21. Werken, ook in de wijk

De 21de aflevering in een reeks van 25 posts over leefomgevingskwaliteit gaat over de combinatie van wonen en werken in dezelfde wijk. Dit idee staat op het ogenblik hoog op de agenda van mening stadsbestuur. 

Voordelen voor de kwaliteit van de leefomgeving

Als er nabij de plek waar mensen wonen ook werkgelegenheid is, zal mogelijk een aantal bewoners gewoon lopend naar het werk kunnen. Dat zal maar voor betrekkelijk weinigen opgaan. Stedenbouwkundigen denken dat wonen en werken dichter bij elkaar brengen ook voor de overige bewoners de levendigheid van de wijk zal vergroten. Maar er worden meer redenen genoemd: onder andere kruisbestuiving, delen van ruimtes, (over de tijd) gedeeld gebruik van infrastructuur, een groter veiligheidsgevoel en minder criminaliteit. Of al die redenen grondig onderbouwd zijn valt te betwijfelen. 

Het draagt in elk geval bij aan een breder aanbod van woonmilieus en er is zeker een groep die gemengd wonen en werken een aantrekkelijk idee vindt. De bovenstaande illustraties tonen ontwikkelingen in verschillende gemeenten (met de klok mee): Deventer (Havenkwartier), Den Haag (Blinckhorst), Leiden (Bioscience Park),  Amersfoort (Oliemolenterrein), Amsterdam (Ravel) en Hilversum (Wybertjesfabriek).

Breuk met het verleden

Le Corbusier dacht daar indertijd heel anders over. In zijn visie moesten alle dagelijkse benodigdheden van bewoners van de verticale dorpen die hij in gedachten had dicht bij huis te krijgen zijn, maar de afstand tot de werklocaties kon niet groot genoeg zijn. Overigens heel begrijpelijk vanwege het vervuilende karakter van de industrie in de eerste helft van de 20ste eeuw. Dat laatste argument gaat tegenwoordig veel minder op. Naar schatting 30% van de bedrijven die gevestigd zijn op bedrijfsterreinen, hebben geen enkele negatieve milieu impact. Locatie in een woonwijk hoeft dan ook op geen enkel bezwaar te stuiten. De keuze voor een bedrijfsterrein is vooral ingegeven omdat de grond daar veel goedkoper is. En daar wringt dan ook de schoen. De belangrijkste reden om plaats voor woningbouw op bedrijfsterreinen te zoeken is de schaarste aan binnengemeentelijke woonlocaties. Anders dan velen denken is het oppervlak van bedrijventerreinen is de afgelopen decennia sterker is gegroeid dan dat van woonlocaties. De laatste jaren is deze tendens overigens omgekeerd.

Bedrijven aarzelen nog

Bedrijven staan in het algemeen gereserveerd tegenover woningbouw in hun directe omgeving.  Behalve de reële verwachting dat de grondprijs zal stijgen, vrezen ze dat dit ten koste zal gaan van ruimte die ze in de toekomst nodig denken te hebben om te groeien en die dan ongetwijfeld ook veel duurder zal zijn geworden. Deze vrees is terecht: tussen 2016 – 2021 is in Nederland 4600 hectare aan bedrijfsterrein verdwenen. Een andere begrijpelijke bedenking is dat ze vrezen dat toekomstige ‘buren’ gaan protesteren tegen ‘overlast’ die deze bedrijven kunnen veroorzaken, bijvoorbeeld door het verkeer dat ze aantrekken. De mate van ‘overlast’ zal overigens vooral afhangen van de schaal waarop het mixen plaats zal vinden. Als dat op blok niveau gebeurt – bijvoorbeeld in het geval van wonen boven bedrijven – is die kans groter dan als het om de vestiging van woonbuurten in een bedrijfsmatige omgeving gaat. Maar als gezegd, van veel bedrijven – kantoren, laboratoria – hoeft geen substantiële overlast te worden gevreesd. Ook zien bedrijven ook wel de voordelen van het mixen van wonen en werken, zoals een grotere veiligheid. 

Zoeken naar aantrekkelijke combinaties van wonen en werken

Projectontwikkelaars zien de vraag stijgen en de prijzen ook, wat een prikkel is voor de bouw van compacte multifunctionele gebouwen, waarbinnen functies worden gemengd. Om ook in de toekomst voldoende ruimte voor bedrijvigheid, en dus ook voor werkgelegenheid te creëren, pleiten ze om van alle woonlocaties 30% voor bedrijfsruimte te reserveren. De gemeente Rotterdam stelt daar een ‘no net loss’ beleid met betrekking tot bruto vloeroppervlak voor bedrijvigheid tegenover.

Geleidelijk komen er aantrekkelijke voorbeelden van gemengde woon-werkgebieden. Park More (van Thomas More), het entreegebied van het Leiden, dat zal bestaan uit woningen, universitaire voorzieningen op het gebied van bioscience en een hotel (foto rechtsboven). De idee is dat in deze omgeving in de toekomst ook plaats zal zijn voor de opslag van regenwater, het telen van voedsel en het opwekken van de eigen energie. 

Een ander voorbeeld, dat waarschijnlijk op meer plaatsen navolging kan vinden is de transformatie van het Havenkwartier Deventer naar een gemengde woon- en werkwijk, al is een deel van de voormalige bedrijvigheid vertrokken en worden de panden als industrieel erfgoed herbestemd (foto linksboven). Hierbij is het uitgangspunt dat ondanks honderden nieuwe woningen het gebied zijn industriële en commerciële karakterbehoudt, al klagen sommige bewoners over het ‘vertrutten’ van het gebied. Wonen en werken blijft een uitdagende combinatie, mede afhankelijk waar de klemtoon ligt. In dit opzicht is menig oog gericht op de uitwerking van de plannen voor Amsterdam Havenstad.

HIER tref je verwijzingen aan naar de 25 bouwstenen voor leefomgevingskwaliteit die achtereenvolgens aan de orde komen. De al geposte bouwstenen kun je vanuit deze pagina benaderen.

Onbekend's avatar

Auteur: Herman van den Bosch

Ik ben emeritus hoogleraar aan de Open Universiteit en hou me vooral bezig met de wijze waarop we onze leefomgeving op een humane en natuurinclusieve wijze kunnen inrichten. Mijn blogposts gaan over wisselende aspecten daarvan.

Plaats een reactie