Op talloze universiteiten in Europa en de VS vinden discussies plaats over de groeiende rol van de bedrijfsmetafoor. Kritiek – ook van binnenuit – op de schadelijke gevolgen van doorgeslagen rendementsdenken is er echter al lang. Frits Simon, adviseur van het College van Bestuur van Zuyd Hogeschool promoveert vrijdag 12 juni op een proefschrift getiteld Rumbling on performativity. The complex practice of policy development in a University of Applied Sciences. Promotoren zijn Thijs Homan en ondergetekende; copromoter is Rob Zuijderhoudt[1]. Het proefschrift is om drie redenen van belang.
Ten eerste.

De auteur heeft gekozen om ontwikkelingen in het hoger onderwijs te bekijken vanuit een complex responsieve proces benadering[2]. In deze benadering komt ‘de werkelijkheid’ tot stand door talloze interacties tussen mensen. Het uiteindelijke resultaat is dan ook moeilijk te voorspellen. Een College van bestuur moet ministeriële richtlijnen volgen, maar de manier waarop dat gebeurt is het gevolg van lokale dialogen, kleine stappen en reacties daarop en toevallige gebeurtenissen. Ook als een College van bestuur beslissingen doorvoert, gebruik makend van zijn macht, pakt het resultaat doorgaans anders uit dan bedoeld. Het is best wel mogelijk om (achteraf) een aantal omstandigheden te benoemen die van invloed zijn geweest op de gang van zaken, maar deze voorspellen is onmogelijk.
Ten tweede.
Het krijgen van diepgaand inzicht in wat er in een organisatie gebeurt, door iemand die er ook zelf werkt, kan worden geplaatst in de traditie van sociaal constructivistisch, auto-etnografisch of insider onderzoek. De auteur heeft drie belangrijke beleidsprocessen binnen Zuyd Hogeschool vastgelegd in narratives. Hij deelt wat hij ziet voortdurend met degenen op wiens handelingen hij reageert en omgekeerd. Vervolgens reflecteert hij op de narratives door zijn eigen veronderstellingen zo expliciet mogelijk te maken en uit te diepen met wetenschappelijke literatuur. Anders dan het geval is bij interview en surveys, ontstaat er al doende een rijk gedocumenteerd doorwrocht beeld van de bestudeerde organisatie. Medewerkers, bestuurders en beleidsmedewerkers van de eigen en andere organisaties zullen zich deels wel en deels niet in de beschrijvingen herkennen. Het helpt hen in elk geval om hun eigen handelen en de effecten daarvan beter te doorzien. Voor andere wetenschappers bevatten de beschrijvingen van beleidsprocessen, waaronder de totstandkoming van de prestatieafspraken, uniek casusmateriaal.
Ten derde.

Wetenschappers voeren al eeuwen een discussie over het spanningsveld tussen abstractie en ‘werkelijk-getrouwheid’ (ecologische validiteit). Abstraheren is nodig om te kunnen generaliseren. Echter, abstraheren impliceert reductie van de werkelijkheid tot enkele variabelen met als gevolg verlies aan betekenis. Zie bijvoorbeeld de economische wetenschap. Wetenschappers zoeken al eeuwen naar alternatieve methoden om ‘de werkelijkheid’ beter te vatten, maar velen zijn tevens van mening dat de daaruit voortvloeiende ‘beelden’ in de eerste plaats constructies zijn. Het combineren van een complex responsieve procesbenadering en een narratieve methode lost dit probleem deels op. De onderzoeker komt immers niet als geïsoleerd individu tot een beschrijving van de werkelijkheid, maar legt de interacties waarbij hij/zij zelf is betrokken, steeds voor aan de andere betrokkenen. Voor het wetenschappelijke debat is het van groot belang dat er niet alleen over onderzoeksmethoden wordt gesproken, maar dat deze tevens worden beproefd, ook als ze niet mainstream zijn. Het is daarom mooi dat dit proefschrift aan de Open Universiteit tot stand is kunnen komen[3]. [1] Voor wie deze link volgt is het proefschrift als e-pub of pdf beschikbaar: http://www.zuyd.nl/onderzoek/proefschrift-frits-simon [2] Deze benadering heeft vooraf bekendheid gekregen dankzij het werk van Ralph Stacey, verbonden aan de Universiteit van Hertfortshire. [3] Het proefschrift is tot stand gekomen in intensieve dialoog binnen de ‘complexiteitsgroep’ die een onderdeel is van de PhD-school van de Faculteit MST van de Open Universiteit. De komende jaren zullen meer leden van de groep promoveren op vergelijkbare proefschriften. Vergelijkbaar omdat ze alle gebruik maken van de complex responsieve proces benadering en een insidersperspectief opleveren van de organisatie waaraan de auteurs verbonden zijn. De belangrijkste ‘trekkers’ (Thijs Homan en Nol Groot) hebben overigens de Open Universiteit verlaten. Wie meer over de complexiteitsgroep wil weten kan het beste contact opnemen met Jos Roemer, de coördinator van de groep: directie@sol-identiteitsbegeleiders.nl