Enige tijd geleden heb ik twee blogposts gewijd aan de Inclusive Development Index (ID-index), een alternatieve maatstaf voor het bruto nationaal product per hoofd van de bevolking. Ik heb laten zien dat landen soms heel uiteenlopend scoren op beide indicatoren[1]. Ook besprak ik maatregelen waarmee landen hun ID-scores kunnen verbeteren[2]. In beide posts beperkte ik me tot de ontwikkelde landen. Dat komt omdat het World Economic Forum voor ontwikkelde en ontwikkelende landen hier en daar andere indicatoren heeft gebruikt. De verschillen zijn echter te gering om van een vergelijking af te zien. Enige terughoudendheid blijft gewenst en daarom zijn de scores op de ID-index van de groep ontwikkelende landen rood gemarkeerd.
In het navolgende benoem ik enkele opmerkelijke verschillen tussen landen in de bovenstaande tabel.
De Scandinavische landen nemen topposities in, net als in de berekening van de Sustainable Growth Index, die ik in een andere post heb besproken[3]. In deze landen hebben economische groei, sociaal beleid en duurzaamheid hoge prioriteit, wat niet wil zeggen dat alles volmaakt is. Zeker Nederland kan op het gebied van duurzaamheid een slag maken.
Een andere interessante groep zijn de VS, de Russische Federatie en China. Wat hun plaatsing op de ID-index ontlopen deze landen elkaar weinig, maar de VS hebben een veel krachtiger economische motor. De gerichtheid binnen dit land op economische groei en ondernemerschap en de fabuleuze rijkdom van een deel van de bevolking staan in schril contrast tot armoede, lage inkomens voor de arbeidende bevolking, matige sociale voorzieningen, kosten voor de gezondheidszorg, kwaliteit van het onderwijs en gebrek aan duurzaamheid. In al deze opzichten lijkt China wel op de VS, maar in China is een duidelijke opwaartse lijn zichtbaar. Ook de Russische federatie kent een rijke bovenlaag, maar er is – verhoudingsgewijs – minder armoede. Het belangrijkste verschil met de VS in het nadeel van de Russische Federatie zijn de tekortschietende financieringsmogelijkheden voor startende ondernemers. Ook China steekt hier de Russische federatie de loef af.
Interessant is ook de vergelijking tussen Argentinië en Brazilië. In economisch opzicht ontlopen deze landen elkaar niet veel. Argentinië kent minder grote sociale verschillen, heeft een progressief belastingsysteem, goede basisvoorzieningen op het gebied van gezondheidszorg en inkomen en scoort ook beter op het gebied van duurzaamheid. In beide landen is het starten van een onderneming lastig en teelt de corruptie wierig.
Japan valt op door het grote verschil tussen bruto nationaal product per capita en ID-index. Tegenover de kwaliteit van het onderwijs, de gezondheid van de bevolking en de relatief lage concentratie van rijkdom in de handen van enkelen, staat een aantal zorgelijke kenmerken: vermindering van de omvang van het ‘actieve’ deel van de bevolking, lage participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt mede door kosten van kinderopvang, relatief veel armen, weinig prikkels voor ondernemerschap, alsmede gebrek duurzaamheid. Indonesië scoort met name op het laatste punt beter, waardoor de ID-coëfficiënt vergelijkbaar is met die van Japan, ondanks het veel lagere bruto nationaal product per capita.
Geen enkel land kan zich erop beroepen de hoogst mogelijk bereikbare ID-index te hebben gerealiseerd. In veel landen (ook in Europa, zelfs Noorwegen) kan de kwaliteit van het onderwijs – in de zin van gerichtheid op de toekomst – beter. Veel landen (wederom ook Noorwegen) kunnen de faciliteiten voor startups verbeteren. Andere landen kennen grote sociale ongelijkheid, veel armoede en een hoog percentage jeugdwerkloosheid. Voor andere landen, zeker ook Nederland, is er nog een lange weg te gaan op het gebied van duurzaamheid en het veilig stellen van welvaartsbronnen voor toekomstige generaties.
[1] Geen economische groei, maar inclusieve ontwikkeling: http://wp.me/p32hqY-XB
[2] Hoe realiseert een land inclusieve ontwikkeling: http://wp.me/p32hqY-11Q
[3] De score van Nederland op de ID-index verschilt echter wezenlijk van die op de Global sustainability index. Hier staat Nederland op plaats 23! Zie hiervoor mijn blogpost ‘Welvaart zonder bijsmaak’ (http://wp.me/p32hqY-Va). Dit heeft te maken met het feit dat de duurzaamheid, inclusief roofbouw op de welvaart van toekomstige generaties in de Global sustainability index zwaarder wegen dan in de ID-index. Op de laatstgenoemde tellen gezondheidszorg, onderwijs, sociale gelijkheid, ondernemerschap en een reeks andere factoren sterker mee bij de berekening van het eindresultaat.