4. Informatieve plinten

De vierde aflevering in de reeks over omgevingskwaliteit gaat over de esthetische en informatieve waarde van de ‘plint’, zeg maar de begane grond. Je kunt tweemaal per week,  op maandag en donderdag, een nieuw artikel lezen.

De visuele kwaliteit, vormgeving en aankleding van de plint, de ‘begane grond’ van een pand, levert een wezenlijke bijdrage aan de kwaliteit van het straatbeeld en ook het (commerciële) succes van de activiteiten die zich achter de voorgevel afspelen. Dit geldt bijvoorbeeld ook als door de ramen de activiteiten van een daar gevestigde werkplaats te zien zijn. Blinde muren doen bezoekers hun pas versnellen, tenzij deze muur van aantrekkelijke kunst is voorzien. Leegstand is eveneens funest.

Plinten brengen de aard van activiteiten binnenshuis tot uitdrukking

Een plint laat zien wat er in een pand of gebouw te doen of te koop is en heeft daarmee een belangrijke uitstalfunctie (foto links onder). Zowel modezaken als leveranciers van lekkernijen kunnen hierover meepraten. Er is niets op tegen om de plint op straat enigszins te laten uitdijen – denk aan de prachtige uitstallingen van verse groenten – zo lang er daarnaast een voldoende brede barrièrevrije looproute blijft.

Van groot belang is dat de totale lengte van straten die drukte moeten genereren en verwerken niet te groot is. Zo blijft leegstand beperkt. Dat kan betekenen dat goed lopende winkels in straten waar de loop uit is zo snel mogelijk moeten verhuizen. De achtergelaten ruimte moet dan ook snel van karakter veranderen, bijvoorbeeld door een woon-, kantoor of werkplaatsfunctie te krijgen. Een verloederde straat is lastig opnieuw aantrekkelijk te maken.

Plinten van niet-commerciële ruimten

De noodzaak van een aantrekkelijke plint geldt ook in het geval van niet-commerciële ruimten.  Juist dan moet de plint helpen de laagdrempeligheid te verhogen. Het kan daarbij gaan om (wijk)informatiecentra, bibliotheken, ruimten waar muziekgroepjes repeteren en publiek welkom is. Ook co-housing en co-working centra kunnen een aantal activiteiten in de semipublieke print concentreren. Als een pand een aantal appartement herbergt, zou je door het glas een aantrekkelijk portaal moeten zien, met trap en lift en een zitje. 

Woonplinten

Ook woonhuizen in de meer centrale delen van de stad kunnen een aantrekkelijke plint hebben. Dat gebeurt in de praktijk door het plaatsen van planten en het maken van een zitje op de stoep. De zogenaamde Delftse plinten voorzien hierin. Dit zijn smalle extra, soms nog wat verhoogde stoepen waar behalve planten ook een bankje kan staan of desnoods fietsen geparkeerd kunnen worden (afbeelding middenonder). Het ergste is als de plint van een woonhuis vooral de garagepoort is. In de woonomgeving zijn veel meer oplossingen mogelijk, daarover later.

De esthetiek van de plint

In veel vooroorlogse winkelstraten is de plint ontworpen als een integraal onderdeel van het pand. In de jaren ’60 en ’70 hebben veel winkeliers hun zaken gemoderniseerd en hele pui gesloopt. De muren van de bovenverdieping, soms van enkele panden tegelijk, kwamen te rusten op een zware stalen balk en de plint werd overwegend van glas (afbeelding links boven). Vaak ontbreekt zelf een deur naar de bovenverdiepingen, waardoor de woonfunctie daarvan onmogelijk werd gemaakt. In eerste instantie hebben deze modernistische puien de ‘uitstal’functie van de benedenverdieping vergroot. Het effect voor het straatbeeld is echter negatief gebleken. In Heerlen is kunstenaar en ‘would be’ stedenbouwkundige Michel Huisman (de men achter het Maankwartier) druk doende om samen met vrijwilligers en met steun van de gemeente oude puien te herstellen (beide afbeeldingen rechtsboven). Ook in Amsterdam vinden zulke hersteloperaties plaats (foto rechtsonder)

De mogelijkheden zijn eindeloos, zoals blijkt uit het boek Street-Level Architecture, The Past, Present and Future of Interactive Frontages van Conrad Kicker en Hans Karssenberg en het Handboek Superplinten, in opdracht van de gemeente Amsterdam.

Plintbeleid

In 2020 is er in de wijk Strijp-S in Eindhoven een plintbeleid geïntroduceerd vanuit een economisch-maatschappelijke achtergrond. Voor 80% geldt dat eigenaren zich aan een aantal uitgangspunten conformeren.  Voor de overige 20% geldt dat er ruimte wordt gemaakt voor starters, pioniers en ‘placemakers’. Dit lijkt op Culturehouse in Boston, waar een groep actief is om (leegstaande) plinten al dan niet tijdelijk in te richten voor sociale activiteiten. Hierbij is een voortdurende afstemming met de doelgroep van belang. In Den Haag zijn inmiddels in 100 voormalige binnenstadwinkels getransformeerd tot werkplekken voor jonge en creatieve bedrijven. Differentiëren van huurprijzen is ook een onderdeel van plintbeleid.

HIER tref je verwijzingen aan naar de 25 bouwstenen voor leefomgevingskwaliteit die achtereenvolgens aan de orde komen. De al geposte bouwstenen kun je vanuit deze pagina benaderen.

3. Aantrekkelijk straatbeeld

De derde aflevering in de reeks over omgevingskwaliteit gaat over de balans tussen de samenhang tussen en de variatie van de afzonderlijke huizen of gebouwen. Op maandag en donderdag lees je elke week een nieuw artikel.

Straten en pleinen bevallen het best als er samenhang is tussen een aantal elementen, zoals de blokhoogte, het aantal verdiepingen, het type huizen, de rooilijn en de kleur. Als enkele elementen samenhangen, kunnen andere voor de eveneens broodnodige variatie zorgen. Uniformiteit alleen, leidt ertoe dat mensen een straat mijden.

Samenhang en variatie moeten in balans zijn

Variatie zorgt voor levendigheid en zal de tijd die bezoekers in de straat verblijven verlengen. Vrijwel overal ter wereld wordt dit principe toegepast. Muren worden toegerust met bogen, pilaren, veranda’s, portieken, schuine daken, vensterbanken, luifels, balustrades, kroonlijsten, dakkapellen, lineaire en verticale elementen, zie de afbeelding midden onder van een gebouw langs een van de avenues van Parijs. Tegelijkertijd komen de attributen van afzonderlijke gebouwen die voor afwisseling zorgen het meest tot hun recht tegen een samenhangende achtergrond. Ook dat blijkt nergens beter dan langs de Parijse avenues, waar de gebouwen volgens dezelfde principes zijn gebouwd en de gevelindeling vrijwel overal anders is. Ook het straatbeeld van plaatsjes in Sicilië (rechtsboven) en in de Elzas (rechtsonder) ontleent zijn aantrekkelijkheid aan de combinatie van samenhang en variatie.

Kleurgebruik

Een mooi voorbeeld zijn de gekleurde huizen in de Canadese nederzetting Lunenburg die in de 18de eeuw door Duitse houtbewerkers werd gesticht, tegenwoordig Unesco werelderfgoed (middenboven). De aard van de constructie en het type huizen bepaalt de samenhang; de kleur zorgt voor de variatie. 

Geleding

Een niet al te groot maas van gelijkwaardige straten draagt bij aan de spreiding van de bezoekers, wat ook het rendement van winkels en horeca versterkt. Zo’n maas, dat niet per se rechthoekig hoeft te zijn, vergemakkelijkt de oriëntatie. Een rechthoekig stratenpatroon gaat ten koste van het verrassingselement en doet afbreuk aan het gevoel dat er iets te ontdekken valt. Pleintjes zullen vaak te vinden zijn op kruispunten van straten.

Landmarks

Vergezichten ondersteunen de doorgrondelijkheid van de structuur van de publieke ruimte.  Dit wordt nog versterkt door kruispunten te voorzien van landmarks, zoals beelden, fonteinen of opvallende bouwwerken (foto rechtsboven). Als deze van veraf zichtbaar zijn helpen ze bij de vorming van een mental map door de bezoekers. Hier en daar bevestigen van plattegronden tegen een muur help daarbij en is veel beter dan ‘verrommelende’ wegwijzers. Hoe minder palen er in de grond staan, hoe beter.

Grachten en kanalen

Ook kanalen en grachten zijn structuurbepalende elementen. Waterwegen zorgen ook voor herstel van de menselijke maat in brede straten. Hun aanwezigheid is niet beperkt tot oude steden.  Ook in nieuwe stadsdelen accentueren ze de eenheid en zijn tegelijkertijd een elementen van variaties als gevolg van de vele bootjes die zich spoedig zullen aandienen. De afbeeldingen links zijn tonen een centrumstraat in Zaandam en een ‘waterweg’ in de Amsterdamse houthavens. Het gebruik van de randen van waterwegen als parkeerruimte is overigens te betreuren.

HIER tref je verwijzingen aan naar de 25 bouwstenen voor leefomgevingskwaliteit die achtereenvolgens aan de orde komen. De al geposte bouwstenen kun je vanuit deze pagina benaderen.

1. Levendige straten en pleinen

Het zijn bezoekers die voor levendige straten en pleinen zorgen. In deze post tref je een aantal maatregelen aan om te zorgen dat die mensen komen. Dit is de eerste aflevering in een reeks van 25 posts over leefomgevingskwaliteit

Voor je ligt de eerste aflevering van een reeks van 25 posts over evenzoveel facetten van leefomgevingskwaliteit. Deze kun je tweemaal per week lezen.

De openbare ruimte is als een toneel. De Nederlandse architect en stedenbouwkundige Sjoerd Soeters, bekend van onder andere de Amsterdamse Houthavens,  mocht dit graag zeggen. Hiermee doelde hij erop dat het de bewoners en bezoekers van steden zijn die zorgen voor de levendigheid, maar dat straten en pleinen er dan wel voor moeten zorgen dat ze er komen Op de Rue Sainte-Catherine te Bordeaux (foto rechtsboven) is dat kennelijk goed gelukt.

Winkelvoorzieningen en horeca

Uit onderzoek blijkt dat de kwaliteit van de winkelvoorzieningen, ook voor ‘funshoppers’, nog steeds het belangrijkste motief is om centrale delen van de stad te bezoeken. Op de tweede plaats komt een gevarieerd aanbod aan horeca (foto linksonder). Een welkome aanvulling vormen ruimtes met een niet-commerciële bestemming, zoals musea, laagdrempelige galerieën, kunstuitleen, voorlichtingscentra van gemeenten of bedrijven.

Stoepen

Stoepen zijn meestal veel te smal, vanwege de vermeende noodzaak om ruimte te bieden aan het gemotoriseerde verkeer. Een stoep in centrale delen van de stad moet minstens 6 meter zijn, zoals bijvoorbeeld die van Fillmore Street, San Francisco (foto linksboven) Er is dan voldoende plaats voor gevelbegroeiing, onbelemmerde doorgang voor passanten en tafeltjes of stoeltjes, billboards en straatverkopers, die een welkome bijdrage aan de levendigheid van de straat leveren. 

Gelegenheid om uit te rusten

Plekken die bewoners en bezoekers uitnodigen om te blijven ‘hangen’ verhogen de aantrekkelijkheid van het gebied en de kans op onvoorziene ontmoetingen (‘collision spaces’). Dat kunnen terrassen zijn, maar zeker ook niet-commerciële plekken zoals beboomde pleintjes met banken, spellen, straatmuzikanten (akoestisch) en een ijskar. Een van de meest bekende voorbeelden zijn de Spaanse trappen in Rome. Dergelijke ruimten ontstaan doorgaans ‘vanzelf’,  maar ze kunnen ook als zodanig worden ontworpen, zoals de getoonde pleintjes in Barcelona en Shanghai (foto’s midden- en rechtsonder), maar het is dan geenszins zeker dat ze ook als zodanig worden gebruikt. 

Verkeerslawaai beperken

In de meer centraal gelegen delen van een stad draagt ‘ruis’ bij aan de beleving, maar verkeerslawaai is een bron van overlast en verjaagt bezoekers. Doorgaand verkeer valt niet te rijmen met alle andere (binnen)stedelijke functies;  bestemmingsverkeer moet worden verminderd, gekanaliseerd en de snelheid daarvan dient beperkt te blijven. Maar ook het geluid bij evenementen moet ten behoeve van bezoekers, omwonenden en passanten een aanvaardbaar niveau te hebben, in de wetenschap dat deze veel mensen aantrekken, maar ook veel mensen kunnen afstoten.

Plekken met verschillend karakter

In een aantrekkelijke binnenstad tref je op hetzelfde moment plaatsen aan waar rust heerst en andere waar reuring is. Die rustige plaatsen kunnen kleine parkjes zijn met speelgelegenheid en met banken om uit te rusten, maar ook publiek-toegankelijke binnenplaatsen van woonblokken. Stadsleven bestaat bij gratie van menging van functies; een daarvan is even bijkomen.

Iconische plekken benutten

De meeste steden hebben plekken met bijzondere kenmerken.  Vaak is dat een historisch of juist modern gebouw.  Soms is het een alom bekend plein, zoals het Vrijthof in Maastricht. Soms zijn het ook de boulevard langs een rivier of bijzondere uitzichtpunten (foto middenboven) die zowel stedelingen als bezoekers graag in hun route opnemen en waar zij even blijven hangen.

Kunst

Alle delen van een stad met een centrumfunctie zouden ruim voorzien moeten zijn van kunst.  Hiervoor kunnen (tijdelijk) leegstaande winkels worden gebruikt, die ook als informatiecentrum worden gebruikt, kunst op straat (desnoods replica), boeiende schilderingen op blinde moren, wier aantal overigens beperkt moet zijn. ’s Avonds kan op de pleinen en pleintjes aan lichtkunst worden gedacht.

HIER tref je verwijzingen aan naar de 25 bouwstenen voor leefomgevingskwaliteit die achtereenvolgens aan de orde komen. De al geposte bouwstenen kun je vanuit deze pagina benaderen.