
Ik heb weer het boek “Op zoek naar het DNA van de Brabantse topondernemer” van Ger Post[1] voor me liggen. Deze week als aanleiding voor wat gedachten over ondernemerschap[2].
Een ondernemer is volgens Ger Post iemand die:
- vanuit persoonlijke motivatie en kunde
- richting, vorm en inhoud geeft aan (nieuwe) bedrijvigheid
- en daarmee (potentiële) waarde creëert voor zichzelf, zijn organisatie en zijn omgeving.
Een prima omschrijving, althans dat vind ik. Vooral ook omdat zij een aantal aspecten uitsluit, namelijk of het al dan niet gaat om een ‘zelfstandige’, een ‘corporate entrepreneur’, een franchisenemer of een intrapreneur (p. 25).
Ik was overigens wél verbaasd dat het boek bij het zoeken naar de potentiële Brabantse topondernemers als eerste criterium ondernemen “voor eigen rekening en risico” hanteert. Dat laat de genoemde definitie juist nadrukkelijk buiten beschouwing. Maar daar gaat het nu niet over.
De voornoemde definitie benadrukt het feit dat een ondernemer iets tot stand brengt; nieuwe muziek (Tijs Michiel Verwest, alias Tiësto), een theater (Giel Pastoor) of een winkelformule (Frits van Eerd), maar ook iets in stand houdt, bijvoorbeeld een groot bedrijf in crisistijd (Wim van der Leegte). Daar tegenover staat de benadering die de heroïek van het ondernemerschap benadrukt: je eigen zaak, waarin je je spaargeld investeert en waarvoor je 24/7 in touw bent.
De eerste benadering is vooral van belang omdat – de groei van het aantal ZZP’ers ten spijt – verreweg de meesten van ons géén nieuw bedrijf zullen vestigen. Met de definitie van Ger Post kunnen we toch allemaal ondernemer zijn. Zover is het bij lange na nog niet. Dit brengt mij tot drie opmerkingen
Iedereen ondernemer; en het management dan?
Bestaande bedrijven en andere organisaties maken voorzichtige stappen naar ‘work place innovation’ met de bedoeling personen in loondienst meer ruimte te geven om te ‘ondernemen’. Soms denk ik dat ‘het nieuwe werken’, waarvan meer autonomie een onderdeel is, een nieuwe “management fad’ is en alleen dient om de productiviteit te verhogen. Want meer ondernemerschap aan de onderkant van een bedrijf heeft vergaande gevolgen voor het management aan de top. Daar hoor je weinig over bij de adepten van ‘performance management’. Het is waarschijnlijk dat bedrijven waar werknemers werkelijk ruimte voor ondernemerschap krijgen zullen evolueren in de richting van coöperatieve organisatievormen.
Waarde ‘heroverwogen’; niet om geld alleen
Ondernemers creëren zoals de definitie terecht opmerkt waarde. Voor sommigen is dat geld maar voor velen is dat een goed product. Waarde is sterk cultuurbepaald en het is te hopen dat met de ontwikkeling van ondernemerschap ook de opvattingen over waarde evolueren. Het is bemoedigend om te zien hoe Hans Duisters (Sioux) “waarden en normen” centraal stelt en wil gaan voor “duurzame oplossingen”. “People, Profit & Planet” oftewel de ‘triple bottomline” zouden in het DNA van toekomstige ondernemers onverbrekelijk moeten vergroeien. Niemand zit te wachten op nog meer zakkenvullers.
Opleidingen moeten kantelen
‘Hogere’ managementopleidingen (MBA) zijn nog sterk geënt op het beeld van middelgrote en grote ondernemingen en zij besteden onevenredig veel aandacht aan ‘strategy’ en ‘leadership’ met als gevolg dat veel studenten zich vooral als een toekomstige CEO zien, gemodelleerd door het beeld van nu. Veel hogescholen gaan gelukkig al een andere kant op; zij verzorgen ‘minors’ in ondernemerschap, terecht als onderdeel van een opleiding in de techniek, logistiek, verpleging of muziek. Ik zie management als vak nog niet verdwijnen, maar het zal steeds meer faciliterend zijn en op MBA’s zouden studenten vooral moeten leren hoe ze ervoor kunnen zorgen dat in ‘hun’ bedrijven ondernemerschap kans krijgt om te ontluiken.
Ik zou graag zien dat in een volgende editie van ‘Brabantse topondernemers’ iemand genomineerd kan worden die binnen Fontys, Avans of in een van beide universiteiten het bedrijfskundeonderwijs wezenlijk in deze richting heeft helpen veranderen. Ger, iets voor jou?
[1] Uitgave Fontys Hogescholen in samenwerking met Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging, Eindhoven 2013 ISBN 978-946226-012-2
[2] In mijn vorige post ‘Hoe kwantitatief onderzoek kwaliteit verhult’ uitte ik kritiek op één onderdeel van het boek, namelijk de vergelijking tussen de competenties van ervaren en startende ondernemers.