Hoe krijgen burgers het weer voor het zeggen met steun van digitale hulpmiddelen ?

Democratie kan veel meer inhouden dan af en toe te stemmen. In deze aflevering in de reeks ‘Bouwen aan duurzame steden’ geef ik voorbeelden, zoals de commons-beweging.

In 1339 voltooide Ambrogio Lorenzetti zijn beroemde reeks van zes schilderijen in het stadhuis van de Italiaanse stad Siena, getiteld De allegorie van goed en slecht bestuur. Het bovenstaande fragment verwijst naar de kenmerken van goed bestuur: De belangen van burgers vooropstellen, afstand doen van eigenbelang en integriteit. Maar ook samen met alle betrokkenen ontwikkelen van een visie, transparantie, dienstbaarheid, rechtvaardigheid en op doelmatige wijze de vele taken uitvoeren die naar de gemeente zijn gedelegeerd, vaak met beperkt budget. Niet niks en dit alles gaat ook niet altijd op soepele wijze samen. In dit artikel staat de betrokkenheid van burgers bij het bestuur central. Alom wordt de klacht gehoord dat democratie zich beperkt tot eens in de zoveel jaar stemmen. Zelfs dan is van tevoren niet duidelijk wat het beleid van een nieuw (stads)bestuur zal als gevolg van de noodzaak van vorming van coalities. Digitalisering kan de inbreng van de burger versterken. 

Stemmen

Ik zie bij elke verkiezing hoofdschuddend het geklungel aan met enorme stembiljetten die vervolgens met de hand geteld moeten worden. Estland is een voorbeeld van ver doorgevoerde digitalisering van publieke en private dienstverlening. Niet alleen de gebruikelijke gemeentelijke taken, maar ook aanvragen van bouwvergunningen, aanmelden voor scholen, gezondheidszaken, bankzaken, belastingen, politie én stemmen. Mensen stemmen gewoon van huis uit al jaren digitaal zonder dat de veiligheid gevaar loopt. Dit gebeurt, net als alle andere voornoemde zaken via één digitaal platform – X-road – dat aan de hoogste veiligheidseisen voldoen en dat alle gegevens decentraal via end-to-end encryptie opslaat met behulp van blockchaintechnologie. Burgers beheren hun eigen gegevens[1]. Als dit elders niet zou kunnen, dan hou ik mijn hart vast voor de veiligheid van veel andere digitale toepassingen[2].

De geïnformeerde burger; basis van de democratie

Digitale kanalen zijn een uitgelezen manier om burgers te informeren, maar tegelijkertijd nemen ook digitale desinformatie en deepfakes toe. YouTube is in dit opzicht inmiddels berucht. Politieke micro-targetting via Facebook heeft een oncontroleerbare en onweerspreekbare impact en verziekt het politieke debat[3]. Bij het correct informeren van burgers is de ‘Stemwijzer’-app van grote betekenis. Ontwikkeld door de non-profit Prodemos, is dit instrument inmiddels door een reeks landen overgenomen. 

Maar er zijn ook heel andere waardevolle digitale informatiebronnen, die het reilen en zeilen van de politiek en politici transparanter maken, inclusief voorbeelden van kleine omkoping, ‘creatieve’ boekhouding en voorkeursbehandeling. Voorbeelden zijn Prozorro[4] (Oekraïne) een website die aanbestedingen weghaalt uit de sfeer van het onderhandse, My Society[5] (UK) een omvangrijke verzameling van open source hulpmiddelen om machthebbers ter verantwoording te roepen, Zašto[6] (Servië) een website die de uitspraken van politici vergelijkt met hun daden en Funky Citizens[7] (Roemenië), een website die onverantwoorde staatsuitgaven, juridische dwalingen en vormen van oneerbaar politiek gedrag aan het licht brengt.

Meer dan verkiezingen: burgerforums

Alom klinkt de wens van veel burgers voor grotere betrokkenheid bij de politieke besluitvorming op alle niveaus. Daarbij valt te denken aan referenda en volksvergaderingen, zoals die nog steeds in Zwitserse gemeenten plaatsvinden.

Voor uitwisseling van en discussie over standpunten bieden referenda en volksvergaderingen weinig ruimte.

Verschillende schrijvers proberen de indirecte democratie te verbeteren door de rol van politieke partijen te omzeilen. In zijn boek Tegen verkiezingen (2013) stelt de Vlaamse politicoloog David van Reybrouck voor vertegenwoordigers aan te stellen op basis van gewogen loting. Loting alleen levert geen representatief ‘minipubliek’ op omdat nooit meer dan 10% van de uitverkorenen aan de uitnodiging gehoor geeft. Wat overblijft is een overwegend autochtone groep, die ouder dan 50 jaar is met een hogere opleiding, die is geïnteresseerd in politiek. 

De kracht van een burgerforum is de mogelijkheid tot deliberatie tussen onafhankelijke burgers in plaats van tussen vertegenwoordigers van politieke partijen, die gebonden zijn een coalitieakkoord te steunen of te bestrijden. 

Vooral in Ierland zijn met burgerforums goede resultaten geboekt. In Nederland zijn inmiddels ook verschillende voorbeelden. In de meeste gevallen was de acceptatie van de resultaten door de gevestigde politiek het grootste knelpunt[8]. In april heeft een commissie onder leiding van Alex Brenninkmeijer zich in een advies aan de Tweede Kamer positief uitgesproken over de rol van burgerfora bij het klimaatbeleid[9].

Digitale instrumenten

Een andere interessante optie is liquid democracy[10]. Hier kunnen burgers, net als bij directe democratie, over alle onderwerpen stemmen. Ze kunnen hun stem echter ook overdragen aan iemand anders, die volgens hen meer betrokken is. Deze persoon kan de ontvangen mandaten eveneens overdragen. Met veilige IT is dit eenvoudig te organiseren. Voorbeelden van bruikbare apps zijn: Adhocracy (Duitsland), een platform voor participatie, samenwerking en genereren van ideeën, Licracy[11], a een virtueel volksparlement, Sovrin[12], een open source gedecentraliseerd protocol voor elk soort organisatie. Insights Management Tool[13] is een applicatie om grote hoeveelheden antwoorden van burgers op concrete vragen van de gemeente om te zetten in ‘inzichten’ waarmee de politiek zijn voordeel kan doen.  Ik noem nog enkele applicaties die vooral voor steden bedoeld zijn: EngageCitizens[14] (o.a. Braga, Portugal), een plek waar burgers ideeën kunnen aandragen en deze in virtuele discussiegroepen kunnen bespreken, Active Citizens (Moskou), een applicatie waarop bewoners aan referenda kunnen deelnemen, CitizenLab[15], een medium waarop burgers denkbeelden over actuele stedelijke problemen kunnen bediscussiëren. Zeer bruikbaar voor de ontwikkeling van een breed gedragen visie op stedelijke problemen. Last but not least verwijs ik naar de veelomvattende applicaties Decide Madrid en Decidem (Barcelona), die ik elders uitgebreid heb besproken[16].

Alle voornoemde apps vergroten de betrokkenheid van een deel van de burgers bij het bestuur. Het gaat meestal om hoger opgeleiden. In Madrid en Barcelona wordt met bijeenkomsten geprobeerd om kansarme bewoners ook hun stem te laten horen.

Politieke decentralisatie

Vanwege de vele en ingewikkelde opgaven waarmee stadsbesturen te maken hebben en de vaak even ingewikkelde bestuurlijke processen tussen gemeentebestuur- en raad en gemeentebestuur en hogere overheden, valt het niet mee om burgerparticipatie tot een succes te maken. Een aantal steden zoekt de oplossing in de oprichting van deelgemeenten, soms gepaard met decentralisatie van een deel van de gemeentelijke diensten. 

Jan Schrijver laat zien hoe in Amsterdam de tot op de dag van vandaag de centralistische bestuurscultuur en de wensbeelden van co-creatie voortdurend botsen[17], ondanks het feit dat de gemeente inmiddels beschikt over een indrukwekkende reeks van beleidsinstrumenten die participatie kunnen bevorderen: Het initiëren van een referendum is laagdrempeliger gemaakt, maatschappelijke initiatieven kunnen worden gesubsidieerd, iets dat vastgelegd is in buurtrecht, waaronder het ‘right to challenge’, er zijn buurtbudgetten en uiteenlopende participatietrajecten[18]

Zeer recent heeft een miniburgerberaad plaatsgevonden onder leiding van Alex Brenninkmeijer over de concrete vraag hoe Amsterdam de energietransitie kan versnellen. Dit beraad was zeer productief[19] en de deelnemers waren tevreden over het verloop. In februari 2022 moet duidelijk worden of de gemeenteraad de voorstellen overneemt[20].

Naar een stad van commons

Tor dusver is democratisering opgevat als een besluitvormingsproces waarvan de gemeentelijke organisatie het resultaat uitvoert.

De ultieme stap richting democratisering, na decentralisering is autonomie:

Bewoners beslissen dan niet alleen over bijvoorbeeld speelgelegenheid in hun wijk, ze zorgen er ook voor dat die er komt. Steeds vaker wordt dit laatste formeel vastgesteld in het right to challenge[21]. Bijvoorbeeld een groep bewoners toont dan aan een voorheen gemeentelijke taak beter en vaak ook goedkoper zelf te kunnen uitvoer. Hiermee wordt op de participatieladder[22] een significante slag gemaakt van meepraten naar autonomie.

In Italië heeft dit proces een hoge vlucht heeft genomen. De stad Bologna is een bolwerk van stedelijke commons. Burgers worden ontwerpers, managers en gebruikers van een deel van het gemeentelijke takenpakket. Aanleg van groene gebieden, een leegstaand huis ombouwen tot betaalbare eenheden voor studenten, ouderen of migranten, exploiteren van een minibusdienst, het schoonmaken en onderhouden van de stadsmuren, de herinrichting van delen van de openbare ruimte en nog veel meer. Vanaf 2011 kunnen commons een formele status krijgen. Het belangrijkste instrument daarbij zijn samenwerkingspacts. In elk pact leggen stadsbestuur en de betrokken partijen (informele groepen, NGOs, scholen, bedrijven) afspraken vast over hun werkzaamheden, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Sinds de goedkeuring van de verordening zijn honderden pacten getekend. De stad draagt bij wat de burgers nodig hebben – geld, materiaal, huisvesting, advies – en de burgers stellen hun tijd, vaardigheid en organisatievermogen ter beschikking. In sommige gevallen hebben commons ook een commercieel doel, bijvoorbeeld het revitaliseren van een winkelstraat door de daar gevestigde ondernemers.  Vaak verenigen deze zich dan in een coöperatie.

Het succes van commons in Italië en ook op elders ter wereld – denk aan de Nederlandse energiecoöperaties – berust op het feit dat veel mensen samen met anderen iets willen doen in plaats van alleen mee te praten. 

Democratie na de commons

Op allerlei plaatsen wordt nagedacht over de implicaties van het proces van commoning voor het stedelijk bestuur.  De Italiaanse politicoloog en kenner van de commons-beweging Christian Laione[23] ziet op langere termijn een ‘stad van commons’ ontstaan. Daarbij worden alle wezenlijke stedelijke taken uitgevoerd door commons en coöperaties. De gemeente is een netwerk van commons, de besluitvorming wordt dan gedecentraliseerd en het aantal centraal te regelen taken met bij behorende verantwoordelijkheden wordt beperkt[24]

Een vergelijkbaar idee leeft in de VS, namelijk: The city as a platform: Instead of simply voting every few years and leaving city administration to elected officials and expert bureaucrats, the networked city sees citizens as co-designers, co-producers and co-learners, aldus Stefaan Verhulst, medeoprichter van GovLab[25]. Het idee van de stad als platform is een manier om bewoners uit te nodigen gezamenlijk nieuwe en betere manieren te vinden om aan hun behoeften te voldoen en het openbare leven te verlevendigen. Het kan gaan om buurtgebonden initiatieven, bijvoorbeeld de herinrichting van een buurt of om stadsbrede initiatieven, bijvoorbeeld een coöperatie van taxichauffeurs die de concurrentie met Uber aangaat. 

Als het aantal commons of (deel)platformen groter wordt en deze ook gemeentelijke taken op zich nemen, wordt het stadsbestuur zelf een platform dat via overeenkomsten de ‘licence to operate’ regelt, binnen de randvoorwaarden van een democratisch vastgesteld Charter.

Het bovenstaande bouwt voort op twee essays die zijn opgenomen in mijn e-boek Steden van de toekomst: Humaan als keuze, smart waar dat helpt. Het eerste essay Versterking stedelijke democratie – de goed-bestuurde stad gaat uitvoerig in op de begrippen directe democratie, decentralisering en autonomie en bevat een beschrijving van digitale applicaties zowel ter verbetering van de dienstverlening als de stedelijke democratie. Het tweede essay Burgerinitiatieven – stad van de commons gaat uitgebreid in op activiteiten op verschillende plaatsen in de wereld om de betrokkenheid van bewoners bij hun woonplaats te vergroten en behandelt in dat verband uitvoerig de idee achter ‘commons’. Het e-boek kan hier worden gedownload.


[1] https://www.youtube.com/watch?v=b-r6B28qVSY&feature=emb_logo

[2] https://amsterdamsmartcity.com/updates/news/e-estonia-a-great-example-of-e-government

[3] https://www.dropbox.com/s/22ekhzws9gpb4nd/Rapport_De_stand_van_digitaal_Nederland_Rathenau_Instituut.pdf?dl=0

[4] https://prozorro.gov.ua/en

[5] https://www.mysociety.org

[6] https://zastone.ba/en/

[7] https://funky.ong/english-newsletter/

[8] https://www.dropbox.com/s/ocusjkecdit7vg9/Nationale-burgerfora-essaybundel.pdf?dl=0

[9] https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/klimaatverandering/documenten/publicaties/2021/03/21/adviesrapport-betrokken-bij-klimaat

[10] http://www.enliveningedge.org/tools-practices/liquid-democracy-true-democracy-21st-century/

[11] https://civictech.guide/wp-content/uploads/2019/10/image-126.png

[12] https://sovrin.org/library/sovrin-governance-framework/

[13] https://www.insights.us/de

[14] https://www.beesmart.city/solutions/engagecitizen-citizenry-social-network

[15] https://www.citizenlab.co/

[16] https://amsterdamsmartcity.com/updates/news/barcelona-and-madrid-forerunners-in-e-governance

[17] https://platformoverheid.nl/profiel/jan_f-_schrijver/

[18] https://www.amsterdam.nl/bestuur-en-organisatie/invloed/democratisering/#hb7eec1d5-38f4-4c45-9895-2fa4749210d8

[19] https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/11067179/1/2__HvA_voorlopige_reflectie_miniburgerberaad

[20] https://www.dropbox.com/s/ppohdkzzdb3mik3/eindadvies_mini-burgerberaad_def.pdf?dl=0

[21] https://vng.nl/artikelen/wat-is-het-right-to-challenge-en-waar-komt-het-vandaan

[22] https://www.citizenlab.co/blog/civic-engagement-nl/participatieladder-digitale-tijdperk/?lang=nl

[23] https://labgov.city/category/commonspress/page/4/

[24] https://www.enainstitute.org/wp-content/uploads/2019/03/CO-CITY-OPEN-BOOK-The-City-as-a-Commons-Papers-1.pdf

[25] https://www.dropbox.com/s/nxn47rjfmzbkxxo/City%20As%20Platform%20-%20Aspen%20Institute.pdf?dl=0

Verdragen planologie en autonomie van bewoners elkaar ?

Bewoners verantwoordelijk maken voor een deel van de ontwikkeling van hun woonomgeving is een vorm van directe democratie die om een ander type planologen vraagt dan gebruikelijk

CU2
El Campo de Cebada in Madrid  (Licentie onder Creative Commons)

Enige tijd geleden schreef ik over commoning, ook wel place making genoemd[1]: Een groep mensen, vaak buurtbewoners, neemt dan het initiatief om hun leefomgeving te verbeteren. Dit kan variëren van de aanleg van een gezamenlijke groentetuin, tot exploitatie van een met sluiting bedreigd zwembad maar ook de vervanging van krotten door meer solide bouwsels.

Dit soort activiteiten staat niet op zich. Ze maken deel uit van het streven van ‘gewone mensen’ naar zelfbestuur van een stukje van de leefomgeving of te wel directe democratie. Dit is een waardevolle aanvulling op stemmen voor de gemeenteraad of deelname aan ‘inspraak’.

De afgelopen week heb ik het boek De toekomst van de stad van Zef Hemel gelezen[2]. Dit boek inspireerde mij om commoning te zien in het bredere perspectief van stedelijke ontwikkeling.

Ik zag mezelf een matrix tekenen met twee ingangen (zie afbeelding):

  • de mate van machtsuitoefening door een overheid;
  • de mate van ongelijkheid van bewoners.

Commons en planologie

Met deze matrix kon ik opvallende verschillen tussen stedelijke ontwikkeling vergelijken en tevens werd duidelijk welke de beste voorwaarden voor commoning zijn.

  1. Een sterke overheid gecombineerd met grote maatschappelijke ongelijkheid

Heersers hebben de inrichting van de gebouwde omgeving altijd gebruikt om hun macht te manifesteren: Vroeger door middel van paleizen, tegenwoordig door de hoogste wolkenkrabber ter wereld binnen de landsgrenzen te laten verrijzen. In een aantal gevallen kozen ze voor een majestueuze herinrichting van de hoofdstad van hun land.

29_boulevard_Haussmann_Paris
Boulevard Haussmann. Foto Thomon (Licentie onder Creative Commons)

Een van de bekendste voorbeelden daarvan is de sanering die Haussmann halverwege de 19de eeuw in opdracht van keizer Napoleon 3 in Parijs realiseerde. Duizenden huizen werden afgebroken en de overwegend arme bewoners werden naar de ‘banlieus’ verjaagd. Hiervoor in de plaats verrezen schitterende appartementen voor de midden- en hogere klasse, langs of nabij de nieuwe boulevards, samen met fraaie parken en niet te vergeten de beroemde Parijse opera van Charles Garnier. Hitler haf Generalbauinspector Albert Speer de opdracht een vergelijkbaar plan te realiseren in Berlijn, maar dan vele malen groter. Hiervoor zouden bijna 100.000 huizen gesloopt moeten worden. Dit plan werd echter nooit uitgevoerd.

  1. Utopische idealen van leven in gelijkheid gecombineerd met een sterke overheid

Door de eeuwen heen zijn er utopisten geweest die leefgemeenschappen wilden stichten waar de bewoners in vrede, samenhorigheid en in het groen zouden samenleven. Zo had Charles Fourier overzichtelijke paleisachtige wooneenheden – Phalanstères – in gedachten. Deze moesten de plaats innemen van de verderfelijke steden. Deze en soortgelijke plannen inspireerden Ebenezer Howard tot de idee van de tuinstad. Ook hier zouden mensen wonen in het groen.Verder ertsen wonen, werken en verkeer radicaal gescheiden.

Phalanstère
Perspectief van Charles Fourier’s Phalanstère (Licentie onder creative Commons)

Tuinsteden zijn in vele soorten en maten gerealiseerd, mede dankzij de internationale beweging ‘Het nieuwe bouwen’, opgericht in de jaren ’30 van de 20ste eeuw. Utopisten als Fourier en Kropotkin die de basis voor deze beweging hadden gelegd, droomden van lokale autonomie en waren wars van staatsbemoeienis. Het paradoxale is echter dat een krachtige staat een voorwaarde bleek om wonen in het groen mogelijk te maken, in het bijzonder vanwege het verwerven en beheren van de grond. In het kielzog van de sterke staat kwam het beroep planoloog tot wasdom. Sterk bestuur met een even sterke sociale inslag kon tot mooie resultaten leiden. Bijvoorbeeld de stadsuitbreiding van Amsterdam na de eerste wereldoorlog – getrokken door wethouder Wibaut en ontworpen door Berlage.

Vrijwel overal ging de ontwikkeling van het nieuwe bouwen gepaard met een sterk anti-grootstedelijk sentiment wat leidde tot een gigantische groei van dorpen en kleine steden, tot mislukken gedoemde spreiding van economische activiteiten en het ontstaan van saaie monotone wijken en van  enorme verkeersstromen want het werk verhuisde in veel mindere mate mee. Nederland en België hebben hierdoor – na de Verenigde Staten – de grootste ecologische voetafdruk ter wereld. Tegelijkertijd remde deze ontwikkeling de economische groei die vrijwel altijd wordt gestuwd vanuit de grote steden.

  1. Maatschappelijke ongelijkheid gepaard aan een zwakke overheid

m5110033_2
De Stokstraat in Maastricht voor de gentrificering begon. Aquarel Herman van den Bosch sr. 1957

Zwakke overheden geven maatschappelijke krachten vrij spel en dat zie je onmiddellijk terug in de gebouwde omgeving. Het meest dominante patroon is dan ongebreidelde en spontane suburbanisatie door de middenklasse. Het arme deel van de bevolking raakt geconcentreerd in verloederde en dichtbevolkte wijken – soms sloppenwijken – rond stadscentra. De rijken wonen in ‘gated communities’ op meest aantrekkelijke plaatsen van de stad. Als steden groeien ontstaat steevast druk op de arme wijken rond het centrum. Dit proces van gentrificering verdringt een deel van de bewoners; hun huizen worden gesloopt en maakt plaats voor uitbreiding van het areaal van kantoren, winkels en luxe appartementen. De bewoners komen doorgaans terecht in projecten in nieuwe steden, onder betere woonomstandigheden maar zonder het sociale verband van vroeger. Overigens weet een aanzienlijk deel van de armere stadsbevolking binnen enkele generaties te profiteren van de mogelijkheden van het stedelijk leven en vindt een beter heenkomen. De vrijgekomen plaatsen worden ingenomen door nieuwe immigranten, uit het platteland of van elders ter wereld.

Maar hu het laatste kwadrant; terug naar commoning.

  1. Beperkte ongelijkheid in combinatie met een ‘terughoudende’ overheid.

Naarmate in een land minder extreme vormen van sociale ongelijkheid voorkomen, wordt de roep van bewoners om zelf betrokken te zijn bij de inrichting van de ruimte sterker. Gentrificering gaat dan ook vaker van de bewoners zelf uit. Een belangrijke gegeven is dat er zeker in het noordelijk halfrond inmiddels een compleet ingerichte ruimte ligt, die in plaats van opnieuw te worden ingedeeld vooral om duurzaam beheer en kleinschalige opvulling vraagt. Een verstandige gemeente vraagt de burgers om ideeën daarvoor en laat de uitvoering daarvan waar mogelijk aan de (toekomstige) bewoners over.

Woonwensen blijken – als er iets te kiezen valt – zeer gevarieerd te zijn: Sommigen willen zo dicht mogelijk bij de het centrum van de stad wonen, zelfs als er dan maar enkele tientallen vierkante meters beschikbaar zijn, anderen willen het liefst ergens aan een nieuwe wijk bouwen, zonder knellende voorschriften. Weer anderen willen ‘gewoon’ een doorzonwoning. Vooral wonen in de grote steden is (weer) populair. Daar is nog volop ruimte, vooral als van rigoureuze functiescheiding wordt afgestapt en compacte hoogbouw mogelijk wordt gemaakt.

In het vierde kwadrant is er niet zo zeer sprake van een zwakke maar van een ‘terughoudende’ overheid. Deze wakkert initiatieven tot commoning aan en ondersteunt hun uitvoering. Ze bemoeilijkt speculatie en ze zorgt – overigens ook in samenspraak met de bewoners – voor een goede infrastructuur, waaronder een super snel internet en een slim elektriciteitsnet. Elektriciteit produceren kan in een aantal gevallen juist weer aan de bewoners zelf overgelaten worden.

favela3
Communale renovatie favela nabij Buenos Aires (Licentie onder Creative Commons)

Bewoners betrekken bij stadsontwikkeling hoeft niet beperkt te blijven tot rijke landen. De stad Medellin in Colombia – tot voor kort een van de meest crimineelste steden ter wereld – is daar een voorbeeld van. De overheid hecht grote waarde aan versterking van het zelfbewustzijn van de bewoners van arme (sloppen)wijken. Dit doet ze door de bouw van fraaie gemeenschapsvoorzieningen en de aanleg van infrastructuur. De verbetering van hun woonwijken nemen bewoners zelf ter hand [3].

Toch blijft er werk genoeg voor planologen. Niet voor degenen die ambiëren de stad op basis van eigen opvattingen over wonen en werken in te kleuren, maar wel voor hen die kunnen luisteren naar de wensen van bewoners en hen helpen bij de realisering daarvan. De Amerikaan John Friedmann[4] was zo’n planoloog en onze eigen Zef Hemel is dat nog steeds. Zijn al genoemde boek De toekomst van de stad kan ik daarom aanbevelen.

[1] Leidt commoning tot een nieuw democratisch elan? https://wp.me/p32hqY-1cf

[2] Zef Hemel bekleedt de Wibaut leerstoel voor grootstedelijke vraagstukken aan de Universiteit van Amsterdam en schrijft geregeld boeiende posts in zijn blog Free State of Amsterdam: https://zefhemel.nl

[3] Zie: Duncan McLaren & Julian Agyeman: Sharing Cities: A Case for Truly Smart and Sustainable Cities, MIT 2015

[4] John Friedmann: The Prospect of Cities. University of Minesota Press 2002