Het aantal competence-based education programma’s aan universiteiten in de VS bedraagt inmiddels meer dan 500. Onlangs hebben zij samen een manifest gepubliceerd met de tien belangrijkste ontwerpregels voor dit soort programma’s[1]. Ik licht daar enkele uit; vooral omdat ze eigenlijk opgaan voor alle vormen van onderwijs.
De belangrijkste regel is Docenten denken en discussiëren diepgaand over de manier waarop afgestudeerden zich professioneel, intellectueel, maatschappelijk en sociaal gedragen. Of met andere woorden, over welke competenties studenten bij hun afstuderen moeten beschikken. Als referentiekader daarbij geldt de wereld waarin zij zullen leven.
Zo’n set van competenties vormt de basis voor een gedachtewisseling over hoe het onderwijs waarin deze competenties stapsgewijs tot ontwikkeling komen eruit ziet. Het curriculum dus.
Koning, keizer, admiraal; de docent is de baas in het klaslokaal
De bovenstaande ontwerpregel ligt zo voor de hand, dat het onbegrijpelijk is dat de praktijk van curriculumontwikkeling meestal totaal anders is: Vrijwel altijd zijn de vakken waarvan de docenten al in huis zijn, het uitgangspunt. Vervolgens roept elke docent welke leerstof studenten aan het einde van de opleiding gehad moeten hebben. Deze leerstof staat beschreven in handboeken die meestal aan hun zesentwintigste druk toe zijn. Wat soms varieert is manier waarop docenten de leerstof brengen om de vakinhoud er bij de studenten in te krijgen.
Eigenlijk weet elke docent dat tegen de tijd dat studenten afstuderen weinig kennis is blijven hangen. Maar – zo wordt vergoelijkt – ze hebben er wel door leren denken. Wat dat inhoudt is onduidelijk en ook waaruit dat zou moeten blijken.
In het voortgezet onderwijs in Finland zijn alle vakken afgeschaft met de bedoeling een discussie te forceren waarover het onderwijs zou moeten gaan. Universiteiten in de VS die competentie-gerichte curricula aanbieden doen hetzelfde. Toen er in de jaren ’70 aan de universiteit Maastricht een nieuwe medische opleiding van start ging is dat ook gebeurd. Het zou een zegen zijn als docenten zelf het initiatief nemen om samen hun opleiding te herontwerpen: Daarmee leggen ze de basis voor de claim dat zij samen eigenaar zijn van de opleiding, of dit nu het basis-, voortgezet of hoger onderwijs is.
Torentje, Kremlin, Capitool; docenten zijn de baas van de school
[1] Het rapport heet: Shared design elements and emerging practices of competency-based education programs.
http://www.cbenetwork.org/sites/457/uploaded/files/Shared_Design_Elements_Notebook.pdf