Overstromingen in het heuvelland: Deel 2: Maatregelen

Ingrijpende maatregelen zijn nodig om Valkenburg en andere gemeenten afdoende te beschermen tegen overstromingen. In deze post tref je de drie belangrijkste aan.

Er zijn ingrijpende maatregelen nodig om het effect van toekomstige overstromingen in het Limburgse heuvelland en in het hele Europese middelgebergte te beperken. In deze post bespreek ik de belangrijkste.

Er mag maximaal 60 mwater/seconde Valkenburg passeren om te voorkomen dat het water buiten de oever treedt. Hierbij is de rivier tot aan de rand gevuld. Tijdens de overstromingsperiode van 14 en 15 juli 2021 was dat maximaal 130 m3/sec. Om deze veilige grens te bereiken moet vóór Valkenburg minimaal 5 miljoen m3water extra tegengehouden worden. De vraag is hoe.

Betere natuurlijke bescherming

Als eerste komen maatregelen aan de orde die de natuurlijke bescherming tegen overstromingen verder versterken, wat grotendeels neerkomt op het terugdraaien van een deel van de menselijke ingrepen in de natuur. Aan de hoeveelheid grondwater in de ondergrond valt weinig te veranderen. De notitie Analyse klimaatbuffers in het Geul stroomgebied tijdens extreme neerslag in juli 2021 (p. 66 e.v.) somt een reeks maatregelen op om de natuur haar werk te laten doen. De essentie van natuurlijke oplossingen is dat bomen, planten en bodem water langer vasthouden. Voorbeelden zijn: deels vervangen van akkerland door struweelrijk grasland of loofbos; verwijderen drainagebuizen, tegengaan verstening van tuinen, infiltreren in de bodem van regenwater op wegen en in bebouwd gebied, herstel van graften, bevordering van moerasvorming, verbreden en minder diep maken van beken, versnellen meandervorming en uiteraard vermijden van verdere bebouwing in overstromingsgebieden. 

Deltares, een onderzoekscentrum op het gebied van waterbeheer, heeft berekend aan de hand van hydrologische modellen dat de piekstroom door Valkenburg met ruim 15% zal verminderden als alle genoemde maatregelen voor 10 à 20% worden uitgevoerd. Meer is vrijwel uitgesloten. Daarmee zijn we er dus niet.

Retentiebekkens

Ook het waterbergend vermogen van de dalvlaktes moet worden uitgebreid.  Dat kan op semi-natuurlijke wijze gebeuren door de aanleg van ‘retentiebekkens’. Deze bestaan uit een dijk met een hoogte van 5 of meer meter dwars op de dalvlakte of een deel daarvan. Onder normale omstandigheden stroomt de rivier er gewoon langs of doorgeen via een sluis, maar bij wassend water kan het bekken zich vullen (zie titelfoto). 

Deze methode wil men in Duisland op grote schaal toepassen om overstromingen in de toekomst te voorkomen. Er worden plannen uitgewerkt om alleen al in het stroomgebied van de rivieren Ahr en Erft het aantal bestaande Hochwasserrückhaltebecken, zoals retentiebekkens daar heten, uit te breiden tot 50. Samen kunnen die 25 miljoen m3 water bevatten.

Deltares schat dat uitbreiding van de waterberging in de dalvlaktes de piekstroom nog eens met ruim 15% kan verminderen. Ook dat is niet voldoende.

Overstromingen in het heuvelland: Deel 1: De oorzaak

Het is deze week twee jaar geleden dat Valkenburg overstroomde. Maatregelen die herhaling moeten voorkomen worden nog nauwelijks uitgevoerd. Hierover gaan deze en de volgende post.

Op 14 en 15 juli 2021 kreeg het stroomgebied van de Geulle In Limburg en het aangrenzende Waalse deel (in totaal 340 km2) te maken met 128 millimeter regen. Dat zijn 18 emmers per m2. En dat is meer dan tweemaal de inhoud van het stuwmeer achter de dam bij Eupen.

Van al dat water kwam echter minder dan een derde tijdens de overstromingsperiode aan in Valkenburg. De rest werd door de natuur tegengehouden. 

De vraag is nu of natuurinclusieve maatregelen dit aandeel verder verhogen? Al voor de watersnood heeft een aantal natuurbeschermingsorganisaties voorstellen gedaan om de natuur zelf te hulp toe roepen bij het voorkomen van overstromingen. Daarover gaat de volgende post. Nu wil ik stil staan bij de oorzaken van de overstroming.

Oorspronkelijk waren de hogere delen van het Europese middengebergte bedekt met uitgestrekte loofbossen en venen.  Beide kunnen grote hoeveelheden water vasthouden. Ook de hellingen waren bebost. Hier stroomde het water traag ondergronds omlaag. De dalvlaktes waar het water weer bovengronds kwam, hadden hierdoor een moerasachtig karakter. Hier ontstonden waterloopjes die de rivieren voedden. Deze vonden hun weg door bossen of grazige gebieden om vervolgens kronkelend door de dalvlakte de monding te bereiken.

Door de eeuwen is het karakter van het middelgebergte veranderd: Grote delen van de bossen en venen werden productiebos, akkerland en weiland. Moerassige gebieden werden ten behoeve van de landbouw gedraineerd en op de plateaus en in de dalen ontstonden dorpen en kleine steden.

Vooral bebouwing, wegen en akkers (maïsakkers met name) maken dat de bodem neerslag nauwelijks vasthoudt met meer kans op overstromingen als gevolg.

Op een aantal plaatsen zakt de neerslag die door de bodem wordt vastgehouden verder de ondergrond in. Daar staan andere plaatsen tegenover die nauwelijks grondwater opnemen. Ruwweg kan het stroomgebied van de Geul in twee delen worden verdeeld. In de bovenloop van de Geul vanaf Epen en in het Waalse deel van het stroomgebied overheersen oude gesteenten waarin water bijna niet kan doordingen. Op de meeste plaatsen in de benedenloop van de Geul en haar zijrivieren kan de ondergrond daarentegen veel water bergen. Gemiddeld is hierdoor het waterbergend vermogen van het stroomgebied van de Geul aanzienlijk groter dan dat van de Ahr en de Vesdre.

In het stroomgebied van de Geul werd ongeveer 2/3 van alle neerslag in de overstromingsperiode vastgehouden door planten en bomen, bodem en ondergrond.

Op 14 en 15 juli 2021 stroomde er 12 miljoen m3 door Valkenburg met een snelheid oplopend tot 130 m3water/seconde. Als de neerslag niet voor het grootste deel in het stroomgebied was gebufferd, was de ramp niet te overzien geweest. Of toch wel,  dan was het verwoestende karakter van de Geul te vergelijken met dat van de Ahr en de Vesdre.  Hier perste zich meer dan 600 m3 water/seconde door tientallen dorpen, waarvan Altenahr en Pepinster de grootste schade leden. 

Samenvattend kunnen we stellen dat de hoeveelheid regen, het type ondergrond, de aard van de bodems en de verandering van een natuur- in een cultuurlandschap, inclusief wegen en bebouwing, samen het karakter van de overstroming in Valkenburg hebben bepaald. Met deze omstandigheden moet dus rekening worden gehouden bij de keuze van de maatregelen die het stromingsgebied van de Geul voor een nieuwe ramp moeten behoeden.

Je treft het tweede deel van deze post aanstaande donderdag 13 juli op deze plaats aan.