Smart cities of resilient cities. Maakt het wat uit?

De begrippen smart city en resilient city hebben een verschillende achtergrond maar ze worden tegenwoordig als synoniemen gebruikt.

Wereldwijd leeft 55% van alle mensen in steden en hun aantal neemt snel toe. Steden bedekken 4% van het landoppervlak, gebruiken 67% van alle geproduceerde energie en zorgen voor 70% van alle broeikasgassen.

Steden zijn niet alleen de belangrijkste economische centra van de wereld, ook hun politieke macht groeit. Waarnemers geloven dat duurzaamheid eerder zal voortvloeien uit beleid van steden dan uit maatregelen van nationale overheden. Voor sommige landen een hele opluchting!

Om hun intenties duidelijk te maken, gebruiken veel steden adjectieven als smart, resilient, sustainable, sharing en meer.

Athene resilient city

Smart city

Een inventarisatie van wetenschappelijke artikelen leverde meer dan 30 verschillende definities op van smart city.[1] De definitie van Caragliu uit 2009 is het meest geciteerd: We believe a city to be smart when investments in human and social capital and traditional (transport) and modern (ICT) communication infrastructure fuel sustainable economic growth and a high quality of life, with a wise management of natural resources, through participatory governance.

screenshot 16

Resilient city

De eerste maal dat het begrip resilience (weerbaarheid) werd gebruikt in de context van stedelijke beleid dateert van 2002. Echter, pas in 2012 begon de frequentie van de zoekopdrachten in Google naar het begrip resilient city snel toe te nemen. In tegenstelling tot smart city is het aantal definities van resilient city beperkt. Steden die zich resilient noemen, zoals Rotterdam en Den Haag, claimen dat ze het vermogen van alle inwoners, bedrijven en instellingen om zich te ontwikkelen versterken, ook als deze worden blootgesteld aan chronische spanningen en acute schokken.

Voorbeelden van chronische spanningen zijn hoge werkloosheid, overbelast of inefficiënt openbaar vervoer, aanhoudend geweld en voedsel- en watertekort. Acute schokken zijn aardbevingen, overstromingen, uitbraken van ziekten en terrorististische aanslagen.

Oorsprong en ontwikkeling van de smart city en de resilient city

De begrippen smart city en resilient city hebben verschillende wortels.

Technologiebedrijven, zoals Cisco, IBM, Siemens en Philips zijn tijdens de economische crisis het begrip smart city gaan propageren als onderdeel van hun strategie om nieuwe markten te vinden en nieuwe klanten aan te trekken.

Het gebruik van het begrip resilient city is daarentegen bevorderd door internationale organisaties en samenwerkingsverbanden van steden en drukt de wil uit zich beter voor te bereiden op gevaren zoals de orkanen Katarina in de New Orleans regio (2005) en Sandy langs de oostkunst van Noord-Amerika (2012).

screenshot 8
De bij de 100 Resilient Cities Challenge aangesloten steden

Zoals blijkt uit de bovenstaande definitie, is het begrip gevaar inmiddels opgerekt naar externe bedreigingen in het algemeen, variërend van klimaatverandering en milieuvervuiling tot armoede en congestie.

Het begrip smart city is ook geëvolueerd. Elders heb ik een onderscheid gemaakt tussen smart cities 1.0, 2.0 en 3.0[2]. Deze typering wijst op de ontwikkeling van het denken over smart cities van de inzet van ICT als een instrument om de economische groei en het concurrentievermogen te versterken naar een brede en participatieve strategie gericht op de oplossing van problemen met betrekking tot milieu, sociale gelijkheid en versterking van sociaal kapitaal in het algemeen.

De 100 Resilient Cities Challenge

De resilient city-beweging heeft in 2014 een krachtige stimulans gekregen toen de Rockefeller Foundation 100 miljoen dollar investeerde in de 100 Resilient Cities Challenge[3]. Mede door deze vorm van institutionalisering toont het beleid van de steden die zijn toegelaten tot deze beweging meer overeenkomsten dan dat van de zelf-benoemde smart cites. Het zogenaamde City Resilence Framework, speelt een sleutelrol in elke strategie van elk van de deelnemende steden.

screenshot 2

Met behulp van het City Resilience Framework kunnen steden een analyse maken van hun veerkracht op verschillende terreinen en vervolgens een strategie ontwikkelen om zwakke punten te verbeteren. Het resultaat van de analyse in Rotterdam is hieronder aangegeven[4]. Op dit moment hebben al 30 steden strategische rapporten gepubliceerd met doel om hun veerkracht in het komende decennium te vergroten. Onder hen zijn Rotterdam[5] en Athene[6], een stad die een briljant uitgewerkte actieplan heeft gepubliceerd. Een gloednieuw rapport, Cities Taking Action, geschreven ten behoeve van de onlangs gehouden Resilience Summit in juli 2017 te New York, biedt een bloemlezing van wat de 100 betrokken steden in het recente verleden hebben bereikt[7].

screenshot 7

Beschrijving van smart city en resident city convergeert

De reeds aangehaalde publicatie van Rocco Papa e.a. laat zien dat actuele omschrijvingen van smart en resilient cities vrijwel gelijke termen hanteren (zie onderstaande inventarisatie).

screenshot 9

Bijgevolg neigen sommige publicaties ertoe het begrip resilience als een kenmerk van smart cities te zien. Andere auteurs vragen zich af of het begrip resilient city voor smart city in de plaars zal komen. Ik ben geen voorstander van de assimilatie van een van deze termen door de andere. Beide concepten hebben hun eigen wortels en krijgen gaandeweg betekenis voor de betrokken burgers. Daarom kunnen ze beter als vergelijkbaar worden beschouwd, zoals dat goed wordt begrepen door een van de Internet platforms[8]. Overigens is het City Resilence Framework vanwege zijn gedetailleerde uitwerking ook voor smart cities een zeer nuttig beleidsinstrument.

Een gezamenlijke omschrijving tot slot

Zowel smart cities als resilent cities hanteren idealiter een breed instrumentarium om chronische en acute stedelijke problemen aan te pakken en te voorkomen, waarbij ICT een passende rol speelt. Zij maken het mogelijk dat alle actoren deelnemen aan de tot standkoming en de uitvoering van het beleid. Zij investeren in de groei van sociaal kapitaal door bevordering van onderwijs, werkgelegenheid, samenwerking en delen als basis van een goed bestaan voor alle burgers.

[1] Rocco Papa. Adrina Galderisi, Maria Christina Vigo Majello, Erica Saretta: Resilient cities: A systematic approach for developing cross-sectoral strategies in the face of climate change. TeMA Journal of Land Use Mobility and Environment 1 (2015)

[2] http://smartcityhub.com/collaborative-city/smart-cities-1-0-2-0-3-0-whats-next/

[3] http://www.100resilientcities.org

[4] http://lghttp.60358.nexcesscdn.net/8046264/images/page/-/100rc/Blue%20City%20Resilience%20Framework%20Full%20Context%20v1_5.pdf

[5] http://www.100resilientcities.org/wp-content/uploads/2017/06/strategy-resilient-rotterdam.pdf

[6] http://www.100resilientcities.org/wp-content/uploads/2017/06/Athens_Resilience_Strategy_-_Reduced_PDF.compressed.pdf

[7] http://100resilientcities.org/wp-content/uploads/2017/07/WEB_170720_Summit-report_100rc-1.pdf

[8] https://www.smartresilient.com

Robuust organiseren

Fragiele organisatie
Fragiele organisatie

Ik kom in bedrijven en instellingen veel stress tegen. Soms begrijpelijk vanwege de crisis, maar vaak ligt de oorzaak in de fragiliteit van de organisatie[1]. In mijn post van 7 november 2013 heb ik de fragiliteit van organisaties geïllustreerd aan de hand van twee kenmerken van universiteiten: de complexe organisatiestructuur en de versnippering van de werkzaamheden van het personeel[2].

Beide kenmerken, die niet tot onderwijsinstellingen beperkt zijn, leiden er toe dat veranderingen blijven steken in goede voornemers, onvoldoende aandacht krijgen of niet worden afgemaakt. De personen die er vol goede moed aan begonnen waren, moeten vaak na enige tijd weer aan de slag met andere zaken. Kritieke succesfactor voor het welslagen van vernieuwingen daarentegen is, dat de uitvoering gedurende langere tijd in handen ligt van een toegewijde groep personen, die over voldoende autonomie en zeggenschap, tijd en middelen beschikt.

Een opleiding functioneert beter als er een kernteam is van docenten dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van het onderwijs, maar ook invloed heeft op de werking en selectie van studenten en contacten kan leggen met het afnemende veld met het oog op lezingen, projecten, stages en afstudeerprojecten. Op deze manier werken kan alleen als de organisatie als geheel haar corebusiness bewaakt en een wildgroei aan processen (experimenten en varianten) vermijdt. Deze wildgroei is vaak het gevolg van het streven naar bedienen van uiteenlopende wensen van klanten, maar leidt er tevens toe dat deze het spoor bijster raken en het profiel van de instelling vervaagt. Eén (onderwijs)model dat flexibel wordt gehanteerd, heeft de voorkeur boven een reeks varianten met een rigide karakter. De keuze van het model is een kwestie van instellingsbeleid; het op flexibele wijze hanteren ervan kan worden overgelaten aan de teams die verantwoordelijk zijn voor de afzonderlijke opleidingen.

Robuustheid is dus het gevolg van het werken met teams met een brede verantwoordelijkheid binnen aangegeven kaders. Binnen deze kaders moet ruimte zijn voor permanente productverbetering. Als innovatie – even belangrijk als een gesmeerd verloop van reguliere bedrijfsprocessen – leidt tot experimenten met nieuwe producten en diensten, kan hiervoor beter een afzonderlijk team in het leven worden geroepen. Als een bestaand team dit ernaast moet doen leidt de corebusiness eronder en blijft er van de innovatie weinig over.

Robuustheid kan ook afgedwongen worden. Een aardig voorbeeld geeft Netflix. Dit bedrijf gebruikt software, de “Chaos Monkey”, die op gezette tijden storingen in het computersysteem simuleert[3]. Technici moeten dan aan de slag met het bedenken van manieren om het systeem resistent te maken tegen deze storingen.

De wildgroei van processen verschaft werk aan managers en deze creëren op hun beurt weer een permanente belasting voor medewerkers. Als organisaties robuuster worden, kan er meer verantwoordelijkheid op een ‘lager’ niveau liggen en is er minder overkoepelend management nodig.


[1] In zijn post behandelt Amit Namjoshi een reeks maatregelen ter versterking van de anti-fragiliteit van organisaties. Doelgerichtheid combineren met sterke aandacht voor proceskwaliteit en gedeeld leiderschap vond ik de belangrijkste daarvan: http://www.managementexchange.com/story/making-organisation-‘anti-fragile

[2] Mijn post vind je hier: http://wp.me/p32hqY-5N

[3] Kijk hier voor een beschrijving van de werking van de “Chaos Monkey”:

http://techblog.netflix.com/2012/07/chaos-monkey-released-into-wild.html