Het European Innovation Scoreboard was tot voor kort de belangrijkste graadmeter van innovatie binnen Europa. Nederland staat weliswaar niet bij de top, maar in de nieuwste uitgave[1] van het ‘Scoreboard’ neemt ons land de eerste plaats in van de ‘innovation followers’, zeg maar de subtop; ruim boven het EU gemiddelde. Op deze lijst staat (niet-EU land) Zwitserland stevig aan de top; Zweden voert dit jaar de rij van EU-landen aan; Finland zakt. Afbeelding 1 toont de score van alle Europese landen.

Binnen de Europese Commissie is er al enige tijd sprake van enig ongenoegen over het European Innovation Scoreboard. Dit komt voort uit de heterogeniteit van de indicatoren. Een groot aantal van deze indicatoren zegt namelijk niets over innovatie, maar wordt beschouwd als voorwaardenscheppend. De commissie heeft daarom het initiatief genomen tot de ontwikkeling van een nieuwe index, die weergeeft hoeveel innovatie er feitelijk in een land plaatsvindt. Deze nieuwe index telt slechts vier indicatoren, die deels ook voorkomen in het Scoreboard[2]:
– het vermogen van een land om kennis te vermarkten (patenten);
– het aantal personen dat werkzaam is in kennisintensieve bedrijven;
– het aantal van innovatieve goederen en diensten in de totale productie;
– het aantal snel-groepende innovatieve bedrijven.

Afbeelding 2 toont het resultaat van deze operatie. Dit is in bepaalde opzichten spectaculair. Zweden verdringt Zwitserland van de troon als meest innovatieve land in Europa. Het meest opvallend is echter dat Nederland en België onder het EU27-gemiddelde zakken, waarbij België één plaats hoger komt te staan dan Nederland. De verklaring ligt voor de hand. Nederland – en in wat mindere mate België – danken hun hoge plaats op het European Innovation Scoreboard aan de aanwezigheid van voorwaardenscheppende activiteiten. In het bijzonder de kwaliteit van de wetenschapsbeoefening speelt in liefst vier indicatoren mee. Als we ons beperken tot een registratie van wat er in innovatief opzicht in Nederland gebeurt, dan scoren we matig, zeker in relatie tot onze pretenties.
De nieuwe index geeft beter dan het European Innovation Scoreboard aan wat er moet gebeuren om innovatie in Nederland te stimuleren. Géén ongeclausuleerde uitbreiding van geld voor het hoger onderwijs, zoals D’66 met veel verve bepleit[3]. Wél méér investeringen door bedrijven in R&D (hier presteert Nederland ver onder het Europees gemiddelde) en méér investeringen in de ontwikkeling van innovatieve goederen en diensten. Het topsectorenbeleid is in dit opzicht nog maar een begin, waarover in de volgende post meer. Wat ook nodig is, is meer inzicht in de werkelijke bijdrage alle afzonderlijke voorwaardenscheppende factoren aan innovatie.
[2] Zie voor de berekening: http://ec.europa.eu/research/press/2013/pdf/staff_working_document_indicator_of_innovation_output.pdf
[3] Zie mijn vorige post: http://wp.me/p32hqY-5a