Gaat de 15-minutenstad er in de VS voor zorgen dat suburbs verdwijnen? 6/7

Verstedelijking in de VS maakt grote veranderingen door. Het beeld van een centrale stad omgeven door uitgestrekte suburbs moet daarom worden bijgesteld. De vraag is welke plaats heeft de 15-minutenstad daarin? Daarover gaat deze post

Nieuwbouw in suburbs

Vanaf de jaren ’50 van de vorige eeuw begonnen de bewoners van Amerikaanse steden massaal naar de suburbs te verhuizen. Een vrijstaand huis in het groen kwam voor de midden- en hogere klassen binnen handbereik en de auto maakte het mogelijk dagelijks te pendelen naar fabrieken en kantoren. Deze bevonden zich aanvankelijk nog in en om de steden. De overheid stimuleerde deze ontwikkeling door miljardeninvesteringen in het wegennet. 

Edge cities

Vanaf de jaren ’80. Begonnen ook kantoren weg te trekken uit de grote steden. Ze weken uit naar aantrekkelijke locaties vaak nabij knooppunter van snelwegen. Soms vestigden zich daar ook grote winkel- en vermaakcentra en werden op kleine schaal appartementen gebouwd voor ondersteunend personeel. Garreau noemde dit soort steden ‘edge cities’.

Investeerders bouwden in de nabijheid van de nieuwe kantoorlocaties nieuwe suburbs, ‘urban villages’ genaamd, waardoor de afstand tot de kantoren aanzienlijk afnam. Dit betekende overigens geen afname van de congestie op de overvolle autowegen.

Steeds meer jongere werknemers hadden echter geen behoefte om in een suburbs te gaan wonen. Het vooruitstrevend bestuur van Arlington, nabij Washington DC, nam in de jaren ’80 het besluit om in cirkels van maximaal 800 meter rond metrostations in totaal zeven beloopbare, inclusieve, aantrekkelijke en dichtbebouwde kernen te ontwikkelen. In elk daarvan was een ruim aanbod van werkgelegenheid, appartementen, winkels en andere voorzieningen. Al doende ontstond de Rosslyn-Balston Corridor, die een snelle groei doormaakte. Het aantal inwoners van de zeven kernen bedraagt inmiddels 71.000 op een totaal van 136.000 arbeidsplaatsen. 36% van alle bewoners gebruikt de metro of de bus voor het woon-werkverkeer, wat voor de VS ongekend hoog is. De Rosslyn-Balston Corridor staat model voor veel andere middelgrote steden in de VS, zoals New Rochelle nabij new York.

15-minuten steden?

Om tegemoet te komen aan de wens op loopafstand van alle dagelijkse voorzieningen te wonen is er bovendien een krachtige beweging ook de suburbs zelf te vernieuwen. Dat gebeurt door de bouw van nieuwe centra in de suburbs en verdichting van een deel van de suburbs. 

De nieuwe centra hebben een ruim aanbod van appartementen, winkelvoorzieningen, restaurants en vermaakscentra.  Dublin Bridge Park, op 30 minuten van Columbus (Ohio) is een van de talrijke voorbeelden.

Het is een beloopbaar woon- en werkgebied en een makkelijk bereikbaar centrum voor bewoners uit de omliggende suburbs. Het ligt op het gebied van een voormalige mall.

De ultieme opgave: verdichting suburbs

Verdichting van de suburbs is nodig vanwege de grote vraag naar (betaalbare) huisvesting, maar ook om voldoende draagvlak te creëren voor de nieuwe centra. 

Ruimte is er genoeg. In de suburbs staan duizenden (half)vrijstaande woningen die te groot zijn voor de veelal oudere stellen die deze bewonen. Een voor de hand liggende oplossing is om de huizen te splitsen, ze energiepositief te maken en er twee of drie starterswoningen van te maken. Er zijn inmiddels veel voorbeelden boe dit op een manier kan die de identiteit van de suburbs niet aantast (afbeelding hierboven). 

Al met al kan de verstedelijking in de VS worden getypeerd door het ontstaan van reusachtige metropolen, over de oude gemeentegrenzen heen. Deze metropolen zijn een conglomeraat van nieuwe steden, die qua voorzieningen de oude veelal krimpende en armlastige steden evenaren en waar zich een groot deel van werkgelegenheid in kantoren en laboratoria bevindt. Daar tussen in liggen de suburbs, met een groeiende variëteit aan woningen. Het streven is rond stations grotere dichtheden te realiseren. Naast de oudere suburbs zijn op aantrekkelijke locaties ‘urban villages’ ontstaan. Steeds meer suburbs krijgen hun eigen beloopbare centra, met een breed aanbod van appartementen en voorzieningen. De groene ruimte is door deze ontwikkelingen danig beperkt.

De toekomst: beloopbare kernen én urban villages

Volgens Christopher Leinberger, hoogleraar op het gebied van vastgoed en stedelijke analyse aan de George Washington universiteit bestaat er geen twijfel over dat in de VS beloopbare, aantrekkelijke kernen met een gemengde bevolking en een gevarieerd woningaanbod naar het voorbeeld van de Rosslyn-Ballston corridor de toekomst hebben. Daarnaast zijn beloopbare autoloze buurten, met aantrekkelijke woningen en ruime voorzieningen in de VS zeer in trek. Een deel van de ‘urban villages’ ontwikkelt zich als zodanig.  Het bezwaar is dat het gaat om ‘beloopbare eilanden’, die verrijzen in een omgeving die allesbehalve beloopbaar is. De bewoners hebben dus altijd een of twee auto’s in de parkeergarage staan voor als ze de wijk verlaten, want goede metro- of treinverbindingen zijn schaars. Ook zijn dit soort wijken geen toonbeelden van een gemengde bevolking; de huur ligt er doorgaans ver boven het gemiddelde. 

Voorlopig moet de vraag die in de titel dus beantwoord worden met ‘hooguit gedeeltelijk’.

3. Aantrekkelijk straatbeeld

De derde aflevering in de reeks over omgevingskwaliteit gaat over de balans tussen de samenhang tussen en de variatie van de afzonderlijke huizen of gebouwen. Op maandag en donderdag lees je elke week een nieuw artikel.

Straten en pleinen bevallen het best als er samenhang is tussen een aantal elementen, zoals de blokhoogte, het aantal verdiepingen, het type huizen, de rooilijn en de kleur. Als enkele elementen samenhangen, kunnen andere voor de eveneens broodnodige variatie zorgen. Uniformiteit alleen, leidt ertoe dat mensen een straat mijden.

Samenhang en variatie moeten in balans zijn

Variatie zorgt voor levendigheid en zal de tijd die bezoekers in de straat verblijven verlengen. Vrijwel overal ter wereld wordt dit principe toegepast. Muren worden toegerust met bogen, pilaren, veranda’s, portieken, schuine daken, vensterbanken, luifels, balustrades, kroonlijsten, dakkapellen, lineaire en verticale elementen, zie de afbeelding midden onder van een gebouw langs een van de avenues van Parijs. Tegelijkertijd komen de attributen van afzonderlijke gebouwen die voor afwisseling zorgen het meest tot hun recht tegen een samenhangende achtergrond. Ook dat blijkt nergens beter dan langs de Parijse avenues, waar de gebouwen volgens dezelfde principes zijn gebouwd en de gevelindeling vrijwel overal anders is. Ook het straatbeeld van plaatsjes in Sicilië (rechtsboven) en in de Elzas (rechtsonder) ontleent zijn aantrekkelijkheid aan de combinatie van samenhang en variatie.

Kleurgebruik

Een mooi voorbeeld zijn de gekleurde huizen in de Canadese nederzetting Lunenburg die in de 18de eeuw door Duitse houtbewerkers werd gesticht, tegenwoordig Unesco werelderfgoed (middenboven). De aard van de constructie en het type huizen bepaalt de samenhang; de kleur zorgt voor de variatie. 

Geleding

Een niet al te groot maas van gelijkwaardige straten draagt bij aan de spreiding van de bezoekers, wat ook het rendement van winkels en horeca versterkt. Zo’n maas, dat niet per se rechthoekig hoeft te zijn, vergemakkelijkt de oriëntatie. Een rechthoekig stratenpatroon gaat ten koste van het verrassingselement en doet afbreuk aan het gevoel dat er iets te ontdekken valt. Pleintjes zullen vaak te vinden zijn op kruispunten van straten.

Landmarks

Vergezichten ondersteunen de doorgrondelijkheid van de structuur van de publieke ruimte.  Dit wordt nog versterkt door kruispunten te voorzien van landmarks, zoals beelden, fonteinen of opvallende bouwwerken (foto rechtsboven). Als deze van veraf zichtbaar zijn helpen ze bij de vorming van een mental map door de bezoekers. Hier en daar bevestigen van plattegronden tegen een muur help daarbij en is veel beter dan ‘verrommelende’ wegwijzers. Hoe minder palen er in de grond staan, hoe beter.

Grachten en kanalen

Ook kanalen en grachten zijn structuurbepalende elementen. Waterwegen zorgen ook voor herstel van de menselijke maat in brede straten. Hun aanwezigheid is niet beperkt tot oude steden.  Ook in nieuwe stadsdelen accentueren ze de eenheid en zijn tegelijkertijd een elementen van variaties als gevolg van de vele bootjes die zich spoedig zullen aandienen. De afbeeldingen links zijn tonen een centrumstraat in Zaandam en een ‘waterweg’ in de Amsterdamse houthavens. Het gebruik van de randen van waterwegen als parkeerruimte is overigens te betreuren.

HIER tref je verwijzingen aan naar de 25 bouwstenen voor leefomgevingskwaliteit die achtereenvolgens aan de orde komen. De al geposte bouwstenen kun je vanuit deze pagina benaderen.

Wat is regeneratieve landbouw

Slimme boeren beginnen nu met de transitie van hun bedrijf in de richting van regeneratieve landbouw en/of veehouderij. Deze post gaat in op de vraag wat de belangrijkste eigenschappen zijn van regeneratieve vormen van landbouw en veeteelt.

Gezonde bodem

Regeneratieve landbouw vergroot het vermogen van de bodem om koolstof te bewaren. Schimmels zorgen voor het behoud van organisch materiaal door dit te verbinden aan klei en mineralen. Het Rodale-instituut, een non-profitorganisatie die de biologische landbouw ondersteunt, stelt dat regeneratieve technieken meer dan 100% van de vrijkomende broeikasgassen opvangen. Volgens Tim LaSalle, medeoprichter van het Center for Regenerative Agriculture and Resilient Systems van California State University, is deze zienswijze gerechtvaardigd, maar hij vindt ook dat er meer onderzoek is nodig om gunstige en minder gunstige omstandigheden in kaart te brengen.

Varianten van regeneratief boerenbedrijf

Regeneratieve landbouw kent verschillende variëteiten zoals biologische landbouw, conserverende landbouw, agro-ecologie, roterende begrazing, voedselbossen en permacultuur. Veel daarvan zijn besproken in het baanbrekende Drawdown report, dat 100+ manieren beschrijft die de uitstoot van broeikasgassen te stoppen of te compenseren. Op de website van het Drawdown Project bekijk je de meest actuele versie. 

In hun boerderij Schevichoven willen Maarten en Eliëtte van Dam en Jeroen Plesman aantonen dat ‘regeneratieve permacultuur’ ook economisch een haalbare vorm van landbouw is. Hierbij wordt de bodem in standgehouden en verbeterd door verschillende meerjarige gewassen die in de vorm van stroken worden verbouwd (foto). De frambozen staan naast de tuinkruiden, waarnaast de groene asperges groeien. Eromheen staan stroken met klaver, die stikstof uit de lucht bindt. Door de klaver te maaien en op de kruiden en frambozenstruik te laten liggen is er sprake van milieuvriendelijke kunstmest. 

De documentaire From the ground up, die hier te zien is,  toont de kenmerken van regeneratieve landbouw in de praktijk. Een andere  video illustreert de rol van veehouderij in de regeneratieve landbouw. Regeneratieve methoden kunnen ook grootschalig worden toegepast zoals blijkt uit de deze video.

De bovenstaande doorsneden geven een overzicht van de verschillen tussen bodems in de conventionele en in de regeneratieve landbouw. Een gezonde bodem is een levend, ademend organisme, rijk aan miljarden gezonde bacteriën, schimmels en andere microben die allemaal een unieke rol spelen bij de groei van voedzame en gezonde gewassen, maar speelt ook een cruciale rol door zijn vermogen om koolstof vast te leggen en schonere lucht en water te creëren.

Een systeemverandering

De overgang naar regeneratieve landbouw omvat ook wetenschappelijk onderzoek, deskundige advisering, supermarkten die prioriteit geven aan gezonde en milieuvriendelijke producten, banken die financiële hulp bieden en overheden die bereid om de overgang naar duurzame vormen van landbouw en veeteelt te subsidiëren. Cruciaal is bijvoorbeeld de vraag welke mechanische technieken hierbij een rol kunnen spelen. Deze variëren van kleine electrische tractoren tot drones.

Ook in ontwikkelende landen

In ontwikkelingslanden opent regeneratieve landbouw de weg naar economisch sterkere regio’s en draagt bij aan beperking van de trek naar steden. In de jaren ‘90 ontwikkelde landbouwkundige Subhash Palekar een reeks landbouwmethoden die nu bekend staan ​​als Zero Budget Natural Farming. Zijn doel was verbeteren van de voedselzekerheid en voorkomen van hoge schulden veroorzaakt door leningen om meststoffen en zaden te betalen. Momenteel zijn er ongeveer 160.000 boeren in de Indiase staat staat Andhra Pradesh in India die regeneratieve methoden toepassen. De regering is van plan om dit aantal tegen 2024 tot 6 miljoen op te schalen.

Beviel deze post? In het e-boek Leven mét de natuur tref je veel vergelijkbare informatie over natuurinclusieve oplossingen voor de inrichting van de ruimte. Je kunt het e-boek hier downloaden. 

Hoeveel mensen kan de aarde voeden?

Deze vraag hoeveel mensen de aarde kan voeden is verkeerd gesteld.  Daarover gaat deze post. 

De CO2-uitstoot voor uiteenlopende gerechten

Het antwoord hangt namelijk af van wat mensen eten en of er voldoende ruimte is om op een duurzame manier aan die wens tegemoet te komen. De huidige voedselproductie in Nederland staat in elk geval niet model voor de wereld. Wij hebben al 50% meer agrarisch grondgebied nodig dan er in Nederland beschikbaar is om te voldoen aan onze voedingswensen is en gaan bij de productie daarvan allesbehalve duurzaam te werk.

Het eerste probleem is het dieet. 

De Food and Agricultural Organization (FAO) schat dat er in 2050 wereldwijd 60% meer voedsel nodig is dan nu wordt geconsumeerd. Als het om calorieën en eiwitten gaat, dan zou deze hoeveelheid ook nu al beschikbaar kunnen zijn en hoefde geen enkele aardbewoner honger te leiden. Dan is er wel een ander dieet nodig vooral in de ontwikkelde landen. De keuze van gewassen zal dan ingegeven moeten zijn door hun opbrengst in calorieën en eiwitten. Het accent op het houden van vee verschuift dan naar akker- en tuinbouw.

Het tweede probleem is de ecologische voetafdruk van de voedselproductie

Ook dit probleem heeft te maken met het vee, maar dan vooral met het soort vee. De bovenstaande tabel laat zien dat de de hoeveelheid vrijkomende broeikasgassen bij de consumptie van varkensvlees en kip veel kleiner is dan on het geval van die van rund- en schapenvlees. Bovendien is er voor het houden ervan minder ruimte nodig. Voor runderen die worden gehouden onder regeneratieve omstandigheden (veel minder koeien per hectare) geldt dat de uitstoot van broeikasgassen vergelijkbaar met die van de akkerbouw.

De opgave is een voedselsysteem te ontwikkelen dat voldoende en gezond voedsel produceert voor de mensheid en de opwarming van de aarde terugdringt. Zo moeilijk is dat niet.  Het probleem zit aan de consumptiekant, niet aan de productie kant.

Om dit doel te bereiken zijn er in de ontwikkelde en in de opkomende landen grote veranderingen nodig in het boerenbedrijf. Daarop kom ik in de volgende posts terug.


Beviel deze post? In het e-boek Leven mét de natuur tref je veel vergelijkbare informatie over natuurinclusieve oplossingen voor de inrichting van de ruimte. Je kunt het e-boek hier downloaden. 

Bouwlocaties die vragen om moeilijkheden

Metalen deuren, aluminium keukens, stenen vloeren, betegelde muren, keukenapparatuur op ooghoogte, bekabeling vanaf de bovenverdieping. Zo wil Londen bouwen op overstromingsgevoelige gebieden. Daarover gaat deze post. Een voorbeeld voor Nederland? 

London’s Housing and Climate Crises are on a Collision Course is de sprekende titel van een artikel over het snel groeiende risico van overstromingen in Londen.

De naam Londen kan makkelijk worden vervangen door die van veel andere plaatsen ter wereld, ook in Nederland,  waar de oevers van regelmatig overstromende rivieren vol staan met huizen, vaak van het armste deel van de bevolking.

Hackney Wick, een voormalig industriegebied, is een van de snel gentrificerende buurten, vol lofts en met honderden nieuwe appartementen in aanbouw. Ook hier veroorzaakte heftige neerslag in de zomer van 2021 grote schade, net als trouwens in verschillende andere wijken. Hackney Wick leent zich voor verdere analyse omdat het gebied aangewezen is als een van de 32 groeikernen, die het chronische tekort aan woningen in Londen moeten helpen verlichten. Inclusief Hackney Wick zijn 19 daarvan gekende risicogebieden.

Historisch is Londen vertrouwd met overstromingen.  Dit gevaar werd afgewend door de bouw de Thames Barrier, een enorme waterkering aan de oostelijke kant van Londen die bij hoog water kan worden afgesloten. Naar schatting zijn hierdoor zeker 200 overstromingen afgewend. Maar de laatste decennia komt het grootste gevaar niet meer van de Thames, maar van overvloedige neerslag die niet kan worden verwerkt door de 150 jaar oude riolering.

Inmiddels gaat de nieuwbouw in Hackney Wick en in andere locaties zoals Newham in hoog tempo door. Van vele zijden is inmiddels op de risico’s gewezen. Ambtenaren van de stad erkennen deze en wijzen op vage beloften van projectontwikkelaars om voorzorgmaatregelen te nemen. Dat gaat om metalen deuren en meubilair dat waterproof is. De druk om te bouwen is echter enorm.

De stad heeft de komende decennia jaarlijks 66.000 nieuwe huizen nodig. 

Op veel plaatsen wordt al jarenlang onverantwoord gebouwd, doorgaans door gebrek aan alternatieven. De duizenden overledenen bij recente overstromingen in Pakistan en Bangladesh en de honderden mensen die onlangs in Brazilië omkwamen bij overstromingen en aardverschuivingen wonen in gebieden waar deze problemen allang bekend waren. Het gaat om gebieden die dicht bij de plaatsen liggen waar de bewoners werken en die al jarenlang de plek zijn waar zich migranten vestigen. De opwarming van de aarde verhoogt de frequentie en de heftigheid van deze overstromingen. 

Toch is het mogelijk om vellig te bouwen in risicogebieden. De daarvoor benodigde techniek, sponsstad-benadering genoemd, kan worden ingepast in het weefsel van nieuwe buurten, waardoor duurzame, aantrekkelijke plaatsen ontstaan. Door een combinatie van kleine en grote parken, groene daken, wadi’s maar ook particuliere tuinen neemt het waterbergend vermogen toe en wordt voorkomen dat de riolering overbelast raakt en straten en huizen overstromen. Ook in Londen worden hiermee ervaringen opgedaan. Hierover gaat de volgende post.

Beviel deze post? In het e-boek Leven mét de natuur tref je veel vergelijkbare informatie over natuurinclusieve oplossingen voor de inrichting van de ruimte. Je kunt het e-boek hier downloaden. 

Hoe lang houden we de zee buiten het land? Deel 2

Ze zeespiegel stijgt. Er is een reeks mogelijkheden om daarmee om te gaan. De komende decennia moeten keuzen worden gemaakt. Deze post beschrijft de opties.

Het begrip oplossingsruimte verwijst naar het scala van maatregelen dat op een gegeven tijdstip (nog) mogelijk is om het land tegen de stijgende zee te beschermen. Het begrip adaptatiepad betreft de opeenvolging van keuzen, die gaandeweg de oplossingsruimte inperken.  Het is daarom verstandig voor de komende decennia maatregelen te kiezen die de oplossingsruimte zo veel mogelijk open laten (adaptieve planning).  

Te lang mag er ook weer niet worden gewacht met de invulling van een adaptatiepad. De ervaring met de Deltawerken wijst immers uit dat de uitvoering van plannen in ons deel van de wereld decennia duurt.

Adaptatiepaden

Er zijn vier adaptatiepaden

Het eerste van de vier adaptatiepaden is radicale versterking van de bestaande bescherming tegen overstroming van de zee en de rivieren. Voor dat doel worden de dijken verhoogd en de riviermondingen afgesloten met dammen (en sluizen). Deze dammen moeten beschikken over pompen met een gigantische capaciteit om het rivierwater af te voeren in tijden dat de waterstand in het voormalige mondingsgebied lager is dan de zeespiegel.

De tweede is een variant op de eerste. Hierbij wordt de Zeeuwse kust opengehouden en alle rivieren wateren in deze richting af. Dit brengt met zich mee dat veel rivierdijken versterkt moeten worden.

De derde oplossing gaat zeewaarts: een nieuwe kustlijn een aantal kilometers uit de kust of een extreme variant, een dam tussen Noorwegen, Engeland en Frankrijk. Het is onwaarschijnlijk dat voor deze laatste variant voldoende zand en gesteente beschikbaar is.

De vierde oplossing – meebewegen – vloeit voort uit het gedachtengoed van natuurinclusief ontwerpen en houdt in verplaatsing van activiteiten in oostelijke richting, veel ruimte voor de natuur in het westen, desnoods drijvende of ingedijkte steden.

Voor de korte termijn kan worden bevorderd dat de kustbescherming langs natuurlijke weg aangroeit door de vorming van wadplaten en duinen

Keuzen nog even uitstellen

Het is niet waarschijnlijk dat iemand staat te trappelen om nu al een keuze te maken uit een van deze adaptatiepaden. Deze keuze kan worden uitgesteld tot met moment waarop er meer duidelijkheid ontstaat over wanneer de stijging van de zeespiegel boven de meter gaat uitkomen.

Voorlopig is het reëel om uit te gaan van een zeespiegelstijging van een meter in 2100 en dan vanaf 2050 maatregelen voor te bereiden voor na 2100.

Voor zo’n gefaseerde aanpak heeft Deltares een reeks bouwstenen ontworpen. Een ‘bouwsteen’ is een maatregel die samen met andere maatregelen vormgeeft aan een adaptatiepad. Aan te raden is om op korte termijn te beginnen met bouwstenen die de oplossingsruimte niet aanzienlijk inperken en dus in verschillende adaptatiepaden bruikbaar zijn (‘no regret’).

Stijging van de zeespiegel zal over de hele wereld overstromingsgevaar vergroten. Zeker in Nederland, waar al hoge dijken en andere kunstwerken zijn gebouwd, zal afwenden van dit gevaar steeds lastiger worden. Als het water meer stijgt dan twee meter zijn diepingrijpende maatregelen nodig en zullen waarschijnlijk delen van Nederland aan het water prijsgegeven moeten worden.

Beviel deze post? In het e-boek Leven mét de natuur tref je veel vergelijkbare informatie over natuurinclusieve oplossingen voor de inrichting van de ruimte. Je kunt het e-boek hier downloaden. 

Hoe lang houden we de zee buiten het land? Deel 1

Volgens waarnemingen van de NASA stijgt de zeespiegel gestaag. Hoe gevaarlijk is dat.en wat kunnen we eraan doen? Hierover gaan deze en de volgende posts.

Zeker in Nederland, waar al hoge dijken en andere kunstwerken zijn gebouwd om de zee buiten het land te houden, zal deze opgave steeds lastiger worden. Na de watersnoodramp in 1953 was de overtuiging dat de kustbescherming op een dusdanig hoog plan moest worden gebracht dat een ramp van deze omvang nooit meer kan plaatsvinden. Bijna 70 jaar later is het Deltaplan gerealiseerd.

Helaas zal het plan dit doel niet realiseren.

We weten inmiddels dat het niveau van de zeeën wereldwijd gaat stijgen als onderdeel van de ‘klimaaterfenis’. 

Vragen daarbij zijn uiteraard hoeveel de zee zal stijgen en hoeveel dijken verhoogd kunnen worden. Anderen denken na over mogelijke natuurinclusieve oplossingen. Die gaan twee kanten op:  In de eerste plaats vertrouwen op natuurlijke processen, bijvoorbeeld verdere aanslibbing en duinvorming.  In de tweede plaats laten varen van de idee dat land tot elke prijs voor overstromen behoed moet worden en dat in plaats daarvan uitwijken naar veiliger gebieden is geboden.  Gelukkig zijn dit beslissingen die voorlopig nog niet genomen hoeven te worden. 

Een ding is zeker; de zeespiegel is wereldwijd de afgelopen 30 jaar met 10 centimeter gestegen en de snelheid waarmee het water stijgt neemt toe.  

Dit concludeert de NASA op basis van satellietfoto’s van de afgelopen 30 jaar. De bovenstaande afbeelding laat deze stijging en het regelmatige karakter ervan overduidelijk zien.

Dit patroon doortrekkend leidt tot een zeespiegelstijging van 25 – 30 centimeter in 2050. Deltares heeft voor Nederland een vergelijkbare voorspelling gedaan. Het is daarom realistisch dat Nederland maatregelen voorbereid voor een zeespiegelstijging van 1 meter in 2100 en nadenkt over een langetermijnperspectief van in elk geval twee tot drie meter tussen 2100 en 2300. Bij een stijging van meer dan twee meter is een nieuw Deltaplan nodig.

Hoe kunnen we en vooral onze nazaten met deze dreiging omgaan? Daarop ga ik in de volgende post in.

Beviel deze post? In het e-boek Leven mét de natuur tref je veel vergelijkbare informatie over natuurinclusieve oplossingen voor de inrichting van de ruimte. Je kunt het e-boek hier downloaden. 

Overstromingen in het heuvelland: Deel 2: Maatregelen

Ingrijpende maatregelen zijn nodig om Valkenburg en andere gemeenten afdoende te beschermen tegen overstromingen. In deze post tref je de drie belangrijkste aan.

Er zijn ingrijpende maatregelen nodig om het effect van toekomstige overstromingen in het Limburgse heuvelland en in het hele Europese middelgebergte te beperken. In deze post bespreek ik de belangrijkste.

Er mag maximaal 60 mwater/seconde Valkenburg passeren om te voorkomen dat het water buiten de oever treedt. Hierbij is de rivier tot aan de rand gevuld. Tijdens de overstromingsperiode van 14 en 15 juli 2021 was dat maximaal 130 m3/sec. Om deze veilige grens te bereiken moet vóór Valkenburg minimaal 5 miljoen m3water extra tegengehouden worden. De vraag is hoe.

Betere natuurlijke bescherming

Als eerste komen maatregelen aan de orde die de natuurlijke bescherming tegen overstromingen verder versterken, wat grotendeels neerkomt op het terugdraaien van een deel van de menselijke ingrepen in de natuur. Aan de hoeveelheid grondwater in de ondergrond valt weinig te veranderen. De notitie Analyse klimaatbuffers in het Geul stroomgebied tijdens extreme neerslag in juli 2021 (p. 66 e.v.) somt een reeks maatregelen op om de natuur haar werk te laten doen. De essentie van natuurlijke oplossingen is dat bomen, planten en bodem water langer vasthouden. Voorbeelden zijn: deels vervangen van akkerland door struweelrijk grasland of loofbos; verwijderen drainagebuizen, tegengaan verstening van tuinen, infiltreren in de bodem van regenwater op wegen en in bebouwd gebied, herstel van graften, bevordering van moerasvorming, verbreden en minder diep maken van beken, versnellen meandervorming en uiteraard vermijden van verdere bebouwing in overstromingsgebieden. 

Deltares, een onderzoekscentrum op het gebied van waterbeheer, heeft berekend aan de hand van hydrologische modellen dat de piekstroom door Valkenburg met ruim 15% zal verminderden als alle genoemde maatregelen voor 10 à 20% worden uitgevoerd. Meer is vrijwel uitgesloten. Daarmee zijn we er dus niet.

Retentiebekkens

Ook het waterbergend vermogen van de dalvlaktes moet worden uitgebreid.  Dat kan op semi-natuurlijke wijze gebeuren door de aanleg van ‘retentiebekkens’. Deze bestaan uit een dijk met een hoogte van 5 of meer meter dwars op de dalvlakte of een deel daarvan. Onder normale omstandigheden stroomt de rivier er gewoon langs of doorgeen via een sluis, maar bij wassend water kan het bekken zich vullen (zie titelfoto). 

Deze methode wil men in Duisland op grote schaal toepassen om overstromingen in de toekomst te voorkomen. Er worden plannen uitgewerkt om alleen al in het stroomgebied van de rivieren Ahr en Erft het aantal bestaande Hochwasserrückhaltebecken, zoals retentiebekkens daar heten, uit te breiden tot 50. Samen kunnen die 25 miljoen m3 water bevatten.

Deltares schat dat uitbreiding van de waterberging in de dalvlaktes de piekstroom nog eens met ruim 15% kan verminderen. Ook dat is niet voldoende.

Overstromingen in het heuvelland: Deel 1: De oorzaak

Het is deze week twee jaar geleden dat Valkenburg overstroomde. Maatregelen die herhaling moeten voorkomen worden nog nauwelijks uitgevoerd. Hierover gaan deze en de volgende post.

Op 14 en 15 juli 2021 kreeg het stroomgebied van de Geulle In Limburg en het aangrenzende Waalse deel (in totaal 340 km2) te maken met 128 millimeter regen. Dat zijn 18 emmers per m2. En dat is meer dan tweemaal de inhoud van het stuwmeer achter de dam bij Eupen.

Van al dat water kwam echter minder dan een derde tijdens de overstromingsperiode aan in Valkenburg. De rest werd door de natuur tegengehouden. 

De vraag is nu of natuurinclusieve maatregelen dit aandeel verder verhogen? Al voor de watersnood heeft een aantal natuurbeschermingsorganisaties voorstellen gedaan om de natuur zelf te hulp toe roepen bij het voorkomen van overstromingen. Daarover gaat de volgende post. Nu wil ik stil staan bij de oorzaken van de overstroming.

Oorspronkelijk waren de hogere delen van het Europese middengebergte bedekt met uitgestrekte loofbossen en venen.  Beide kunnen grote hoeveelheden water vasthouden. Ook de hellingen waren bebost. Hier stroomde het water traag ondergronds omlaag. De dalvlaktes waar het water weer bovengronds kwam, hadden hierdoor een moerasachtig karakter. Hier ontstonden waterloopjes die de rivieren voedden. Deze vonden hun weg door bossen of grazige gebieden om vervolgens kronkelend door de dalvlakte de monding te bereiken.

Door de eeuwen is het karakter van het middelgebergte veranderd: Grote delen van de bossen en venen werden productiebos, akkerland en weiland. Moerassige gebieden werden ten behoeve van de landbouw gedraineerd en op de plateaus en in de dalen ontstonden dorpen en kleine steden.

Vooral bebouwing, wegen en akkers (maïsakkers met name) maken dat de bodem neerslag nauwelijks vasthoudt met meer kans op overstromingen als gevolg.

Op een aantal plaatsen zakt de neerslag die door de bodem wordt vastgehouden verder de ondergrond in. Daar staan andere plaatsen tegenover die nauwelijks grondwater opnemen. Ruwweg kan het stroomgebied van de Geul in twee delen worden verdeeld. In de bovenloop van de Geul vanaf Epen en in het Waalse deel van het stroomgebied overheersen oude gesteenten waarin water bijna niet kan doordingen. Op de meeste plaatsen in de benedenloop van de Geul en haar zijrivieren kan de ondergrond daarentegen veel water bergen. Gemiddeld is hierdoor het waterbergend vermogen van het stroomgebied van de Geul aanzienlijk groter dan dat van de Ahr en de Vesdre.

In het stroomgebied van de Geul werd ongeveer 2/3 van alle neerslag in de overstromingsperiode vastgehouden door planten en bomen, bodem en ondergrond.

Op 14 en 15 juli 2021 stroomde er 12 miljoen m3 door Valkenburg met een snelheid oplopend tot 130 m3water/seconde. Als de neerslag niet voor het grootste deel in het stroomgebied was gebufferd, was de ramp niet te overzien geweest. Of toch wel,  dan was het verwoestende karakter van de Geul te vergelijken met dat van de Ahr en de Vesdre.  Hier perste zich meer dan 600 m3 water/seconde door tientallen dorpen, waarvan Altenahr en Pepinster de grootste schade leden. 

Samenvattend kunnen we stellen dat de hoeveelheid regen, het type ondergrond, de aard van de bodems en de verandering van een natuur- in een cultuurlandschap, inclusief wegen en bebouwing, samen het karakter van de overstroming in Valkenburg hebben bepaald. Met deze omstandigheden moet dus rekening worden gehouden bij de keuze van de maatregelen die het stromingsgebied van de Geul voor een nieuwe ramp moeten behoeden.

Je treft het tweede deel van deze post aanstaande donderdag 13 juli op deze plaats aan.

En nu dit weer: De temperatuur van de oceanen is vanaf begin maart gestegen naar de hoogste waarde ooit

Oceanografen en meteorologen luiden de noodklok omdat de temperatuur van de oceanen naar het hoogste punt ooit is gestegen. Wat dit betekent, lees je in deze post.

Mijn plan om de reeks over natuurinclusieve steden te vervolgen na drie ingelaste blogposts over de ‘laatste waarschuwing’ van het IPCC is weer uitgesteld omwille van de actualiteit.

Dat de temperatuur van de oceanen de laatste 15 Jaar evenveel gestegen is dan de 45 daaraan voorafgaande jaren was bekend. De laatste jaren is de stijging zelfs gedaald omdat we ons in een periode van ‘El niña’ bevinden, waarin de oceanen afkoelen en een matigend effect hebben op de opwarming van de aarde. Dit in tegenstelling tot perioden van  ‘El niño’, waarin de temperatuur van de oceanen stijgt. Het vorige hoogterecord was in 2016, maar dat was midden in een ‘El niño’-periode. Dit record is nu overtroffen, ondanks ‘El niña’.

De sterke stijging vanaf begin maart kwam als een onaangename verrassing (de zwarte lijn boven in de grafiek) . Ze is de oorzaak van hittegolven in het zuidelijk halfrond. Mogelijk is dit het begin van een nieuwe ‘El niño’ die voor een extra opwarming van de aarde zal zorgen en de nu al bekende symptomen zal verergeren: De bevolking in de hoorn van Afrika wacht al vijf jaar op regen. De bosbranden in Australië in 2019 waren erger dan ooit en in Pakistan overstroomde een gebied ter grootte van het verenigd Koninkrijk. En bovenal is daar het smelten van het ijs op de polen en de daarmee samenhangende stijging van de zeespiegel.

De reden van de plotselinge stijging van de temperatuur van de oceanen is vooralsnog onbekend. Oceanologen vrezen dat de oceanen die de afgelopen jaren een deel van de CO2-uitstoot hebben geabsorbeerd, verzadigd raken.  


Deze nieuwe onheilstijding versterkt de groeiende kritiek op het IPCC-rapport.  Het rapport concludeert op goede gronden dat beperking van de opwarming van de aarde tot 1,5oC in 2050 zo goed als verkeken is. Toch benoemt het een illusionaire uitweg, namelijk de groei van het gebruik van fossiele brandstoffen tijdelijk tolereren, in afwachting van grootschalige toepassing  van nog uit te vinden technieken voor de grootschalige afvang en verwijdering van CO2

De enige manier op de opwarming van de aarde te beperken was een radicale afname van het wereldwijd nog steeds groeiend gebruik van fossiele brandstoffen.

Ik herhaal mijn eerdere conclusie. We moeten doorgaan met maatregelen die de opwarming van de aarde beperkten. Een temperatuurstijging van 3,2oC in 2100 is vermoedelijk het maximaal haalbare. Daarnaast is er veel meer aandacht nodig voor de gevolgen daarvan. Voor ons land hebben de stijging van de zeespiegel, omgaan met heftige regenval en hitte in stedelijke gebieden de meeste impact.