Bij de presentatie van de Global Competitiveness Index (GCI) 2014-2015 heeft het World Economic Forum (WEF) een poging gedaan om de duurzaamheid van afzonderlijke landen in sociaal opzicht en met betrekking tot de omgeving te verbinden met hun concurrentiekracht. Het inzichtelijk willen maken van de (negatieve) bijwerking van economische groei is zeer terecht. Op de uitvoering ervan heb ik in mijn vorige blogpost commentaar gegeven.
Ik heb het gevoel dat het WEF zelf ook van mening is dat een doodlopende weg is ingeslagen met de berekening van een sustainability-adjusted GCI. Al enige tijd geleden is gestart met een nieuw project, namelijk inclusieve groei. In Nederland wordt gediscussieerd over een breed welvaartsbegrip. Beide begrippen zijn sterk verwant.
Naar de mening van het WEF dienen alle inwoners van een land baat te hebben van economische groei. Deze dient zich bovendien over een lange periode uit te strekken en alle sectoren van de economie te omvatten. Onderstaande figuur toont de 7 pijlers waarop inclusieve groei rust[1]. Elke pijler is bestaat uit twee à drie groepen van indicatoren, 140 in totaal.
Van 112 landen is een landenprofiel opgemaakt. Dit maakt een gefundeerd oordeel mogelijk over het inclusieve karakter van de groei van dat land. De onderstaande afbeelding geeft het profiel van Nederland weer.
Voor elk van de zeven pijlers (en hun componenten) is een score berekend, variërend van 0 – 7.
- De kleur van de blaadjes is een indicatie van de score van een land binnen een van de vier groepen van landen die onderscheiden zijn op basis van hun inkomen. Binnen elke groep staat donker groen voor een hoge score en donderrood voor een lage.
- De grootte van de blaadjes geeft de absolute score weer. Hierdoor is vergelijking mogelijk tussen alle landen.
Uit het profiel van Nederland kan in een opslag worden gezien dat het met de toegankelijkheid en de kwaliteit van het onderwijs, met spreiding van eigendom en ondernemerschap, (asset building) en met voorzieningen op het gebied van verkeer, transport en gezondheidszorg (basic services) wel goed zit. Verbetering is mogelijk in de wijze waarop banken fungeren als financiers van economische activiteiten (financial intermediation of real economy investment) en in de herverdelende rol van het belastingstelsel (fiscal transfers).
De afbeelding hierboven geeft een beeld van de mate van inclusieve groei in de 30 meest welvarende landen. Enkele zaken vallen op:
- In alle landen zijn verbeteringen mogelijk. Landen die het ideaal van inclusieve groei het dichtst benaderen zijn: Australië, Canada, Finland, Noorwegen en Zwitserland (uit de groep meest ontwikkelde landen) en Hongarije, Maleisië en Mauritius (uit de groep landen met bovengemiddelde inkomens).
- Economische groei hoeft niet in strijd te zijn met inclusieve groei
- Omvangrijke belastingafdracht gaat niet ten koste van economische groei, maar is niet het meest effectieve middel om inclusieve groei te bereiken.
Wat de validiteit van de rekening betreft: De mate van inclusieve groei van een land wordt niet in één index uitgedrukt en er is ook geen rating gemaakt. Landen met hoge scores betreuren dit wellicht. De manier waarop de gegevens worden gepresenteerd maakt daarentegen een inhoudelijke beoordeling mogelijk van die landen op de hoofdpijlers en zelfs onderdelen daarvan. De betrokken landen kunnen de uitkomsten van deze analyse gebruiken bij hun beleid.
[1] De berekening van de mate waarin een reeks landen waarvoor cijfers beschikbaar waren (112) zijn te vinden in het Inclusive Growth and Development Report, dat hier gedownload kan worden. http://reports.weforum.org/inclusive-growth-report-2015/