De ondernemende student

Dit is nummer vier in een reeks van vijf blogposts over disruptieve krachten in het hoger onderwijs in de VS, die ook voor ons van belang zijn. Vandaag gaat het over studenten, die zelf een scholingsprogramma samenstellen uit het aanbod van universiteiten en trainingsinstituten; de ‘entrepreneurial students’.

“Waar is dat nou goed voor?” Iedere leerling of student heeft deze verzuchting wel eens geslaakt. “Voor later” was steevast de reactie van de docent. De vraag bleef echter onbeantwoord, ook toen het allang ‘later’ was. Het onderwijs komt niet meer weg met dit soort dooddoeners. Bijna de helft van alle studenten in de VS combineert leren en werken en wil weten wat de studie voor hun positie op de arbeidsmarkt bekekent[1].

Veel universiteiten bezinnen zich op het curriculum van de toekomst en ze zetten voor dit doel experimenten op[2]. Intensieve contacten met bedrijven en andere instellingen zijn daarbij eerder regel dan uitzondering. Een van de resultaten is dat méér activiteiten worden meegenomen bij de beoordeling van wat studenten kennen en kunnen dan alleen ‘traditionele’ cursussen.

Niet alleen traditionele cursussen tellen mee voor het diploma
Niet alleen traditionele cursussen tellen mee voor het diploma

Een goed voorbeeld biedt de Aristona State University. Zij heeft samen met een van de grootste aanbieders van technische trainingen – Techshop – werkplaatsen op de campus ontwikkeld. Studenten kunnen hier ideeën die ze tijdens het onderwijs opdoen realiseren. Hiermee heeft de universiteit de ‘Makers movement’ binnen haar poorten gehaald[3].

New culture of learningOndertussen beperken studenten die op zoek zijn naar passend onderwijs, zich steeds minder tot het aanbod van één instelling: ‘Unbundling of education’. Douglas Thomas en John Seeley Brown spreken in hun boek ‘A New culture of learning’ van ‘entrepreneurial students’.

Voor het leren van vaardigheden maken studenten gebruik van het groeiend aanbod van intensieve betaalbare trainingen, zoals DevBootcamp, Hackbright en General Assembly. DevBootcamp biedt een voltijds programma aan van vier maanden, waarna iemand een volwaardig programmeur is en een hoop over informatica geleerd heeft[4].

Speciaal voor ‘ondernemende studenten’, heeft de Apollo Education Group’ het programma ‘Balloon’ ontwikkeld, dat hen in staat stelt te kiezen uit 15.000 cursussen van uiteenlopende aanbieders, gegroepeerd naar leerdoelen, niveau, prijs en type onderwijs[5].

De vraag is uiteraard of activiteiten als deze meetellen voor een diploma aan een universiteit. Organisaties als ‘Degreed’ en het ‘Mozilla Open Badge Platform’ hebben zich gespecialiseerd in de validatie van porttfolio’s van ‘entrepreneurial students’. Ze bieden werkgevers én onderwijsinstellingen een beeld van wat iemand kan en hoe zich dat verhoudt tot bestaande graden en diploma’s[6].

De wereld van het hoger onderwijs verandert snel. Studenten zullen steeds vaker een portfolio opbouwen, dat bestaat uit cursussen van verschillende aanbieders. In een aantal gevallen zal blijken dat de verworven competenties overeenkomen met bestaande graden. Gespecialiseerde instellingen zullen de verworven competenties valideren en/of deze graden verschaffen. Maar het kan ook zijn dat studenten een uniek portfolio opbouwen dat geen enkele universiteit erkent, maar dat voor sommige werkgevers van onschatbare waarde is. Het is maar de vraag wie beter af is.

[1] Zie het voortreffelijke essay van Linsey Sledge & Tiffany Dovey Fishman (mei 2014) “Reimagening education” waarvan bij het schrijven van deze post dankbaar gebruik is gemaakt http://dupress.com/articles/reimagining-higher-education/?id=us:2sm:3tw:dup758:eng:fed:111914:du_press:sxswedu

[2] Zie hiervoor de vorige afleveringen in deze reeks.

[3] Zie mijn blogpost: De Makers; de stille kracht van innovatie http://wp.me/p32hqY-8N

[4] Zie: http://devbootcamp.com

[5] Zie: http://www.balloon.com/courses/

[6] Zie: https://degreed.com/about

De Makers; stille kracht van innovatie

Arts and CraftsDe industriële revolutie heeft in korte tijd in grote delen van Europa het ambacht doen verdwijnen. Echter niet helemaal: de opkomende massaproductie voedde de ‘Arts & Crafts Movement’; duizenden verspreide groepen van ambachtslieden en kunstenaars, die zich toelegden op kleinschalige productie van meubilair, lampen, servies, bestek en dergelijke[1].

Citruspers van Philip Stack, vervaardigd door Alessi
Citruspers van Philippe Starck, vervaardigd door Alessi

De ‘Arts & Crafts Movement’ was een belangrijke bron van innovatie. Neem het Italiaanse bedrijf Alessi. Alessi vervaardigt designproducten voor huishoudelijk gebruik en was aanvankelijk niet meer dan een kleine werkplaats. Alessi heeft van oudsher de tegenstelling tussen ambacht en industriële productie weten te overbruggen. Het bedrijf doet dit onder andere door ontwerpen van vooraanstaande kunstenaars, zoals Philippe Starck, in eigen fabriek op een kwalitatief hoogstaande manier voor een breed publiek bereikbaar te maken.

Ontwerpen van nieuwe producten is een belangrijke voedingsbron voor innovatie. Vanuit dat perspectief maak ik me wel enige zorgen over de ‘institutionalisering’ van innovatie. Innovatie is ‘hot’ en er is veel geld voor beschikbaar. Er wordt ook meer gepraat over innovatie dan ooit te voren. Ook universiteiten hebben het thema omarmt en talloze publicaties over het hoe en waarom van innovaties zijn het resultaat. Innovatie heeft echter vooral ‘doeners’ nodig.

In dit verband is de snel om zich heen grijpende ‘Makers Movement’ interessant[2]. De ‘Makers Movement’ is verwant aan de ‘Arts & Crafts’ traditie, maar ook met de ‘DIY-culture’ (DIY = Do it yourself)[3]. In veel gevallen is er nog steeds sprake van verzet tegen massaproductie en ook tegen de institutionalisering van innovatie zelf.

De ‘Makers Movement’ verenigt tienduizenden ambachtelijke bedrijfjes, vaak niet meer dan een keukentafel, die een snelgroeiend aantal nuttige – soms innovatieve – producten en diensten voorbrengen. Deze worden meestal via Internet aangeboden. Een van de websites waarvan de ‘doeners; gebruik maken is Etsy. De omzet van Etsy over 2013 bedroeg $1 mrd en in dat jaar waren er 1 mln klanten.

Citruspers van Philip Starck vervaardigd door Alessi

De meeste ‘Makers’ hebben nauwelijks gelegenheid om te experimenteren. In de VS en Canada biedt een groeiend aantal openbare bibliotheken faciliteiten[5]. De bibliotheek van Edmonton (Canada) heeft een laboratorium ingericht waarin 3D-printers staan opgesteld en krachtige computers met allerlei soorten ontwerpsoft ware beschikbaar zijn[6]. Op veel plaatsen, ook in Nederland,  ontstaan Fablabs: werkplaatsen waar (startende) makers gebruik kunnen maken van moderne hulpmiddelen als 3D printers, lasersnijders, en krachtige computers met bijbehorende software[7]. Een soort ‘Seats to Meet’, maar dan voor doeners in plaats van praters.

De ‘Makers’ zijn zeker niet de enige ‘doeners’. Op tal van plaatsen wordt gewerkt aan nieuwe ideeën voor producten en diensten, maar ook aan nieuwe marktformules. Ook wordt bekeken hoe innovatie ingezet kan worden bij de oplossing van maatschappelijke problemen. Ik zou willen dat beleid en onderzoek aansluiting zoeken bij wat de ‘doeners’ nodig hebben.

[1] Zie bijvoorbeeld: http://www.vam.ac.uk/content/articles/t/the-arts-and-crafts-movement/

[2]Zie voor een korte introductie: http://www.innovationexcellence.com/blog/2014/06/24/making-makers/

[3] Zie: http://en.wikipedia.org/wiki/DIY_culture

[4] Zie: http://shapedad.etsy.com

[5] Overigens tevens een aardig voorbeeld van de manier waarop bibliotheken naar nieuwe taken zoeken.

[6] Meer informatie over dit ‘laboratorium’ geeft het bijgevoegde interview: http://youtu.be/ARFqF6CtItQ

[7]Zie http://fablab.nl; voor een concrete voorbeeld: Het team achter Fablab Maastricht is één van de meest fanatieke van Nederland: http://www.fablabmaastricht.nl