18. Groene ruimte om te sporten en te spelen

De 18de aflevering in een reeks van 25 posts over leefomgevingskwaliteit gaat over de mogelijkheden om te spelen en te bewegen in hedendaagse woonbuurten. Daarmee is het niet goed gesteld.

In bijna alle woonwijken in Nederland is te weinig gelegenheid voor kinderen om te spelen en te bewegen. Hierover gaat deze post, maar ook over het doorbreken van het klassieke stratenpatroon om plaats te maken voor routes voor voetgangers en fietsers, die bewegen door volwassenen weer sterk stimuleren.

Alles wat eerder vermeld over de waarde van een groene ruimte is, geldt ook voor de woonomgeving. Vaak wordt als wensbeeld de regel 3 : 30 : 300 gehanteerd: Vanuit elk huis moeten drie bomen te zien zijn, de kruinbedekking van de wijk is 30% en binnen een afstand van op gemiddeld 300 meter bevindt zich een kwart hectare groene ruimte, al dan niet verdeeld over een aantal kleinere percelen. 

Functies van ‘groen’ in wijk en buurt

De groene ruimte in de woonomgeving is veel meer dan kijkgroen, ze schept een parkachtige omgeving waar mensen elkaar ontmoeten, ze gaat vergezeld van kleinere of grotere waterpartijen en speelt een belangrijke rol bij de berging van hoogwater, de bomen beperken de temperatuur, de groene ruimte omzoomt routes voor voetgangers en fietsers en bovenal ze vormt de grondslag voor speelruimte voor kinderen:  Kind- en beweegvriendelijk gaan vaak samen.

Openbaar, gemeenschappelijk en privé groen 

Juridisch gaat het om verschillende entiteiten; in de praktijk komen steeds vaker hybride verschijningsvormen voor. Bij voorbeeld een gemeenschappelijke (binnen)tuin die ‘s avonds kan worden afgesloten of openbaar groen dat kadastraal eigendom is van de bewoners maar bestemd voor openbaar gebruik. De bewoners krijgen hiervoor een parkachtige omgeving terug die zij samen onderhouden en gebruiken. De rivierenwijk in Utrecht is hiervan een voorbeeld. Een ander voorbeeld is de manier waarop verdichten in dorpen wordt aangepakt. Onder andere door vrijstaande huizen in te bedden in collectief groen, rekening houdend met de behoefte aan privacy.

Spelen op buurtniveau

Kinderen willen brede stoepen en een plek (minstens 20 x 10 m2), dicht bij huis die zich leent voor (fantasie)spellen en waar eventueel ook aantrekkelijke speeltoestellen staan. Het belang van speeltoestellen moet niet worden overschat.  Voor veel kinderen bestaat het ideale speelpleintje uit hopen grof zand, water, klimbomen en pallets. Het oogt voor de omwonenden ongetwijfeld rommeliger dan een veldje vol wipkippen. Goede speeltoestellen zijn uiteraard veilig en lokken creatieve actie uit. Ook zijn ze voor meer dan een doel te gebruiken. Je kunt erop klimmen er vanaf glijden, verstoppertje spelen en meer. Van de eenvoudige apparaten zijn (schotel)schommels en klimrekken favoriet

Een wat groter speelplein om te voetballen en andere sporten te beoefenen staat hoog aangeschreven. Zo’n ruimte trekt veel kinderen aan uit de omliggende straten en leidt ertoe dat de kinderen in wisselende combinaties met elkaar spelen. 

Spelen op wijkniveau

De meeste pleinen zijn vaak grote kale vlakten, waar je het liefst omheen loopt. In elke wijk hoort een plein ter grootte van een hectare, maar dan als plek waar uiteenlopende vormen van spel en bewegen zich concentreren. Middenin is plaats voor een multifunctionele ruimte – smaakvol betegeld of voorzien van (kunst)gras – voor balspel, manifestaties, muziekuitvoeringen, markten en eventueel verplaatsbare banken. Idealiter ligt het centrale deel wat lager, zodat er een talud is om op te zitten, te beklimmen en af te glijden. Aan de rand is ruimte is plaats voor talloze activiteiten, zoals verschillende vormen van balspel, een ruig deel, met klimbomen, ontmoetingsplekken, ruimten om zich te verstoppen, ruimte om te barbecueën en muren om te beschilderen maar ook horeca en een of meer terrassen. In de avond is verlichting gewenst, eventueel (gekleurde) stemmingsverlichting. Er gelegenheid is ruimte onverwachte en onvoorziene activiteiten, zoals een foodcar die geregeld langskomt, straatmuzikanten die neerstrijken, wisselende kermisattracties en salsaband die er wekelijks komt repeteren.

Zo’n plein kan eventueel worden geïntegreerd in een park dat afgezien van zijn waarde als groenvoorziening, sowieso al mogelijkheden biedt voor kinderen om te spelen. Toevoegen van expliciete spelelementen maakt parken nog aantrekkelijker.

Verbindende autovrije routes

Bij zowel speelpleinen als parken zijn veilige loop- en fietsroutes naar de woningen een absolute must. Ze bieden bovendien uitgelezen mogelijkheden om te sporten, zeker waar ze in verbinding staan met die van andere wijken. 

Door voorzieningen voor verschillende leeftijdsgroepen vooral in samenhang te zien, ontstaan er ‘weefsels’ voor uiteenlopende doelgroepen. Dit zijn favoriete plekken en de verbindingen daartussen. Het kinderweefsel omvat vooral speelplekken dicht bij huis, via veilige paden verbonden met speelpleintjes in de nabije omgeving. Voorzieningen speciaal voor tieners kunnen het beste wat afgelegen zijn gesitueerd, maar niet geïsoleerd. In wezen willen ze ‘erbij’ horen. Het tienerweefsel omvat verder plekken waar iets te eten valt, maar verder ook uiteenlopende voorzieningen om te sporten en op een gegeven moment omvat het de hele gemeente. 

HIER tref je verwijzingen aan naar de 25 bouwstenen voor leefomgevingskwaliteit die achtereenvolgens aan de orde komen. De al geposte bouwstenen kun je vanuit deze pagina benaderen.