontwikkeling van een virtueel ecosysteem voor burgers om ideeën bij te dragen en deel te nemen aan hun uitwerking. Burgers kunnen ook praktische problemen melden, deelnemen aan discussiegroepen en antwoorden op vragen vinden[10]. Het platform werd geïntroduceerd in Braga (Portugal) en later uitgerold in 30 andere steden binnen en buiten dit land[11].


Enquêtes leveren nuttige informatie op, maar betrokkenheid van burgers gaat veel verder. Een eenvoudigste manier om burgers te organiseren is een “forum”, zoals indertijd de G1000 in België. Er is meestal een website voor nieuws en achtergrondinformatie en die mogelijkheden biedt voor deelname aan discussiegroepen. Trouwens, leden van een discussiegroep kunnen ook fysiek samenkomen om hun online contact te verdiepen. Elke stad kan zo’n forum installeren, maar gezien de complexiteit en het grote aantal onderwerpen verdient het de voorkeur om forums op thema’s te richten. Het beste is als forums toewerken naar een climax, bijvoorbeeld besluitvorming over het desbetreffende thema. De representativiteit wordt versterkt met gewogen loting bij hun samenstelling.


Insights Management Tool voor burgerparticipatie

insights Management Tool[12] is een digitaal platform voor steden maar ook voor bedrijven en instellingen. Het ondersteunt online- en offlinekanalen waarmee iedereen kan worden benaderd. Burgers kunnen reageren op specifieke vragen die op het platform worden gesteld. Hun antwoorden worden samengevat in ‘insights’ via crowd-analyse. Deze inzichten vormen een basis voor besluitvorming. Burgers worden gedurende het hele proces op de hoogte gehouden.

De tool is al met succes geïmplementeerd in meer dan 600 projecten over de hele wereld en meer dan 600.000 mensen namen deel. 82% van de beslissingen werd beïnvloed onder invloed van Insights[13]. Bekijk hier een voorbeeld van burgerparticipatie bij de ontwikkeling van dienstregelingen voor het openbaar vervoer[14].


Er zijn veel digitale tools beschikbaar om forums te ondersteunen. Sommige bevatten een hele reeks media; andere bieden handige hulpmiddelen, zoals het gebruik van kaarten als basis voor discussie.

Het niveau waarop deze tools kunnen worden toegepast, kan variëren van het grootstedelijk gebied als geheel tot een buurt. Hoe meer mensen betrokken zijn bij de besluitvorming over (de toekomst) van hun eigen leefomgeving, hoe beter.


Acive Citizens

De ambitie van de lokale autoriteiten van Moskou is om alle 12 miljoen inwoners te betrekken bij het bestuur. Met het Active Citizen-platform[15] kunnen bewoners deelnemen aan online referenda over kwesties in verband met stadsontwikkeling. Het platform is beschikbaar via webinterface en mobiele app. De belangrijkste factor voor het succes van het platform is het feit dat het stadsbestuur alle voorstellen uitvoert, waarmee een meerderheid van de burgers instemt.

Blockchain heeft het digitale stemproces in Moskou veranderd. Deelnemers kunnen stemmingen rechtstreeks volgen en de authenticiteit van de resultaten verifiëren. Elke stem wordt vermeld in een grootboek (‘ledger’) met alle uitgebrachte stemmen. Er kunnen ongeveer 1000 stemmen per minuut worden uitbrengen.

De meeste stemmingen zijn gericht op specifieke groepen. Bijvoorbeeld plaatselijke groepen die geïnteresseerd zijn in specifieke kwesties, zoals de aanleg en het onderhoud van parken, sportterreinen en speeltuinen in hun buurten, of de planning van nieuwe routes en de keuze van nieuwe treinstellen voor het openbaar vervoer.

Tot nu toe hebben 2,3 miljoen burgers deelgenomen aan 4.111 stemmingen[16].


Budgettering

Participatieve budgettering is een speciale groep digitale applicaties op het gebied van besluitvorming. Een groeiende groep gemeenten stelt burgers in staat om een ​​deel van het budget te verdelen, door prioriteit toe te kennen binnen een aantal geselecteerde projecten of door te stemmen over de hoeveelheid geld die beschikbaar is voor bepaalde projecten. Ook hier is aandacht vereist voor de representativiteit van de deelnemers, om de mobilisatie van aanhangers van een specifiek project te voorkomen. Ook moeten deelnemers worden geïnformeerd over eventuele gevolgen van budgetverschuivingen voor bepaalde sectoren.


Civic Budgetting (Lublin)

In eerste instantie voerde de stad Lublin (Polen) een experiment uit met deelname van burgers aan de vaststelling van de begroting in het district Rura. Hierbij werd veel waarde gehecht aan deelname aan fysieke bijeenkomsten met vertegenwoordigers van de gemeente. Hierin werden de afzonderlijke projecten toegelicht. In Lublin zijn in vier achtereenvolgende jaren  638 kleine projecten en 246 grote projecten aan burgers voorgelegd. Uiteindelijk is er door de burgers voor een bedrag van ongeveer € 12,5 miljoen toegewezen[17].


Participatieve budgettering wordt het meest toegepast om projecten op buurtniveau te prioriteren. In dit geval kunnen projecten ook afkomstig zijn van (groepen) burgers. Ook hier is de beschikbaarheid van informatie over de achtergronden van de verschillende projecten cruciaal. Deze informatie hoeft niet uitsluitend digitaal te worden verstrekt. Integendeel, een kleine tentoonstelling in het buurthuis kan burgers mobiliseren om deel te nemen en is een extra plek voor informele discussies. Scholen kunnen speciale stemmingen organiseren voor hun leerlingen.

Gemeentelijke diensten

Steden bieden een breed scala aan diensten, variërend van de levering van identiteitspapieren, aangiften van geboorten, tot aanbieden van openbaar vervoer, energie en huisvesting. Bovendien zijn ze verantwoordelijk voor de naleving en uitvoering van veel wetten, variërend van parkeerboetes tot bouwvergunningen. Hoe ze dit doen, kan een bron van frustratie maar ook van tevredenheid zijn voor de burgers.


CitizenApp

Het CityzenApp SaaS-platform[18] is een nieuwe opzet van de wijze waarop een gemeente haar dienstverlening levert aan haar burgers organiseert. Het doel is dat burgers diensten online regelen en hun mening geven over de kwaliteit daarvan zodat de gemeente de dienstverlening kan verbeteren. Burgers kunnen gebruik maken van hun mobiele telefoon maar ook van andere kanalen (web, e-mail, sms) [19]. De app is voor het eerst toegepast in Griekenland.


De meeste burgers waarderen dat ze op digitale wijze diensten kunnen regelen en – in geval van vragen – direct antwoord krijgen. Bij gecompliceerde digitale aanvragen, bijvoorbeeld een bouwvergunning zijn veel bijlagen vereist. Het is daarom prettig als er digitale hulpmiddelen voor handen zijn om bijlagen als tekeningen en berekeningen in te dienen.


Trimble Feedback

Trimble Feedback[20] is een webapplicatie met een geïntegreerde kaartfunctionaliteit, die het mogelijk maakt dat een gemeente, haar burgers en belangengroepen efficiënt communiceren. Alle berichten worden vastgelegd en gesorteerd, ongeacht of deze binnenkomen via de telefoon, e-mail of formulieren. Burgers kunnen meldingen maken van bijvoorbeeld kapotte straatlantaarns of gaten in het wegdek.

Eenmaal verzonden, worden meldingen doorgestuurd naar de persoon die het probleem zal aanpakken[21]. Tot nu toe wordt het systeem gebruikt in een aantal gemeenten in Finland, Duitsland en België.


De kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening hangt mede af van informatie vanuit de bewoners. Deze varieert van vrij eenvoudige onderwerpen als graffiti op plaatsen waar dat niet de bedoeling is, stoepen die moeten worden gerepareerd tot klachten over verbindingen in het openbaar vervoer. Via een speciale website kunnen burgers een melding maken en foto’s of andere bijlagen uploaden.

Een snelle reactie respons vanuit de gemeente is belangrijk, bijvoorbeeld een indicatie van de tijd die nodig is om de gemelde schade te herstellen of een vragenlijst die medeburgers naar hun mening vraagt, bijvoorbeeld over een nieuwe route van een buslijn.

Conflictoplossing

Conflicten ondermijnen de sociale cohesie en een rechtszaak kan één partij tevreden stellen, maar leidt meestal niet tot verbeterde relaties. Om deze reden stellen rechtbanken mediatie voor als alternatief, wat kan leiden tot aanvaardbare oplossingen voor beide partijen. Ook op dit gebied zijn digitale hulpmiddelen beschikbaar die de drempel verlagen om een ​​derde uit te nodigen om een ​​conflict te helpen oplossen. Tot nu toe is e-justitie beperkt tot relatief kleine gevallen, maar de resultaten zijn veelbelovend. Het is nuttig omdat het een nieuwe aanpak biedt, die leidt tot acceptabele uitkomsten voor beide partijen.


Matterhorn Online geschillenbeslechting

Om naar de rechter te stappen om bijvoorbeeld een bekeuring aan te vechten, vereist dat de betrokkenen vrij nemen om naar het gerechtsgebouw te gaan. Matterhorn online geschillenbeslechting[22] stelt burgers, wetshandhavingsinstanties en de rechtbank in staat om overal en met elk apparaat te communiceren om kleine overtredingen op te lossen. Het systeem wordt gebruikt door meer dan 70 rechtbanken in 10 Amerikaanse staten. Matterhorn maakt het mogelijk om een ​​breed scala van zaken aan te pakken, waaronder conflicten tussen buren, verkeersboetes, en onenigheid over betalingen.

In de onderstaande video wordt uitgelegd hoe het systeem werkt[23].


Open data

Governance is nauw verbonden met transparantie. Dit geldt voor politici zelf, maar ook voor de beschikbaarheid van alle relevante gegevens. Deze kunnen variëren van notulen van vergaderingen, onderzoeksrapporten tot statistieken. 


Geospock’s ruimtelijke big data-platform

Geospock’s Spatial Big Data Platform is software, geoptimaliseerd voor cloudarchitectuur, die zorgt voor de snelle registratie, indexering en analyse van grote geografische en historische datasets, met aanvullende analyse- en visualisatietools. Hiermee kunnen gegevens in een kaart worden beheerd, gevisualiseerd en onderzocht[24].


Onderzoek

Gemeentebesturen hebben lang niet op alle vragen een antwoord en in dit geval is onderzoek passend. Vaak kunnen burgers bij dit onderzoek worden betrokken, bijvoorbeeld door een ​​stuurgroep in te stellen die de vragen en de interpretatie van de antwoorden bespreekt.


Citybeats

Citybeats[25] helpt gemeenten en andere organisaties om meningen en stemmingen binnen het publiek te begrijpen en eventueel daarop te reageren.

Het is een AI-analyseplatform, met als doel het identificeren van trends. Het ontdekt, categoriseert en synthetiseert daartoe grote hoeveelheden gegevens en biedt kwalitatieve informatie die deze gegevens duidt[26].

Hier kun je de mobiliteitscase van Barcelona downloaden[27], waarin de belangrijkste problemen van deze stad op het gebied van mobiliteit naar voren komen, alsmede hoe gevoelig deze liggen bij de bevolking,  zoals verhoging van de treinprijzen en debat over toelaten van Uber.

Twee voorlopers: Spanje en Estland

Spanje

Barcelona is een van de oudste voorbeelden van een stad die technologie gebruikt als onderdeel van haar bestuur. Sensornetwerken produceren een aanhoudende stroom gegevens over verkeer, energieverbruik, geluidsniveaus, irrigatie en vele andere onderwerpen zonder dat deze veel impact hebben gehad op het leven van burgers of de onderliggende problemen hebben opgelost.

Francesca Bria, chief technology officer van Barcelona, ​​heeft samen met de voormalige burgemeester Ada Colau vanaf 2015 het smart city-paradigma omgekeerd: In plaats van technologie ongericht te gebruiken en alle mogelijke gegevens te verzamelen, zijn we begonnen met de technische agenda af te stemmen op de agenda van de stad, zei ze[28] .

Een van de eerste uitdagingen was het gebruik van technologie om de impact van de gewone burger op het beleid te vergroten. Een groep geëngageerde codeerders en cryptografen creëerde een gloednieuw participatief platform, Decidim (wat betekent ‘We beslissen’ in het Catalaans) [29].

Onderstaande video geeft wat aanvullende informatie over Decidem

De stad Madrid heeft ook een participatief stadsnetwerk gecreëerd, niet toevallig genaamd Decide Madrid (‘Madrid beslist’) [30] dat in veel opzichten vergelijkbaar is met Decidem.

Beide platforms hebben vergelijkbare faciliteiten:

Actieve deelname aan beleidsvorming

Decidem stelt het publiek in staat deel te nemen aan beleidsvorming door ideeën voor te stellen, hierover te debatteren en uiteindelijk deel te nemen aan de stemming. Tot dusverre hebben 40.000 burgers van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. De meest voorkomende zorgen van burgers zijn betaalbare woningen, schone energie, luchtkwaliteit en de openbare ruimte.

Het gemeentelijk actieplan omvat bijna 7.000 voorstellen van burgers. Decidem stelt burgers in staat de voortgang van alle plannen te volgen om zo de betrokkenheid van de burger te vergroten.

Decide Madrid heeft vrijwel dezelfde opties. Hieronder is een korte video over Decide Madrid.

Debatteren

Decide Madrid en Decidem benadrukken de waarde van beschikken over informatie als het startpunt voor overleg. Burgers kunnen zelf discussies starten en deelnemen aan discussies die door anderen zijn gestart.

Zowel Decide Madrid als Decidem hebben een ruimte waar burgers voorstellen kunnen doen en daarvoor steun zoeken. Over voorstellen die voldoende draagvlak hebben, kan worden gestemd. De mening van de burgers geldt in het algemeen als een belangrijk advies aan de gemeenteraad.

Beleidsvoorbereiding

Decide Madrid stelt burgers in staat wetteksten te wijzigen. Het publiek mag aanbevelingen doen en alternatieven voorstellen. Dit kan ook leiden tot discussies en de suggesties worden gebruikt om de formuleringen te verbeteren.

Gegevensbeheer

Decidem en Decide Madrid zijn ook dataportals die gegevens tonen die in de stad zijn verzameld, deels over burgers zelf. Decidem heeft de intentie om, als gevolg van haar deelname aan het Europese project Decode, elke burgers te laten beslissen over het gebruik van zijn of haar gegevens voor specifieke doeleinden[31].

Hybride oplossingen

Omdat niet elke burger een computer heeft of de bovengenoemde platforms kan gebruiken, combineren beide steden virtuele discussies en discussies in een fysieke ruimte.


Consul

Madrid heeft haar participatieve elektronische omgving ontwikkeld samen met CONSUL, een in Madrid gevestigd bedrijf[32]. CONSUL stelt steden in staat om snel en veilig burgerparticipatie op internet te ontwikkelen. Het pakket is zeer uitgebreid. De software en het gebruik ervan is gratis. CONSUL kan door elke organisatie worden aangepast om aan de eigen behoeften te voldoen. Als gevolg hiervan is Consul in gebruik in 130 steden en organisaties in 33 landen en bereikt wereldwijd zo’n 90 miljoen burgers.

Het is niet alleen de traditionele rivaliteit tussen Barcelona en Madrid die onafhankelijk van elkaar tot de ontwikkeling van twee vergelijkbare systemen heeft geleid. Het is ook het feit dat het Spaanse volk tot voor kort moest vechten voor democratie, gezien het lange voortbestaan ​​van een dictatoriaal regime in dit land.

Democratische instellingen die in veel andere landen al lang bestonden moesten opnieuw worden uitgevonden maar dan met 20e-eeuwse kenmerken.

Estland

e-Estland is op dit moment het meest ambitieuze project op het gebied van digitale overheid ter wereld. Iedereen die betrokken is bij de overheid heeft ermee te maken en het project heeft het dagelijkse leven van de burgers veranderd. Een levendige beschrijving van de impact van het project is hier te lezen[33]. Bijna alle openbare diensten zijn erbij betrokken: Wetgeving, verkiezingen, onderwijs, justitie, gezondheidszorg, bankieren, belastingen en politie. De diensten zijn digitaal aan elkaar gekoppeld via één platform. Alleen nog voor huwelijken, echtscheidingen en onroerendgoedtransacties is een bezoek aan het gemeentehuis verplicht.

De ICT-infrastructuur van het land is ontwikkeld door de overheid, samen met een paar Estse bedrijven. Tot nu toe is de staat de drijvende kracht achter dit project en deze heeft de beste specialisten van het land aangetrokken. Hieronder beschrijf ik een aantal functionaliteiten van het systeem, en waar mogelijk verwijs ik naar stedelijke toepassingen.

Infrastructuur

Estland heeft een ICT-infrastructuur ontwikkeld – de Government Cloud – waarvan alle overheidsinstanties en de meeste bedrijven gebruik maken. Hierdoor is bijna perfecte interoperabiliteit mogelijk, in overeenstemming met het hoogste niveau van de IT Security Standards (ISKE).

Om te worden beschermd tegen externe cyberaanvallen, zoals in 2007, is er een volledige back-up. Dit bevindt zich in een datacenter in Luxemburg, dat de status heeft van ambassade. Het staat onder Estlands staatsbestuur en kan de meest kritieke diensten naadloos overnemen.

Gegevensbescherming

Gegevens worden niet centraal bewaard. In plaats daarvan verbindt het gegevensplatform van de overheid, X-Road, afzonderlijke servers via end-to-end gecodeerde paden. In het Estse systeem bezit elke persoon alle informatie die over hem of haar is vastgelegd en wordt elk gebruik dat daarvan wordt gemaakt vastgelegd. Onrechtmatig gebruik is verboden[34].

In de onderstaande video worden de principes achter X-road kort uitgelegd

De ruggengraat van de digitale beveiliging van Estland is een blockchain-technologie genaamd KSI, ontworpen in Estland en nu al wereldwijd gebruikt. Deze garandeert volledige privacy en sluit uit dat iemand de gegevens kan manipuleren. KSI blockchain-technologie documenteert alle acties in het systeem en beschermt informatie zonder toegang tot de informatie zelf.

De technologie is ontwikkeld samen met Guardtime, een bedrijf dat in 2007 in Estland opgericht is en het Estse systeem wereldwijd exporteert en daarvoor kantoren heeft over de hele wereld. Het hoofdkantoor is onlangs van Tallinn naar Lausanne verhuisd.


De Nederlandse overheid gebruikt de KSI Blockchain van Guardtime voor integriteitsborging

De Nederlandse justitiële informatiedienst heeft Guardtime’s KSI Blockchain-technologie gekozen voor integriteitsborging van nieuwe e-services. De blockchain-integratie zorgt voor transparantie, controleerbaarheid en beveiliging van de informatie die wordt verwerkt in overheidssystemen.


Verkiezingen

Waar in de meeste technologisch geavanceerde landen mensen nog met pen en papier stemmen of primitieve stemmachines gebruiken, past Estland vanaf 2007 e-voting toe voor parlementsverkiezingen en verkiezingen op gemeentelijk niveau.

Met e-voting kunnen kiezers hun stem uitbrengen vanaf elke computer met internetverbinding overal ter wereld: In een daarvoor aangewezen periode logt de kiezer in op het systeem met een ID-kaart of mobiele ID en brengt een stem uit. Om anonimiteit te waarborgen wordt de identiteit van de kiezer van het stembiljet verwijderd voordatdit de Nationale Kiescommissie die de stemmen telt, bereikt. Elk systeem van stemmen op afstand, inclusief traditionele poststemmingen, riskeert het kopen of afdwingen van iemands stem.

De oplossing van Estland is de mogelijkheid om zijn of haar stem later te wijzigen waarbij alleen de laatste stem telt.

Stroomlijnen van besluitvorming

Overheidsinstanties op alle niveaus gebruiken een papierloos informatiesysteem – e-cabinet – dat de besluitvorming heeft gestroomlijnd en de tijd besteed aan vergaderingen met 80% heeft verminderd. Ruim voor het begin van een vergadering bekijken de deelnemers de agendapunten en bepalen ze hun mening. Als ze bezwaren hebben of over het onderwerp willen spreken, klikken ze op een vakje. De meningen van alle deelnemers zijn dus vooraf bekend.

Als er geen bezwaren zijn, worden beslissingen genomen zonder debat.

De onderstaande video illustreert hoe e-cabinet werkt:

Digitaal residentieprogramma

Zoals vele andere Europese staten krimpt de bevolking van Estland. Het vergroten van het aantal baby’s is ingewikkeld, daarom werd in 2014 een digitaal residentieprogramma gelanceerd, in stijl met het Estse digitale overheid-project.

Elke buitenlander kan inwoners van Estland worden zonder ooit het land te bezoeken en kan dan gebruik maken van Estlandse diensten, zoals banken.

Estland heeft liberale voorschriften voor technologisch onderzoek en de laagste belastingtarieven voor bedrijven in de Europese Unie.

Ongeveer 28.000 mensen hebben e-burgerschap aangevraagd, waaronder ondernemers uit het Verenigd Koninkrijk die in de E.U. gevestigd willen blijven.

De voorbeelden uit Spanje en uit Estland zijn heel verschillend maar vullen elkaar goed aan. De digitale systemen in Barcelona en Madrid zijn geworteld in de wens om de werking van de democratie te verbeteren door burgers in staat te stellen hun stem te laten horen. Het voornaamste motief achter e-Estland is – volgens de regering – het leven van burgers te vergemakkelijken en om de overheid efficiënter te laten werken. Dit laatste doel is zeker bereikt. Het totale bedrag aan besparingen komt overeen met 2% van het BNP. Estland heeft samengewerkt met veel IT-bedrijven, waaronder enkele grote internationale bedrijven, maar vooral met lokale bedrijven.

In tegenstelling tot veel andere landen heeft de regering de controle behouden en was ze niet gedwongen de controle terug te vorderen, zoals gebeurd is in Barcelona.

Goed bestuur en de humane stad

Terug naar Ambrogio Lorenzetti’s allegorie van goed en slecht bestuur in het stadhuis van Siena. Goed bestuur verwijst naar twee onderliggende en overlappende concepten:

  • De formele organisatie van besluitvorming en de dienstverlening aan het publiek
  • De afstemming van beleid op wat er leeft aan wensen en behoeften bij burgers en andere belanghebbenden. Voor dit laatste wordt vaak de term governance gebruikt.

Technologie kan in beide gevallen een rol spelen. Hierbij worden vaak begrippen gehanteerd als e-government (digitale overheid) en e-governance[35]. Beide dragen bij aan de ontwikkeling van een humane stad als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Ik ga daarop kort in.

e-Government

Voor veel burgers is “de gemeente” de plaats waar veel besluiten worden genomen die burgers rechtstreeks raken en een bron van onmisbare diensten zoals het verkrijgen van een nieuwe identiteitskaart of een bouwvergunning. Jarenlang hebben burgers geklaagd over de ‘bureaucratie’ waarmee zowel besluitvorming als dienstverlening gepaard ging. Het laatste decennium is veel gedaan om de transparantie van de besluitvorming en de ‘publieksvriendelijkheid’ van de dienstverlening te verbeteren. Een gang naar het stadhuis en een gesprek met een ambtenaar zijn vaak nog steeds onmisbaar. Sommige burgers waarderen overigens de mogelijkheid van persoonlijk contact. Steeds meer bewoners geven toch de voorkeur aan een digitaal proces, ervan uitgaande dat het efficiënt, gemakkelijk en veilig is.

De ontwikkeling van e-government wordt beperkt door veiligheidsrisico’s. Estland is in dit opzicht een gidsland, onder andere door blockchain-technologie in een vroeg stadium te implementeren en door wetten aan te nemen met betrekking tot gegevensbezit en interoperabiliteit. Ook andere landen, zoals Rusland, zijn onlangs begonnen met de introductie van digitaal stemmen op basis van blockchain-technologie.

Digitaal stemmen voor de Doema van Moskou – foto Alexandr Kuznetsov via Amsterdam Smart City

e-Governance

De diensten van steden gaan verder dan het beschikbaar stellen van een identiteitskaart en een bouwvergunning. Het stedelijk bestuur heeft een grote invloed op het verkeer, betaalbare woningen, bescherming van de veiligheid en bescherming van de kwaliteit van leven. Daarom willen veel burgers hun stem laten horen en de besluitvorming niet uitsluitend overlaten aan vertegenwoordigende organen.  

Burgers willen dat burgemeester, wethouders en ambtenaren aanspreekbaar, communicatief en invoelend zijn en erop kunnen vertrouwen dat hun belangen bij hen in goede handen zijn.

e-Governance weerspiegelt de wederzijdse communicatie tussen gemeentelijke autoriteiten en burgers door het gebruik van digitale hulpmiddelen.

Tot slot vat ik samen hoe ‘goed bestuur’ bijdraagt aan het streven naar een humane stad.


Acties om principes van goed bestuur en het streven naar een humane stad op elkaar af te stemmen

  1. De stad heeft een breed gedeelde visie op haar ontwikkeling, gebaseerd op principes als een fatsoenlijk inkomen, betaalbare woningen, een plezierige en gezonde leefomgeving voor al haar burgers, gelijke behandeling, respectvolle en democratische relaties en een duurzame relatie met de natuur.
  2. Burgers kunnen rechtstreeks bijdragen aan de vertaling van de visie op de stad in beleidsmaatregelen, zonder de intermediaire rol van politieke partijen. Om dit doel te bereiken, worden digitale middelen ingezet om het aantal betrokken burgers te vergroten.
  3. Voor alle burgers is er een luisterend oor naar hun zorgen, klachten en voorstellen en ze kunnen erop vertrouwen dat deze serieus worden genomen.
  4. Deelname van burgers aan stedelijk beleid biedt de mogelijkheid om over beleidsvoorstellen te discussiëren, wijzigingen voor te stellen, zorgvuldig afgestemd op de bevoegdheden van de gekozen medezeggenschapsorganen.
  5. Of het stadsbestuur een verzoek of een voorstel aanvaardt of afwijst, burgers hebben het recht om tijdig, oprecht en volledig te worden geïnformeerd.
  6. De grootstedelijke overheid richt zich op belangrijke beleidsaangelegenheden met betrekking tot de stad als geheel en op de lange termijn. Bij alle andere onderwerpen is de besluitvorming gedecentraliseerd tot het niveau waarop burgers rechtstreeks betrokken zijn.
  7. Het stadsbestuur schept de kaders voor burgers, bedrijven, instellingen en andere belanghebbenden om in vrijheid te handelen, gegeven de gangbare wetgeving. Bewuste acties van belanghebbenden om actief mee te werken aan de realisering van de visie  op de stad wordt gestimuleerd en beloond.
  8. Het stadsbestuur ondersteunt en beschermt de diversiteit van burgers en instellingen op voorwaarde dat deze geen bedreiging vormt voor de gelijkwaardige omgang ​van alle betrokkenen.
  9. Het stadsbestuur schept ruime mogelijkheden voor burgers en andere belanghebbenden om hun stem te laten horen. Eerstelijnswerkers kunnen een verbindende rol spelen en ook het gebruik van kunstmatige intelligentie om de inhoud van sociale media te analyseren kan nuttige informatie opleveren.
  10. Participatieve budgettering, met name op buurtniveau, zal bijdragen tot de betrokkenheid van de burger en ook de hechting van de burger aan zijn leefomgeving versterken.
  11. De overheid zal een samenhangend geheel van digitale overheidsdiensten ontwikkelen om de dienstverlening aan haar burgers en de efficiëntie ervan te verbeteren.
  12. Burgers die een beroep doen op bepaalde diensten of rechten, worden op een onpartijdige en empathische manier ondersteund, ongeacht of persoonlijke of digitale kanalen worden ingezet.
  13. Wat de lokale overheid ook ontwikkelt met betrekking tot e-government en e-governance, zij ziet toe op de realisering van de geformuleerde visie op de ontwikkeling van de stad. 


[1] https://www.minnpost.com/politics-policy/2017/06/town-hall-meetings-mostly-draw-angry-people-should-members-congress-hold-the/

[2] Vertrouwen in burgers. Wetenschappelijke Raad voor het regeringsbeleid (2012).

[3] http://www.enliveningedge.org/tools-practices/liquid-democracy-true-democracy-21st-century/

[4] https://wp.me/p32hqY-Yw

[5] https://cdd.stanford.edu/what-is-deliberative-polling/

[6] http://smartcityhub.com/governance-economy/smart-city-smart-mayor/

[7] https://www.beesmart.city

[8] https://www.beesmart.city/solutions/foresight-lublin-2050

[9] https://indd.adobe.com/view/6df5a05b-807c-43af-9763-1ff0c71708a1

[10] http://engagecitizen.com

[11] https://www.beesmart.city/solutions/engagecitizen-citizenry-social-network

[12] https://www.insights.us/de

[13] https://www.beesmart.city/solutions/insights-management-tool-for-citizen-participation-burgerbeteiligung

[14] https://www.insights.us/blog-de/fahrplan-regionalentwicklung-werra-meissner-kreis

[15] https://www.insights.us/blog-de/fahrplan-regionalentwicklung-werra-meissner-kreis

[16] https://www.beesmart.city/solutions/active-citizen

[17] https://www.beesmart.city/solutions/active-citizen

[18] http://www.cityzenapp.gr/en

[19] https://www.beesmart.city/solutions/cityzenapp

[20] https://localgov.trimble.com/trimble-feedback.html

[21] https://www.beesmart.city/solutions/trimble-feedback

[22] https://getmatterhorn.com/

[23] https://www.beesmart.city/solutions/matterhorn-odr

[24] https://www.beesmart.city/solutions/geospock-spatial-big-data-platform

[25] https://citibeats.net/

[26] https://www.beesmart.city/solutions/citibeats

[27] https://citibeats.net/landing-mobility-barcelona-case-study-en/

[28] http://www.wired.co.uk/article/barcelona-decidim-ada-colau-francesca-bria-decode

[29] https://decidim.org

[30] https://decide.madrid.es

[31] http://www.wired.co.uk/article/barcelona-decidim-ada-colau-francesca-bria-decode

[32] http://www.consulproject.org/en/

[33] https://www.newyorker.com/magazine/2017/12/18/estonia-the-digital-republic

[34] https://e-estonia.com/solutions/interoperability-services/x-road/

[35] https://en.wikipedia.org/wiki/E-governance

Staat de Universiteit van Amsterdam aan de vooravond van ingrijpende veranderingen?

De commissie Democratisering en Decentralisering heeft een viertal voorstellen ontwikkeld om de problemen binnen de UvA duurzaam op te lossen. Veel van deze oplossingen zijn ook voor andere universiteiten relevant.

optochtwebBijna een jaar geleden begon de commissie Democratisering en Decentralisering (commissie D&D) van de Universiteit van Amsterdam (UvA) haar werkzaamheden. Ze heeft zojuist jaar eindrapport gepresenteerd[1]. De instelling van deze commissie was een van de afspraken die college van bestuur, actiegroepen en medezeggenschap na de bezetting van het Maagdenhuis hebben gemaakt. Doel was te komen tot een meer democratisch functionerende en minder top-down bestuurde universiteit. Het zou niet zo maar een commissie moeten zijn; ze zou zich breed moeten oriënteren op wat onder medewerkers en studenten leeft en de hele universitaire gemeenschap zou zich in een referendum moeten kunnen uitspreken over de voorstellen van de commissie. Het college van bestuur zegde toe zich aan de uitslag te committeren, mits deze eenduidig is en binnen de wet blijft.

Probleemanalyse

De commissie heeft bij de aanvang van haar werkzaamheden met honderden medewerkers en studenten gesproken en ze heeft zich verdiept in alles wat er voor tijdens en na de bezettingsacties is geschreven. Ze heeft enig onderzoek laten verrichten en een tweetal projecten uitgevoerd. Uit dit alles bleek dat de universiteit inderdaad veel problemen heeft maar dat er ook grote verschillen zijn in de weging en de benoeming daarvan. Deze verschillen bestaan tussen maar vooral ook binnen faculteiten.

downtopwebDe problemen binnen de UvA kunnen worden verdeeld in twee categorieën: Problemen met betrekking tot beleid en problemen met betrekking tot organisatie en bestuur. Wat de problemen met beleid betreft, hiertoe horen onder andere het feit dat meer dan de helft van het personeel in tijdelijke dienst is en weinig uitzicht heeft. Maar het gaat ook om het sterk doorgevoerde rendementsdenken en de weinig gelukkige activiteiten van achtereenvolgende colleges van bestuur op het gebied van fusie en samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam en de Vrije Universiteit.

De bestuurs- en organisatieproblemen betreffen een tekort aan medezeggenschap en een tekort aan autonomie. Het tekort aan medezeggenschap verwijst onder andere naar de beperkte bevoegdheden van ondernemings- en studentenraden, het gebrek aan communicatie met de achterban en het als zodanig ervaren gebrek aan ondersteuning en informatie. Overigens vindt een aantal medewerkers en studenten dat de medezeggenschap gewoon slecht functioneert. Het tekort aan autonomie heeft betrekking op de vergaande mate van bemoeienis met onderzoek en met name onderwijs door het college van bestuur en de decanen van faculteiten en de door hen aangestelde directeuren. Dit probleem werd nagenoeg door alle medewerkers en studenten beaamd.

topdowntafelDe commissie is ingesteld om voorstellen te doen om problemen met betrekking tot organisatie en bestuur aan te pakken, maar gaandeweg raakte ze ervan overtuigd dat beleidsproblemen en bestuursproblemen nauw samenhangen en deels een gemeenschappelijke oorzaak hebben. De medezeggenschap is in de afgelopen jaren niet bij machte geweest om het beleid dat op centraal en facultair niveau bij te sturen. Tegelijkertijd ontaardden veel discussies tussen bestuurders en medezeggenschap in proceduredebatten in plaats dat men zich gezamenlijk beraadde over de koers die de universiteit zou moeten varen. Sommigen spreken in dit verband over een slechte bestuurscultuur. De commissie concludeert daarom dat haar voorstellen een perspectief moeten bieden op de oplossing van zowel beleids-, bestuurs- en organisatieproblemen. Daartoe doet de commissie vier voorstellen.

  1. Senaat nieuwe stijl

De meeste universiteiten hebben een senaat. Deze  adviseert het college van bestuur over onderwijs en onderzoek. De samenstelling gebeurt doorgaans door coöptatie. Haar adviezen zijn daarom vooral representatief voor de senaat zelf. De New York City University (40.000 studenten en 10.000 medewerkers) heeft ook een senaat, maar die representeert alle geledingen van de universiteit, inclusief college van bestuur en decanen. Het aantal leden is dan ook meer dan honderd. De senaat adviseert over belangrijke beleidsuitgangspunten en stelt commissies in om deze adviezen voor te bereiden. De commissie D&D adviseert zo’n soort senaat ook in te stellen aan de UvA. Het is een deliberatief forum dat zich uitspreekt over de koers van de universiteit, de waarden en doelen die aan het beleid ten grondslag liggen en die de huidige problemen tegen het licht houdt. De commissie D&D vraagt in het referendum aan de universitaire gemeenschap zich uit te spreken over de wenselijkheid van een senaat nieuwe stijl.

  1. Charter van de Universiteit van Amsterdam

diversiteitwebHet is de taak van de senaat nieuwe stijl om de belangrijkste waarden en doelen van de UvA te bediscussiëren en vast te leggen. De commissie heeft D&D heeft voorzet gegeven door een achttal kernwaarden te formuleren, te motiveren en met voorbeelden te adstrueren hoe deze kunnen bijdragen aan de oplossing van de huidige problematiek. Het charter bevat normerende uitspraken over de relatie tussen universiteit en samenleving, over de relatie tussen onderwijs en onderzoek, over het versterken van de universiteit als academische gemeenschap en over de manier waarop de universiteit bestuurd en georganiseerd zou moeten worden. De commissie D&D legt deze eerste aanzet tot een charter aan de universitaire gemeenschap voor met de vraag of dit een bruikbaar uitgangspunt vormen voor het beleid en bestuur in de toekomst.

screenshot

  1. Een nieuw bestuursmodel

De commissie heeft drie modellen uitgetekend van een meer democratische en gedecentraliseerde bestuursstructuur dan de huidige. Deze laatste vormt het vierde model (zie bovenstaande afbeelding). De verschillen tussen de modellen zijn te herleiden op keuzen binnen zes verschillende thema’s, zoals democratisering van het centrale niveau, de organisatie van het decentrale niveau, democratisering op het decentrale niveau maar ook het voortbestaan van faculteiten. Deze keuzen binnen de zes thema’s hangen samen met het feit dat sommige waarden die in het charter beschreven staan, belangrijker worden geacht dan andere. Wie binnen elk van de onderscheiden thema’s dezelfde accenten legt komt uit bij een van de vier modellen. Wie meer eclectisch te werk gaat ontwerpt zelf een ‘regenboogmodel’. De commissie D&D legt de zes thema’s aan de universitaire gemeenschap voor en vraagt binnen elk van deze thema’s een keuze te maken.

  1. Verbeteringen op korte termijn

Onderwijs - democratisering organogramDe democratie binnen de universiteit zou al gebaat zijn met de doorvoering van een reeks relatief kleine veranderingen, zoals tegengaan van stapelen van functies in de medezeggenschap, opnemen van rollen in de medezeggenschap in het functieordeningsysteem, gebruik van digitale hulpmiddelen om besluiten snel te communiceren en vaststelling van onderwijs- en examenreglementen op opleidingsniveau. De commissie adviseert aan alle esturen en raden  om deze voorstellen op korte termijn te bespreken en in te voeren. Ze maken geen deel uit van het referendum.

Hoe verder?

De commissie kijkt met spanning uit naar de discussie die haar rapport zal losmaken en naar de uitkomst van het referendum. Wil het referendum van enigerlei waarde zijn dan moet de opkomst onder studenten rond de 10% zijn. Als dat het geval is, blijkt onder andere hoe groot het draagvlak binnen de universitaire gemeenschap is voor verandering en welke koers daarbij de voorkeur heeft.

Maar de commissie verwacht ook dat het rapport binnen andere universiteiten en door de politiek wordt gelezen. Het mag in andere universiteiten meestal minder heftig toe gaan dan aan de UvA; veel van de beschreven problemen zijn ook daar aan de orde. Het belang van de oplossingen die de commissie D&D aandraagt reikt daarom veel verder dan de UvA alleen.

Het lidmaatschap van de commissie D&D was een boeiend proces. Dit betrof in de eerste plaats het kennisnemen van de veelheid aan denkbeelden vanuit de universitaire gemeenschap maar zeker ook het ontwikkelen van een eensluidend standpunt binnen de commissie over de interpretatie van wat we allemaal hoorden en lazen. Uit het feit dat het rapport er ligt mag iedereen terecht afleiden dat dit is gelukt.

[1] Het eindrapport, getiteld Een universiteit van waarde(n) is te vinden op de website van de commissie Democratisering & Decentralisering: http://commissiedd.nl/wp-content/uploads/2016/10/Eindrapport-Commissie-Democratisering-Decentralisering-1.pdf

 

Democratie is hard toe aan vernieuwing

de experimenten met directe democratie op lokaal niveau zijn een voorbeeld voor bedrijven en instellingen, universiteiten in het bijzonder

Velen vragen zich af of een ander stelsel dan gekozen volksvertegenwoordiging, meer recht doet aan de oorspronkelijke betekenis van het begrip democratie, namelijk ‘het volk beslist’. Ingaan op deze vraag kost me op de dag van Brexit overigens enige moeite; immers houden van referenda is inderdaad een serieus alternatief.

Organisatie - democratie 5

Het vertrouwen in ‘de politiek’ is in veel westerse landen niet groot. Het gaat dan niet in de eerste plaats om het democratisch gedachtengoed op zich maar om de identificatie met de gekozen volksvertegenwoordigers en de rol van de politieke partijen. Wat politici doen als ze eenmaal aan de macht zijn, heeft weinig meer te maken met wat zij in verkiezingstijd beloven. Dat is vaak niet verwijtbaar omdat er coalities en dus compromissen gesloten moeten worden. Daarnaast komt een aantal partijen ook nooit aan de macht, wat bij hun kiezers al evenmin bijdraagt aan vertrouwen.

Organisatie - democratie 8Er zijn de laatste decennia verschillende alternatieven voor een gekozen parlement opgedoken. David van Reybrouck stelde in 2013 voor een parlement volgens loting samen te stellen, vergelijkbaar met de juryrechtspraak. De ‘uitverkorenen’ zijn niet aan partijen gebonden maar mogen nadat ze zijn gekozen uiteraard wel onderling samenwerken. Overigens dit voorstel gaat hand in hand met een gekozen minister president die een regeringsploeg samenstelt, in plaats van dat coalitiepartijen dat doen. De ‘uitverkorenen’ kunnen besluiten om ingrijpende voorstellen aan ‘het volk’ voor te leggen.

Op het lokale niveau komen veel meer alternatieven voor en aanvullingen op representatieve democratie voor. ‘Inspraak’ is het meest bekend, maar ook verguisd omdat het stadium van belangenbehartiging zelden werd overstegen. Dit staat veraf van het ideaalbeeld van burgers die in werkgroepen met ambtenaren aan de slag gaan, zich verdiepen in een probleem, oplossingen bespreken en tot een (unaniem) voorstel komen. Er zijn inmiddels verschillende voorbeelden van de inrichting van nieuwe wijken, bijvoorbeeld in Amsterdam-Noord, waar deze aanpak succesvol is gebleken. De gemeenteraad geeft in zulke gevallen vaak in vergaand mandaat. We betreden hiermee het overgangsgebied van representatieve en participatieve democratie[1]. De essentie is dat gekozen volksvertegenwoordigers hun macht delen met of afstaan aan burgers. Ook kleine projecten, zoals onderhoud van groen in de wijk, vallen hieronder. Van een heel andere aard zijn ‘polls’ stemmingen via internet, overigens meestal met een adviserende status. En dan uiteraard ook referenda en plenaire bijeenkomsten, zoals in Griekenland (vroeger) heel gewoon waren.

Organisatie - democratie 7

Met het zoeken naar vormen van participatieve democratie loopt het openbaar bestuur ver vooruit om de medezeggenschap in bedrijven en instellingen. Het bestuur van een bedrijf of instelling dat werkgroepen instelt om een stap voorwaarts te maken op het gebied van innovatie, kan op kritische vragen rekenen van de medezeggenschap. Ook voor universiteiten en instellingen voor hoger onderwijs valt hier nog een wereld te winnen. Een goed voorbeeld is om docenten studenten breed te betrekken bij curriculumontwikkeling of de herinrichting van een gebouw. Nog beter is om per cursus, semester of jaar een omvangrijke klankbordgroep te hebben van docenten en medewerkers die wekelijks kort bij elkaar komen en adviseren aan de opleidingscommissie.

Organisatie - democratie 1Het grensgebied tussen vertegenwoordigende en participatieve democratie biedt veel kansen om ‘het volk’ intenser en frequenter bij het beleid te betrekken. Een volgende stap is het geheel terugtreden van de vertegenwoordigende democratie om al doende ruimte te creëren voor vormen van zelforganisatie en bestuur. In volgende blogposts kom ik daarop terug.

[1] Een lofzang op participatieve democratie is het WRR-rapport ‘Vertrouwen in burgers’ (2012). Downloaden: http://www.wrr.nl/actueel/nieuwsbericht/article/vertrouwen-in-burgers-1/

Democratisering van universiteiten kan niet zonder zelfbestuur

Problemen met het bestuur van instellingen voor hoger onderwijs zijn het gevolg van een discrepantie tussen de arbeidsorganisatie en de besturingsorganisatie. Voor het oplossen van deze problemen is meer medezeggenschap voor de raden niet voldoende. Invoering van zelfbestuur moet serieus worden overwogen.

Onderwijs - studentenprotestIn februari 2015 kwam jarenlang sluimerende onvrede over het bestuur van de Universiteit van Amsterdam (UvA) tot uitbarsting. Buitenstaanders verbazen zich hierover: Nederlandse universiteiten doen het op het gebied van onderwijs en onderzoek immers goed. Insiders weten dat dit eerder ondanks dan dankzij het bestuur het geval is. De problemen zijn talrijk en gecompliceerd[1]. Onderzoek onder studenten en personeel van de UvA leverde 27 knelpunten op[2], zoals:

– Aanhoudende bezuinigingen, mede door schulden als gevolg van onroerend goed transacties.

– Gebrek aan transparantie bij de verdeling van middelen.

– Stijgend percentage tijdelijk personeel zonder enig uitzicht op een vaste aanstelling[3].

– Hoge werkdruk, mede door onrealistische normen voor onderwijsactiviteiten en onderzoekoutput.

– Centralisatie van de macht bij het College van bestuur en de decanen van faculteiten.

– Gecompliceerde organisatie met een versnipperde medezeggenschap.

– Verschraling van het onderwijs door overmatige nadruk op studierendement.

– Budgetteringssysteem vol perverse prikkels.

Deze knelpunten zijn zeker niet uniek voor de UvA[4].

Kamerlid Jasper van Dijk heeft de Tweede Kamer een initiatiefvoorstel voorgelegd met als doel het bestuur van universiteiten wezenlijk te verbeteren[5]. Dit voorstel omvat 40 beslispunten waarvan je hier een korte samenvatting kunt lezen[6].

IMG_1606Uitvoering van de voorstellen van Jasper van Dijk, die deels teruggrijpen op de in 1970 ingevoerde Wet Universitaire Bestuurshervorming (WUB), versterken zonder meer de medezeggenschap van studenten en medewerkers. Daarmee worden echter niet alle problemen opgelost. Dat komt omdat Jasper van Dijk vooral uitgaat van de principes van vertegenwoordigende democratie. Voor de versterking van het democratisch gehalte van organisaties is tevens invoering van zelfbestuur onmisbaar.

Om duidelijk te maken waarom bij democratisering van universiteiten meer komt kijken dan toekennen van meer bevoegdheden aan medezeggenschapsorganen, ga ik 50 jaar terug in de tijd en wel naar de eerste Maagdenhuisbezetting in 1969. Studenten keerden zich met succes tegen de almacht van de hoogleraren. De ongekend snel ingevoerde WUB leidde tot de invoering van min of meer paritair samengestelde universiteits- en faculteitsraden, die op een aantal gebieden medebeslissingsrecht hadden. Ook nieuw was de invoering van vakgroepen, ook wel gedemocratiseerde leerstoelen genaamd. In vakgroepen kon het wetenschappelijke personeel op basis van gelijkwaardigheid beslissen over de uitvoering van onderwijs en onderzoek. Studenten hadden in vakgroepen overigens geen stem van betekenis.

De waarde die medewerkers hechtten aan universiteiten- en faculteitsraden daalde met de jaren. Zij voelden zich niet in deze raden vertegenwoordigd en animo om in raden zitting te nemen ontbrak. Toen de Wet Modernisering Universitair Bestuursorganisatie (MUB) in 1997 de invloed van de raden verder inperkte, liet vrijwel geen lid van het wetenschappelijk personeel daar een traan om. Verzet kwam nog wel van studentenzijde.

IMG_1605Zo lang onderwijsprogramma’s uit losse vakken bestonden,  functioneerde de  vakgroepstructuur goed.  Het inzicht groeide  echter dat opleidingen méér zijn dan een optelsom van vakken. De MUB creëerde daarom voor onderwijs en onderzoek eigen organisaties. Er kwamen opleidingsdirecteuren die verantwoordelijk waren voor het onderwijs en die het budget beheerden. De vakgroepen ‘kantelden’ en werden afdelingen of capaciteitsgroepen[7]. Zij raakten – althans op papier – een groot deel van hun invloed kwijt.

De structuur die de MUB in het leven heeft geroepen, was van meet af aan gekenmerkt door conflicten tussen afdelingen en onderwijsdirecteuren. Veel plannen van onderwijsdirecteuren waren op zich niet slecht, maar deze werden meestal top-down doorgedrukt. Docenten pasten deze plannen overigens vaak naar eigen goeddunken aan en hun impact bleef daardoor beperkt.

Zoals uit het bovenstaande blijkt, zijn veel van de problemen waarmee universiteiten kampen het gevolg van discrepantie tussen wat in de sociotechniek heet ‘arbeidsorganisatiestructuur’ en ‘besturingsstructuur’. De arbeidsorganisatie heeft betrekking op de dagelijkse werkzaamheden van medewerkers, zoals ontwikkelen van onderwijs, samen met collegae een project begeleiden, lidmaatschap van een curriculumcommissie et cetera. De besturingsorganisatie staat voor de manier waarop over de werkzaamheden van docenten wordt beslist. Arbeidsorganisatiestructuur en besturingsstructuur zijn ver uit elkaar gegroeid ook als de besturingsstructuur min of meer democratisch is. De leden van een faculteitsraad die beslissen over bijvoorbeeld een nieuw curriculum in een van de (vele) opleidingen van een faculteit, zijn meestal maar beperkt op de hoogte van wat er in die opleiding speelt. Zelfbestuur voorkomt dit.

IMG_1607Volgens de principes van zelfbestuur, die in steeds meer organisaties met succes worden ingevoerd, moeten degenen die betrokken zijn bij de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs – wetenschappelijk personeel en studenten – tevens een doorslaggevende rol spelen bij het nemen van besluiten hierover. Dit kan op allerlei manieren. In mijn Nijmeegse tijd vormden docenten semesterteams, die verantwoordelijk waren voor het ontwerp en de uitvoering van het onderwijs in dat semester[8]. Studenten waren daar ook bij betrokken. Vertegenwoordigers van de verschillende teams bespraken geregeld de samenhang tussen de semesters en andere opleidingsaangelegenheden. Integratie van dit overleg met de opleidingscommissie was overigens een volgende stap geweest.

Essentieel in deze aanpak is dat de bevoegdheden op de hogere niveaus zijn afgeleid van wat op een lager niveau geregeld wordt en niet andersom. Gesteld dat de docenten en studenten voor de opleiding binnen een vorm van zelfbestuur organiseren, dan ligt het voor de hand dat er op ditzelfde niveau – afdeling of departement – een orgaan is dat aangelegenheden op het gebied van onderwijs- en onderzoek afstemt.

Het eerstvolgende niveau is het niveau van de faculteit. Hier overleggen vertegenwoordigers van de afdelingen (personeel en studenten) over zaken van gezamenlijk belang – bijvoorbeeld kwaliteitszorg – en zij buigen zich over budgettering, personeelsbeleid, gezamenlijke voorzieningen en huisvesting.

De taak van decaan wijzigt. Deze is deels een visionair die nieuwe impulsen geeft aan de beleidsontwikkeling en bijvoorbeeld aandacht vraagt voor samenwerking tussen de vakgebieden. Deels is er sprake van een dienstbare en coachende taak, mede gericht op voorkomen van (belangen)conflicten tussen afdelingen en hun vertegenwoordigers.

In mijn visie is de universiteit een complex van samenwerkende faculteiten. Het ligt voor de hand om op het universitaire niveau een Raad van Decanen te hebben, met een voorzitter, die oog heeft voor aangelegenheden die de universiteit als geheel betreffen en beschikt over voldoende bindend vermogen om de decanen samen op een lijn te krijgen en te houden. Daarnaast zie ik een universiteitsraad, bestaande uit vertegenwoordigers van de faculteiten[9]. Veel taken die thans op universitair niveau worden uitgevoerd kunnen worden gedecentraliseerd naar faculteiten en afdelingen. De ambtelijke organisatie op universiteitsterrein kan dan ook vrij klein zijn.

Universiteiten leggen eenmaal in de vier jaar aan de Minister een Instellingsplan voor. Idealiter keurt de minister zo’n plan goed nadat ze zich heeft vergewist of de voorwaarden voor goed onderwijs, onderzoek en democratisch bestuur aanwezig zijn. Vervolgens stemt ze in met de financieringsgrondslag voor de komende vier jaar. Een door de Minister ingesteld orgaan kan haar hierbij adviseren.

Utopie? Steeds meer grote bedrijven denken na de invoering van zelfbestuur en parallel hieraan vermindering van het aantal managers[10]. Waarom zouden de instellingen met zo veel knappe koppen aan boord – studenten en personeelsleden – dat dan niet kunnen?

[1] Veel van wat in deze blog staat over universiteiten is ook toepasbaar op hogescholen.

[2] Het betreft Rapport inventarisatie knelpunten medewerkers en studenten UvA. Dit rapport kan hier gelezen worden: https://www.dropbox.com/s/99jt8avnapous74/Rapport-Inventarisatie-Knelpunten-UvA.pdf?dl=0

[3] Uit een zeer recent gepubliceerd rapport blijkt dat 2/3 van alle medewerkers van de UvA een tijdelijke aanstelling heeft.

[4] Het navolgende artikel uit de Guardian geeft een levendige beschrijving van de baanonzekerheid aan universiteiten in het VK.

[5] Initiatiefnota Jasper van Dijk (SP): Op naar de nieuwe universiteit: Voorstellen voor hoogwaardig en democratisch onderwijs en onderzoek. Deze nota kan hier worden gedownload: http://www.tweedekamer.nl/vergaderingen/commissievergaderingen/details?id=2015A05007 Hier tref je ook de reactie van de Minister aan op deze initiatiefnota.

[6] de voorstellen op het gebied van onderzoek ben ik veel minder ingenomen met die op het terrein van onderwijs. Ik ga hier in een volgende blogpost op in. deze blogpost gaat over de besturing van het onderwijs.

[7] In feite bundelen capaciteitsgroepen vaak meer oude vakgroepen, die de facto bleven bestaan als ‘leerstoelgroepen

[8] Dit voorbeeld heeft betrekking op de invoering van nieuwe programma’s in zeven opleldingen van de Faculteit Beleidswetenschappen van de Katholieke Universiteit (thans Radboud Universiteit) in 1999.

[9] Ik laat vooralsnog in het midden of deze gekozen worden via verkiezingen of dat het om afgevaardigden van de universiteitsraden gaat.

[10] Veel denkbeelden over zelfbestuur en zijn varianten komen samen in het veelbesproken en alom geprezen boek van Frederic Laloux, Reinventing Organizations. Nelson Parker 2014.

Ontbazen. Hoe?

Kunnen organisaties met minder management toe en waarom zouden we dat willen? Om met het laatste te beginnen: in de medewerkers van een bedrijf of organisatie schuilt een enorme hoeveelheid kennis en creativiteit. Een groot deel daarvan blijft ongebruikt omdat de koers van bedrijven en organisaties overwegend van hogerhand is vastgelegd, vaak in de vorm van gedetailleerde werkwijzen en protocollen.

“Getalenteerde mensen aan een bureau zetten en ze vertellen wat ze moeten doen, doet 99% van hun waarde teniet’. Gabe Newell, oprichter van Valve.

Baas boven baas
Baas boven baas

Kan het?

Het Amerikaanse entertainmentbedrijf Valve (400 medewerkers, $ 2,5 mrd omzet) werkt al jaren zonder één manager, al is er sprake van informele leiders. Het bedrijf is open over wat er fout gaat en leert hiervan[1]. Ook het Nederlandse opleidingsinstituut Arpa volgt de koers van Ricardo Semler, met vallen en opstaan, maar steeds beter.[2] Via zijn trainingen oefent het bedrijf invloed uit op klanten, zoals BAM en Dura Vermeer. Deze werken hierdoor aan steeds meer autonomie voor bedrijfsonderdelen.

Er is geen blauwdruk voor ontbazen en het is zeker niet de bedoeling om het hele management de deur te wijzen. Het gaat er vooral om, het werk zo te organiseren dat kennis, creativiteit, energie en toewijding van medewerkers beter wordt benut. Dit betekent dat zij meer autonomie en zeggenschap moeten hebben. Managers zullen dan een minder prominente rol spelen en hun taak verschuift van regievoering naar het kanaliseren, afstemmen en ondersteunen van wat uit de medewerkers naar boven komt.

Vorig jaar heb ik een aantal cases van management-innovatie geschreven, waarvan de meeste in deze blog zijn gepost. Deze illustreren elk een aspect van dit proces:

‘Van directeur naar dienaar’ (http://wp.me/p32hqY-3W) voert een productiebedrijf ten tonele dat is opgebouwd rond taakgroepen met een wisselende samenstelling. Deze taakgroepen wijzen uit hun midden wisselende vertegenwoordigers aan, die samen het managementteam vormen. De afstemming ligt in de handen van twee directeuren, die het managementteam ondersteunen en de besluiten uitvoeren. Hun werkwijze belichaamt het concept van dienend leiderschap.

‘Van company naar coöperatie’ (http://wp.me/p32hqY-41) gaat over een bedrijf van ongeveer 1000 medewerkers. Dit bedrijf zet in op bewaken van kleinschalige productie-eenheden maar tevens op voorkomen van verkokering. In mijn schets zie je zowel onderdelen van de sociotechniek als kenmerken van coöperatieve arbeidsorganisaties terug.

In ‘Het stakeholdermodel’ (http://wp.me/p32hqY-47) draait alles om de vraag hoe werknemers, financiers en de samenleving een gelijkwaardige rol kunnen spelen bij de bepaling van de koers van bedrijven en instellingen. Ik beschreef hoe vertegenwoordigers van elk van deze groepen zichzelf organiseren en uiteindelijk tot een gezamenlijke visie proberen te komen in de bedrijfsraad. De directie speelt daarbij een voorbereidende en uitvoerende rol. In de voorgestelde aanpak komt het gedachtengoed van de radendemocratie terug.

In ‘Geef de school terug aan de leraren’ (http://wp.me/p32hqY-4m) gaat het om de vraag hoe de organisatie van de school beter kan worden afgestemd op de gezamenlijke begeleiding door docenten van leerlingen. Deelscholen met zo’n 250 leerlingen en 10 kerndocenten lijkt een bruikbaar model. Dit model is geïnspireerd door denkbeelden over zelfsturende teams, zonder voordelen van schaalvergroting uit het oog te verliezen.

In ‘Organiseren in het wetenschappelijk onderwijs’ (http://wp.me/p32hqY-4B) zet ik me af tegen de neiging in universiteiten om medewerkers in homogene vakgroepen te organiseren. Ik toonde me een volgeling van Peter Lorange, oud-directeur van het IMD in Genève die vreest dat dit soort silo’s ten koste gaat van de samenhang. Hij kiest daarom voor een organisatie waarin de opleidingen centraal staan. Op dit thema ben ik later nog eens teruggekomen in ‘Universiteiten leren van ‘lean’’ (http://wp.me/p32hqY-5N)

In deze omgeving zal weinig innovatie plaatsvinden
In deze omgeving zal weinig innovatie plaatsvinden

Deze vijf casestudies zijn voorbeelden van organiseren vanuit de capaciteiten van de werknemers in plaats vanuit die van het management. Een van de belangrijkste voorwaarden daarvoor is de afwezigheid van een hiërarchie van managementlagen met de directie aan de top, met als doel tot in details vaststelling van taken voor de medewerkers en toezicht houden op hun uitvoering.

De rol van de directie (CEO) in de beschreven cases is ‘uitlijnen’ van de visies en belangen van de verschillende ‘stakes’, zoals werknemers, financiers en samenleving’ Ik schreef:

“Alle stakeholderbelangen komen samen in de bedrijfsraad: investeringen worden afgewogen tegen inkomsten en uitgaven. Bij investeringen gaat het over het spanningsveld tussen innovatie, duurzaamheid en productiviteit. Bij uitgaven gaat het over de kosten en de beloning van de arbeid versus die van het kapitaal. Bij inkomsten gaat het over de producten en diensten, de marktpositie, de prijsstelling en de marges.” Dit proces leidt uiteindelijk tot een gezamenlijk vastgestelde missie en strategie.

De denkbeelden van medewerkers klinken via personeelsafgevaardigden door in de ‘hogere echelons’ zoals personeelsraad en bedrijfsraad. Het zijn deze personeelsafgevaardigden die de genomen besluiten op de werkplek toelichten, met directe steun van de directie. Niet de managers!

De managers hebben vooral een taak om waar dat nodig is nodig werkzaamheden van medewerkers binnen een afdeling of taakgroep onderling af te stemmen, knelpunten aan te signaleren en deze samen met de medewerkers aan te pakken. Managers zullen vooral meewerkende voormannen en vrouwen zijn. Hoe kleiner de eenheden zijn, des te geringer hun rol.

Werkt het ook bij multinationals?

Een van mijn cases was een bedrijf van 1000 werknemers. Dat is niets vergeleken met de multinationals met 10.000en werknemers. Toch is dit verschil gradueel. Multinationals zijn vrijwel altijd opgebouwd uit kleinere bedrijfsonderdelen. Het ligt in de verwachting dat deze de komende jaren meer autonomie zullen krijgen en mogelijk in een soort netwerkstructuur verbonden blijven. De rol van het tot goddelijke status verheven topmanagement zal dan ongetwijfeld kleiner worden. Het is zelfs waarschijnlijk dat bedrijven met 1000 medewerkers al te groot zullen zijn om snel te reageren op veranderende omstandigheden.

Ontbazen kán, maar gaat het ook gebeuren? Op deze vraag ga ik in op mijn volgende blogpost

 

[1] http://www.sprout.nl/artikel/bedrijfsvoering/valve-miljardenbedrijf-zonder-managers

[2] http://www.mt.nl/332/86791/business/hoe-arpa-compleet-veranderde-dankzij-de-semler-methode.html