Help……er dreigt innovatie![1]

Zit je al jaren elke avond met je lief gezellig op de bank te kijken naar DWDD, zegt ze ineens ‘Ik wil een ’remake’ van mijn leven en niet met jou’. Dit is ongeveer wat wordt bedoeld met disruptieve innovatie (to disrupt = ernstig verstoren). De term werd in 1997 voor het eerst gebruikt door Clayton Christensen in diens ‘klassieker’ ‘The innovator’s dilemma’.

Disruptieve innovdisruptive innovationaties zijn veranderingen in het patroon van vraag en aanbod die marktleiders niet of te laat in de gaten hebben. Voorbeelden zijn de vervanging van microcomputers door PC’s, van vaste  telefonie door VoIP, van grote door schone en kleinere auto’s, van fotorolletjes door digitale fotografie, van buurtwinkel door supermarkt en zo voort. Grote ondernemingen missen dergelijke innovaties als ze te veel naar hun huidige (tevreden) klanten luisteren, te veel bezig zijn met de verbetering van hun bestaande productaanbod en geen gevoel hebben voor ‘weak signals’ in de samenleving. Vaak zijn het relatieve buitenstaanders, zoals Toyota en Apple, die van disruptieve innovatie profiteren.

Disruptieve innovaties komen vaak voort uit ontwikkelingen waarnaar marktleiders met dedain kijken. Toen ‘piraten’ met P2P-technologie een revolutie in de distributie van muziek ontketenden, dacht de muziekindustrie dat het opentrekken van een blik met advocaten afdoende was. Bedrijven in India en China produceren inmiddels auto’s, prothesen, geneesmiddelen en vele andere producten tegen ongekend lage prijzen. Producenten in het westen zien hierin vooralsnog geen aanwijzing voor een naderende disruptieve innovatie.

Veel tekenen wijzen erop dat het (hoger) onderwijs het volgende ‘slachtoffer’ wordt van disruptieve innovatie; het traditionele afstandsonderwijs in het bijzonder. Hiervoor zijn talloze ‘weak signals’. Te denken valt aan (1) de ongekende beschikbaarheid – online – van kwalitatief goede informatie, (2) de opkomst van MOOCs die dit materiaal filteren en inkaderen in een leeromgeving, (3) de verscheidenheid van leerbehoeften bij volwassenen die het ondoenlijk maakt om in beton gegoten opleidingen aan te bieden en (4) de dalende belangstelling voor het deeltijdonderwijs.

Het wachten is op één marktpartij die met een dusdanig aansprekend aanbod komt dat het publiek er massaal voor valt. De huidige marktleiders van afstandsonderwijs (Open Universiteit, NCOI) kunnen wachten op een buitenstaander of zélf innoveren. Dit kan op twee manieren: (1) een bedrijfs-brede strategie van innovatie of (2) ‘corporate venturing’; een dochteronderneming, die de vrije hand krijgt om innovatieve producten aan te bieden.

De ophanden zijnde verandering binnen het onderwijs wordt vaak in relatie gebracht met de introductie van MOOCs (massive online & open courses). Ik denk echter dat MOOCs slechts een deel van de oplossing zijn. In de volgende bijdrage ga ik in op de contouren van de hele oplossing.


[1] Dit is de eerste van drie ‘berichten’ over disruptieve innovatie in het hoger onderwijs