Economieonderwijs vernieuwen of afschaffen?

Wereldwijd komen studenten in opstand tegen het eenzijdige neoliberale karakter van het economie-onderwijs[1]. Kritiek van studenten – en van medewerkers die niet bang hoeven te zijn voor hun baan – is niet nieuw [2] en is wetenschappelijk goed onderbouwd [3]. Het academische establishment reageerde tot nu toe overwegend honend en misprijzend. De totale afwezigheid van economen bij het duiden – laat staan voorspellen – van de economische crisis én hun geringe bijdrage aan het debat over armoede en milieuproblemen, lijken de tijd te hebben rijp gemaakt voor verandering.

Samenleving - Joris LuyendijkVoordat ik hierop inga, moet ik zeggen dat ik de afgelopen dagen Joris Luyendijks’ boek over de financiële crisis heb gelezen[4]. Ik kende de inhoud en zijn conclusies, maar lezing van de interviews met bankiers, bezorgde me toch wel kippenvel en dit leverde extra motivatie op bij het schrijven van deze blogpost. Ik kan me vinden in Luyendijk’s visie dat bankiers in meerderheid geen booswichten zijn. Het gaat me echter te ver om hun kortzichtige, amorele en op geld beluste houding alleen te herleiden op het systeem waarin ze werken.

Bankiers zijn bovengemiddeld intelligente personen, die vaak een dure economie- of MBA-opleiding achter de rug hebben. De autistische ‘quants’ laat ik maar even buiten beschouwing. Op hun opleiding hebben zij het neoliberale verhaal over de economie gehoord, ze zijn daar vertrouwd geraakt met het waardevrije (amorele) paradigma van het economisch denken en ze hebben er veel-verdienende rolmodellen ontmoet. Ze hebben geleerd om met het geld van de bank (lees: de burgers) zelf ook veel geld te kunnen verdienen. Zonder enige kritiek. Hun opleiding en degenen die daarvoor verantwoordelijk zijn, treffen daarom evenzeer blaam.

Neo-liberale economie onderwijs
Neo-liberale economie onderwijs

Nog steeds drukt de neoliberale visie een dominant stempel op het universitaire economieonderwijs. Hier en daar klinken voorzichtig alternatieve geluiden door; vooral de evolutionaire school is populair. Het economie-onderwijs in het voortgezet onderwijs loopt daarbij ver achter. Het meest progressieve geluid in de economie-les zijn fragmenten uit de gedragseconomie zoals de behandeling van het prisoner’s dilemma. Toen ik laatst een leraar Organisatie en Management (het vroegere boekhouden) vroeg of hij ook vertelde hoe bedrijven de jaarrekening kunnen manipuleren, zei hij geïrriteerd dat hij slechts objectieve kennis overdroeg en niet aan politiek deed.

Op dit moment gaat er een breed gedragen oproep door het land om een petitie te tekenen voor revisie van het universitaire economie onderwijs. Wat mij betreft wordt deze terstond uitgebreid naar het voortgezet onderwijs. Ik heb deze oproep getekend, maar zou graag een stap verder gaan: Niet revisie maar opheffing van het economieonderwijs en vervanging daarvan door het vakgebied ‘Duurzame ontwikkeling’. Hierin komen samen elementen uit de psychologie, de (politieke) economie, de internationale betrekkingen, de geografie en de ecologie. Het gaat over welvaart, welzijn, innovatie, ondernemen en (over)leven nu en in in de toekomst. De focus is zowel lokaal, nationaal als wereldwijd. Pas als het monodisciplinaire economische gedachtengoed in een interdisciplinaire context wordt geplaatst, kan het waardevolle inzichten opleveren. De mogelijkheid daartoe moet nu worden benut.

Niettemin: teken de petitie: http://www.rethinkingeconomics.nl

Onderwijs - Rethinking economics screenshot

[1] Een toevallig voorbeeld uit de krant van dinsdag 19 mei 2015: http://www.theguardian.com/education/2013/nov/18/academics-back-student-protests-neoclassical-economics-teaching

[2] Enkele jaren geleden kwamen studenten uit Harvard in verzet tegen het gebruik van ‘poisoned books’, waaronder de veelgebruikte inleiding in de economie van Mankiw, die overigens ook in Harvard doceert, wat leidde tot een boycot van zijn colleges. http://www.businessinsider.com/harvard-students-plan-walk-out-of-greg-mankiws-class-to-show-solidarity-with-occupy-movement-2011-11?IR=T

[3] Dieter Plehwe , Bernhard Walpen and Gisela Neunhöffer: Neoliberal Hegemony: A Global Critique, Routledge, 2006

[4] Joris Luyendijk: Dit kan niet waar zijn. Atlas Contact Uitgeverij, 2015.

Naar een participatiesamenleving: De oplossing van de crisis ligt in crowdfunding

In Duitsland woedt de verkiezingsstrijd. Links probeert te scoren met de opvatting dat de gunstige economische positie van dat land niet te danken is aan het beleid van Merkel. Een terechte constatering. De rol van de politiek wordt doorgaans schromelijk overdreven, niet in het minst door de politici zelf. Vanwege dit zelfde argument is het evenmin terecht om de malaise waarin Nederland verkeert te wijten aan de VVD-PvdA coalitie. Onze regering beschikt eenvoudig over te weinig middelen voor een substantiële bijdrage aan economisch herstel: de miljoenennota schuift met miljoenen waar dat miljarden moesten zijn (behalve bij de bezuinigingen). De miljarden die gestoken zijn in de redding van het bankwezen zijn hier debet aan.

De reconstructie van de val van Lehman Brothers toont opnieuw aan dat het bankwezen de grootste schuld draagt voor het ontstaan en het aanhouden van de huidige malaise. De banken zijn nog steeds bezig hun wonden met belastinggeld te likken en ze komen niet toe aan het werk waarvoor ze ooit bedoeld waren. Zoals geld bewaren tegen een redelijke rente en geld uitlenen waar dit nuttig en verantwoord is. Gevolg: zij zijn een blok aan het been van economisch herstel, in plaats van dat ze daaraan bijdragen.

De enigen die de economische crisis kunnen oplossen zijn ondernemers en burgers. Ondernemers door slim te innoveren en burgers door – jawel – te investeren. De participatiesamenleving ten volle uit. Over een substantiële bijdrage van de burgers ga ik het hier hebben.

Crowdfunding
Crowdfunding

De Nederlandse bevolking heeft ruim 325 miljard spaargeld vrij beschikbaar. Het zou voor de economie niet slecht zijn als we dat geld wat meer lieten rollen, maar ik pleit hier voor een meer radicale aanwending van een deel van dit geld: Wij gaan iedereen helpen die een huis wil kopen en bot vangt bij de banken. Als burgers taken overnemen die vroeger bij gespecialiseerde instellingen belegd waren, is er sprake van crowdsourcing. Crowdfunding is daar een toepassing van. Het plan is heel eenvoudig. Iedereen die 10.000 euro (of meer) van zijn spaargeld missen kan, leent dit via een ‘virtuele bank’ aan aspirant-kopers die hierover – zeg – 5% rente betalen. Over het geleende geld ontvangen ze hypotheekaftrek. Veel kopers vallen bovendien onder de nationale hypotheekgarantie, wat maximale zekerheid oplevert voor ons als geldverstrekkers.

Het effect zal enorm zijn: een groot aantal aspirant-kopers kan eindelijk een huis kopen, de huizenverkoop stijgt ook vanwege de doorstroming, de klandizie van woninginrichters krijgt een ‘boost’ en de ‘crowd’ ontvangt weer een aantrekkelijk rendement op haar veilig uitgeleende geld. De kosten zijn beperkt: hypotheektussenpersonen screenen potentiële klanten en de ‘virtuele bank’ voert slechts een beperkt aantal taken uit en hoeft weinig te kosten. Zij kan mogelijk worden vormgegeven in samenhang met andere initiatieven om het bankwezen te resocialiseren.

Crowd sourcing neemt snel aan betekenis toe; het is een uitdrukking van een nieuwe vitaliteit van de participatiesamenleving en haar groeiende afkeer van gefossiliseerde instituties, waartoe ik gevestigde politiek en het bankwezen reken.

Van consuminderen naar consubeteren

De huidige stagnatie van de detailhandelsomzet roept gemengde reacties op. Voor de economische crisis steeg de afzet van consumptiegoederen jaarlijks met enkele procenten. Lang niet iedereen was daar blij mee wat leidde tot de vergeefse oproep tot ‘consuminderen’. Nu consuminderen opeens een ongekend succes is, zijn er nieuwe zorgen. Onze economie is gebouwd op het principe dat huishoudens een bepaalde hoeveelheid middelen ontvangen en deze ook weer uitgeven.  Op dit moment stagneren de inkomsten voor een deel van de bevolking, maar vrijwel iedereen geeft minder uit. Dit draagt ertoe bij dat de Nederlandse huishoudens samen ruim 300 miljard aan slecht renderende spaarcenten hebben. Het geld rolt langzamer en de gevolgen daarvan voor de economie zijn alom bekend. Om deze te verzachten zouden er economisch gezien twee dingen kunnen gebeuren:

De eerste actie is  sparen ontmoedigen, bijvoorbeeld door een heffing op spaartegoeden boven – pakweg – 50.000 euro per huishouden en terugpompen in de economie van de aldus verkregen inkomsten. Het gevolg van deze extra bestedingsimpuls is dat er vele tienduizenden banen bijkomen, dat de Btw-inkomsten van de overheid fors toenemen en dat bezuinigingen op de overheidsuitgaven minder noodzakelijk zijn.

De tweede actie is burgers aan te zetten tot extra bestedingen. Maar hier begint de schoen te wringen, immers een van de oorzaken van de stagnerende uitgaven is dat modaal plus langzaam maar zeker verzadigd is. Eigenlijk is het goed is dat de kooplust zich niet uit in de aanschaf van overbodige goederen.

Dia12Toch zijn er mogelijkheden om de consumptieve uitgaven te vergroten, natuur en milieu niet verder te belasten en de kwaliteit van het leven te verbeteren. Kern is om meer producten aan te bieden als diensten. Drie voorbeelden.

Eén voorbeeld kent iedereen, het leasen van auto’s. Je koopt dan geen auto maar de dienst ‘gebruik maken van een auto’. Dit is eigenlijk een slecht voorbeeld, omdat gebruikers van leaseauto’s veel meer kilometers maken dan strikt nodig is en ook in alle gevallen waar het openbaar vervoer en prima alternatief is, het gebruik van de lease auto goedkoper is. Een constructie waarbij de dienst ‘vervoer’ wordt aangeboden die alle vormen van zich verplaatsen omvat zou in dit verband ideaal zijn. Ik haal dan met dezelfde kaart waarmee ik in de trein stap op loopafstand van vijf minuten van mijn huis mijn deel-auto op.

Het tweede voorbeeld is van heel andere aard. Het oppervlak aan vaste vloerbedekking wereldwijd komt aardig in de buurt van de omvang van het tropisch regenwoud. Het produceren, leggen en na gemiddeld zeven jaar afvoeren van dit tapijt is sterk milieuvervuilend. Het is geen probleem om vloerbedekking te maken die 100% herbruikbaar; maar het is wel een probleem om ervoor te zorgen dat dit aan het einde van de levenscyclus ook gebeurt. Vandaar dat in de VS een keten van fabrikanten en leveranciers de dienst woonconfort verkoopt in plaats van het product vloerbedekking. Je betaalt elk jaar een bepaald bedrag en eens in de zo veel jaar mag je vernieuwen en wordt de oude vloerbedekking vakkundig afgevoerd met oog op hergebruik van alle componenten.

Een derde voorbeeld: Een PC is zo gekocht, maar dan begint de ellende. Ik ben als ervaren computergebruiker jaarlijks veel tijd kwijt aan de oplossing van de meest uiteenlopende problemen. De dienst ‘computergebruik’ zou voor velen een oplossing zijn. Deze houdt in dat een bedrijf bij je thuis de computer neerzet– niet noodzakelijk en nieuwe – en het onbezorgde gebruik daarvan garandeert. Dit houdt onder andere in dat de computer in geval van een defect onmiddellijk wordt vervangen en er een perfect toegankelijk servicecentrum is dat de werking van elk apparaat volledig kan monitoren. Ook hier betaalt de gebruiker per maand een vast bedrag.

Van product naar dienstConsubeteren draagt bij aan de kwaliteit van het leven en de milieubelasting wordt teruggedrongen. In elk van de drie voorbeelden worden niet meer producten verkocht maar wel meer inkomsten gegenereerd met alle macro-economische effecten dan dien. Toch een mooi vooruitzicht.