Hoogbouw staat in twee opzichten ter discussie. In de eerste plaats de noodzaak of wenselijkheid ervan. In de tweede plaats de stedenbouwkundige inpassing. Over dit laatste onderwerp gaat deze post.

Opties voor hoogbouw
Stel dat je in een nieuw te bebouwen gebied van een hectare een dichtheid van 200 woningequivalenten wil halen. In dat geval is de manier waarop er in Parijs en Barcelona is gebouwd is een optie: Aaneengesloten bebouwing van vijf tot acht verdiepingen hoog in straatverband, op de begane grond voorzien van aantrekkelijke plinten. Andere geven daarnaast, of ter afwisseling, de voorkeur aan hoogbouw niet om de dichtheid verder te vergroten maar om de grootstedelijke uitstraling van het gebied te versterken.
Gevarieerde invulling
Vrijwel alle stedenbouwkundigen die voor deze laatste optie kiezen, zijn voorstanders van een gevarieerde invulling, waarbij langs de straten de hoogte tot 4 -6 lagen beperkt blijft, inclusief aantrekkelijke plinten en een groen parkje of pleintje . De hoogbouw wordt dan meer teruggelegen gerealiseerd, waardoor je deze vanaf de straat niet of minder ziet. De afbeelding linksboven geeft een indruk van de zichtbaarheid van hoogbouw op straatniveau op het Amsterdamse Sluiseiland. Dit is volgens velen een uit oogpunt van leefruimtekwaliteit goed geslaagd voorbeeld, net als het Schinkelkwartier in ontwikkeling (foto rechtsboven).
Losstaande hoogbouw
In Amsterdam, Utrecht en Rotterdam herken je in alle nieuwbouwplannen met een grootstedelijk karakter deze laatste optie. Dit betekent een ommekeer ten opzichter van het verleden. Uit onderzoek van Marlies de Nijsbleek dat slechts 20% van alle hoge gebouwen die voor 2015 zijn gebouwd aan deze voorwaarde voldeden. Deze gebouwen bestaan uit losstaande torens zonder aantrekkelijke plint. Wat je ziet zijn blinde muren waarachter zich technische ruimten of bergingen bevinden. De Zalmtoren in Rotterdam, het hoogste gebouw van Nederland, is daar een voorbeeld van (foto rechtsonder). Dit type hoogbouw is vaak omgeven door een relatief omvangrijke ruimte die eigenlijk geen functie heeft. Andere nadelen van losstaande hoogbouw is het contrast met de overige bebouwing, de winderige omgeving, de intense schaduwwerking, de grote ecologische voetafdruk en de kosten. Twee extreme voorbeelden van buitenproportionele hoogbouw vind je in Parijs.
Parijs
Parijs (binnen de zone van de Périférique) heeft altijd een beperking van de bouwhoogte tot 37 meter gehanteerd. Uitzondering is de Eiffeltoren, maar die was slechts als tijdelijk bedoeld. In de twee korte perioden dat deze bepaling werd opgeheven zijn er twee gebouwen de hoogte ingegaan: Dat is de 210 meter hoge Tour Montparnasse, die de meeste Parijzenaren het liefst onmiddellijk willen afbreken. In plaats daarvan wordt het gebouw voor €300 miljoen gerenoveerd met het oog op de Olympische spelen. Van de tweede is na 10 jaar strijd in 2021 de bouw is begonnen. Het is de 180 meter hoge Tour Triangle, ontworpen door Herzog & de Meuron, zogenaamde sterarchitecten. De foto’s links- en middenonder laten de gevolgen voor het stadsbeeld zien.
HIER tref je verwijzingen aan naar de 25 bouwstenen voor leefomgevingskwaliteit die achtereenvolgens aan de orde komen. De al geposte bouwstenen kun je vanuit deze pagina benaderen.