2. Menselijke maat

Voor je ligt een nieuwe aflevering van een reeks van 25 posts over evenzoveel facetten van leefomgevingskwaliteit. Afleveringen uit deze reeks kun je elke week op maandag en donderdag lezen. 

Veel mensen voelen zich op een te groot plein verloren. De tweede aflevering van deze reeks over leefomgevingskwaliteit gaat over de rol van de maatvoering. Vooral de verhouding tussen breedte en hoogte van straten en pleinen.

Menselijke maat betekent dat bewoners of bezoekers zich niet overweldigd voelen door de omgeving. Een stedenbouwkundige moet vermijden dat bewoners en bezoekers denken dat het om andere zaken draait, zoals de commercie, het verkeer of de gebouwen zelf, wat helaas vaak wel zo is. Bouwsels van ‘stararchitecten’ kunnen publiekstrekkers zijn, maar leiden meestal ook tot een buitenproportionele invulling van de ruimte. Steden verdragen daarom maar een beperkt aantal van dit soort gebouwen. Alexander Herrebout (OTO Landscape) vindt dat er sprake is van menselijke maat als je aan ruimte voelt dat er aandacht is voor jou als mens. Dat zal voor velen eerder een historisch gebouw (kerk, stadhuis, waaggebouw) zijn dan een modernistisch bouwwerk.

Compactheid (‘enclosure’)

Compacte straten en pleinen geven een gevoel van geborgenheid. Ze werken in de hand dat mensen er blijven ‘hangen’, waardoor de kans op niet-voorziene ontmoetingen toeneemt. Sjoerd Soeters ziet pleinen vooral als een verwijding in het stratenpatroon en ze zijn daarom bij voorkeur niet groter dan 24 bij 40 meter. Een ronde of ovale vorm versterkt het gevoel van geborgenheid. Als ook de hoogte van de omliggende bebouwing hierbij aansluit kan er contact zijn tussen omwonenden en mensen op straat. Goede voorbeelden zijn het door hem ontworpen plein in winkelcentrum de Oostpoort in Amsterdam maar ook een plein in ‘The Point’, een nieuw winkelcentrum in Utah (VS), resp. linksonder en middenonder. Een klassiek voorbeeld is het Piazza der Campo in Siena. 

Is een straat te breed of een plein te groot, dan helpen bomen, bijvoorbeeld een dubbele rij rondom. Dit is ook een bron van verkoeling.

Hoe zeer bomen bijdragen aan het gevoel van geborgenheid komt tot uitdrukking door de afbeeldingen linksboven (Herring Cove Road, Halifax, Canada) en rechtsboven (Cours Mirabeau, Aix-en-Provence) te vergelijken. Een te breed plein of te ruime straat kan verder visueel worden ingekrompen door de aanleg van terrassen, de plaatsing van een paviljoen of de aanleg van waterpartijen, zoals op het Brusselplein, Leidsche Rijn (Utrecht). Soms ook door bestemmingsverkeer en openbaar vervoer toe te laten.

Een te smalle straat kan gevoelsmatig worden verbreed door stoep en een rijbaan uit te voeren in dezelfde tinten eventueel gescheiden door een smalle band op dezelfde hoogte als het straatoppervlak, zoals op de afbeelding van de Sluisbuurt in Amsterdam (middenboven).  

Bouwhoogte camoufleren

Ook als er hoger wordt gebouwd, kan de menselijke maat worden gerespecteerd door het plein of de straat te beplanten met hoog opgroeiende bomen en vooral door hogere bebouwing vanaf de plint een eind terug te leggen. Ook dat is te zien op de afbeelding van de Sluisbuurt (middenboven).

Dichtheid

Compactheid veronderstelt een zekere dichtheid. Naarmate de bebouwing dichter is, dienen zich scherpere keuzen aan. In een compact centrum ligt dan de nadruk op de verblijffunctie voor voetgangers. Voor verkeer is dan geen plaats, bij uitzondering alleen voor de tram.  Wel dienen deze ruimten te allen tijde toegankelijk te zijn voor hulpdiensten, maar afvalverwijdering, bevoorrading en parkeren moeten anders worden opgelost, bijvoorbeeld op de binnenruimte van blokken of door stringente tijdsloten in te voeren.

In elke stad is ook ruimte nodig voor evenementen zoals concerten en kermissen. Bereikbaarheid is dan belangrijker dan dat de locaties een centrale ligging hebben.

HIER tref je verwijzingen aan naar de 25 bouwstenen voor leefomgevingskwaliteit die achtereenvolgens aan de orde komen. De al geposte bouwstenen kun je vanuit deze pagina benaderen.