Welvaart zonder bijsmaak

Veel welvarende landen betalen een hoge prijs op het gebied van duurzaamheid. In de Sustainability Competitiveness Index scoren landen hoog die welvaart langs duurzame weg verwerven

Een van de meest gebruikte indexen om de concurrentiekracht van landen te vergelijken is de Global Competitiveness Index, jaarlijks uitgebracht door het World Economic Forum. In de nieuwste editie staat Nederland op de 4de plaats, wat tot duizenden trotse tweets leidde van politici en ondernemers die meenden aan dit resultaat bijgedragen te hebben.

De vraag die onbeantwoord bleef was hoeveel deze plaats heeft gekost. Deze kosten bestaan onder meer uit uitstoot van CO2 en fijnstof, afval, verkeershinder, stress, uitbuiting en kinderarbeid ergens in de keten. 

De nieuwe Sustainability Competitiveness Index houdt wél rekening met onbetaalde rekeningen op het gebied van mens en milieu[1]Opvallend is dat de Scandinavische landen alle topposities innemen. Blijkbaar komen zij het meest in de buurt van ‘welvaart zonder bijsmaak’. De top 20 bestaat overigens op Nieuw Zeeland en Japan na geheel uit Europese landen, met uitzondering van Nederland en België!

screenshot-3-kopie

De Sustainability Competitiveness Index is gebaseerd op 105 indicatoren, verdeeld over vijf categorieën.

  • De voor de toekomst bewaarde natuurlijke hulpbronnen. Hoog scoren: Republiek Congo, Zweden en Canada (natural capital depletion)
  • De doelmatige inzet van natuurlijke en menselijke hulpbronnen. Hoog scoren in het bijzonder Afrikaanse landen (resource intensity)
  • De gezondheid, gelijkheid, veiligheid en vrijheid van de bewoners van een land. Hoog scoren alle landen van Noord West Europa met Noorwegen bovenaan (social capital)
  • De scholingsgraad van de bevolking en de investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Hoog scoren: Zuid Korea, Zweden en Finland (Intellectual capital)
  • De wijze waarop een land wordt bestuurd (democratisch, vrij van willekeur) en de kwaliteit van de infrastructuur. Hoog scoren: Estland, Indonesië, Noorwegen en Duitsland (governance)

screenshot-13

De keuze van deze vijf pijlers opent onze ogen voor het feit dat in de Global Competitiveness Index, welvaartskenmerken een dominante rol spelen. Hierdoor zijn begrippen als ‘rijk’, ‘ontwikkeld’ en ‘concurrentiekracht’ vrijwel synoniem geworden. De Sustainable Competitiveness Index benadrukt de potentiële rijkdom van sommige landen vanwege hun natuurlijke hulpbronnen en rekent andere landen af op de negatieve gevolgen van hun welvaart. De indicatoren die zijn gebruikt bij de berekening van deze twee pijlers, geven hier een goed beeld van (zie onder)[2]

screenshot-2-kopiescreenshot-2-kopie-2

Europese landen scoren laag op het gebied van natuurlijk kapitaal[3] en vanwege de manier waarop ze hulpbronnen hebben verbruikt (gas!), terwijl andere – veelal de opkomende landen – positief scoren vanwege hun beperkte ecologische voetafdruk. Deze is overigens zelden een gevolg van verstandig beleid maar van een laag economisch ontwikkelingsniveau.

Er is nog een ander wezenlijk verschil tussen de Sustainability Competitiveness index[4] en de Global Competitiveness Index. De eerste is vrijwel uitsluitend berekenend op basis van kwantitatieve data; de tweede is voor bijna 75% gebaseerd op enquêtes onder managers en andere leidinggevenden. Je kunt je terecht afvragen of dit wel de juiste personen zijn om informatie over armoede, werkloosheid, arbeidsverhoudingen en
gezondheidszorg te geven.


[1] Dit rapport kan hier worden gedownload : http://www.duurzaam-ondernemen.nl/2016-global-sustainable-competitiveness-index-topped-5-scandanavian-countries/

[2] Zie voor een beschrijving van de indicatoren van de overige pijlers pagina 46 en volgende.

[3] Het grote potentieel aan windenergie is in deze berekening overigens niet verdisconteerd.

[4] Het is overigens boeiend om de scores van de bovenstaande tabel te vergelijken met vingeroefeningen voor een meer gebalanceerde manier van indexering van landen door het World Economic Forum zelf. Zie mijn posts Vooruitgang is meer dan concurrentiekracht en innovatie (over ‘sustainability-adapted competitiveness): http://wp.me/p32hqY-fP en Groei moet, maar dan wel inclusief (over inclusieve groei): http://wp.me/p32hqY-fY