Smart City 1.0, 2.0 en 3.0. Wat volgt?

Het begrip Smart City kent talloze betekenissen. Deze blogpost gaat in op enkele daarvan en benadrukt dat het niet alleen om technische snufjes gaat maar ook om een andere manier van samenleven

screenshot 3
Illustratie uit: Compendium for the Civil Economy [1]
Smart City 1.0 is een stad die geavanceerde technologie inzet waar dat maar mogelijk is: Verbetering van de doorstoming van het verkeer, monitoren van de luchtkwaliteit, bewaking en toezicht, zoals ‘crowdcontrol’ et cetera. Het gebruik van technologie wordt vaak bekritiseerd als zijnde ‘technology push’; ook vanwege de rol die grote bedrijven, zoals IBM en Cisco daarbij spelen.

Het predikaat Smart City 2.0 daarentegen is van toepassing als technologische hulpmiddelen expliciet zijn ontworpen om problemen zoals vervuiling, gezondheid en verkeer aan te pakken en hun inzet plaats vindt in nauw overleg met de burgers. Een breed gedragen visie op leefbaarheid en duurzaamheid staat voorop.

De interesse van burgers om deel te nemen aan formele besluitvormingscircuits en eindeloze vergaderingen is echter beperkt. Ondertussen is wereldwijd een grootte rech aantal burgers betrokken bij activiteiten zoals collectief tuinieren, koken, het aantrekkelijk maken van straten en zelfs de productie van energie. Deze activiteiten, vaak aangeduid als commoning of place-making, beperken zich niet tot high-tech maar bedienen zich ook van low- of no-tech oplossingen[2]. Idealiter dragen deze activiteiten bij aan bredere doelen zoals sociale integratie, democratie, stichten van bedrijven en het opbouwen van sociaal kapitaal. Hier is het predikaat Smart City 3.0 in orde.

Deze post gaat over Smart Cities 3.0.

Op dit moment kan geen enkele stad zich erop beroepen om een ​​Smart City 2.0 of 3.0 te zijn. Een beperkt aantal steden kan het predikaat Smart City 1.0 claimen. De nieuw gebouwde voorstad van Seoul, Songdo, is waarschijnlijk een van hen[3]. Amsterdam en Rotterdam zijn op weg naar Smart City 2.0. en mogelijk ook naar Smart City 3.0. In beide steden vindt een groot aantal samenwerkingsprojecten van groepen burgers plaats. De Community Lovers Guide geeft daarvan fraai geïllustreerde voorbeelden[4]. Sommige worden in deze post genoemd. Volgens Tessy Britton, een van de auteurs, werken veel van deze projecten echter geïsoleerd, zonder een vorm van ondersteuning en als gevolg daarvan hangt hun continuïteit af enkele enthousiaste ‘trekkers’.

De voordelen van een platform benadering

In theorie is een platform benadering een nuttig instrument om projecten te initiëren, te ondersteunen, aan elkaar te koppelen en extern te representeren. Daarmee wordt de basis gelegd voor een participerende cultuur. In West Norwood (Zuid-Londen) is de haalbaarheid van zo’n aanpak door middel van een ‘fieldlab’-benadering onderzocht.

Het platform – genaamd The Open Works – werd zichtbaar toen het zijn ‘hoofdkwartier’ vestigde in een leegstaande winkel. Burgers werden tijdens informele bijeenkomsten op de hoogte gebracht en elke belanghebbende was welkom voor een kopje thee in het ‘hoofdkwartier’. Binnen een jaar zijn 20 projecten geïnitieerd en bijna 1000 mensen hebben daaraan geregeld deelgenomen. Een zeer leesbaar en goed geïllustreerd rapport beschrijft de resultaten[5].

screenshot 2
Het ‘hoofdkwartier’ van Open Works in West Noorwood[6]

De belangrijkste bevindingen

De onderstaande bevindingen verwijzen naar de resultaten van het proefproject, maar worden ondersteund door de resultaten van andere veldstudies.

1  Versterking van een inclusieve participatieve ecologie is haalbaar

1460110652118
Nice New West (Amsterdam)[7]
Veel burgers blijken bereid om deel te nemen aan gemeenschappelijke initiatieven, op voorwaarde dat het om activiteiten gaat die aansluiten bij hun eigen behoeften en niet om onderlinge discussies en overleg met externe instanties. Inclusiviteit – deelname van uiteenlopende bevolkingsgroepen – ligt binnen handbereik als initiële projecten goed gekozen worden. Bijvoorbeeld een multiculturele proeverij tijdens informatiemarkten en festivals.

2  Het aantal activiteiten moet een bepaalde drempel overschrijden

Opschaling van het aantal en de verscheidenheid van activiteiten is nodig om te voorkomen dat zij geïsoleerd raken en meer in het algemeen om de ontwikkeling van een participatieve cultuur te stimuleren. De drempel is vrij hoog: 10% van de burgers zal gemiddeld drie keer per week moeten deelnemen aan een project. Bovendien moeten er  binnen 15 minuten loopafstand minstens 5 alternatieve projecten zijn te vinden.

3  De wenselijkheid van verschillende typen projecten

banner-5-community
Pendrecht Universiteit (Rotterdam)[8]
Een eerste type omvat samenwerkingsactiviteiten, gericht op de dagelijkse behoeften. In het tweede type biedt een kleine groep mensen diensten aan voor de gemeenschap als geheel. Een bekend voorbeeld is The Library of Things, gebaseerd op delen van gereedschap en apparatuur. Mettertijd kunnen dergelijke activiteiten economische waarde en werkgelegenheid creëren.

4  Projecten vloeien voort uit de behoeften van de burgers

Het starten, inrichten en uitvoeren van projecten gebeurt informeel. Schriftelijke plannen en formele goedkeuring zijn niet nodig en er is enig ‘seed capital’ beschikbaar. Ondersteuning door het platform (‘het hoofdkwartier’) is van kritieke waarde. De deelnemers blijven echter verantwoordelijk voor hun eigen project met inbegrip van het zoeken naar aanvullende financiering.

5  Reanimeren van collectieve dienstverlening ligt binnen handbereik

1460043830845
‘Mens sheds’ (in veel steden)[9]
Een participatieve cultuur kan bijdragen aan het reanimeren van vormen van collectieve dienstverlening, zoals wijkwinkels, een minibusverbinding met nabijjgelegen metrostations, herinrichting van braakliggende percelen, buurtpreventie en de heropening van voormalige voorzieningen zoals een oud sportfondsenbad. Alles gebaseerd op vrijwilligerswerk maar ondersteund door gemeentelijke overheden.

6  Zorg voor kwetsbare burgers

Participatie van kwetsbare burgers aan gemeenschapsactiviteiten kan voorkomen dat ze aan lager wal raken. Recent onderzoek, samengevat in het bovengenoemde Open Works eindrapport, bevestigt Putnam’s conclusie dat gemeenschapsactiviteiten het maatschappelijk kapitaal van de samenleving vergroten en bijdragen aan de fysieke en mentale gezondheid van de betrokkenen[10].

7  De platformbenadering heeft bewezen waardevol te zijn

De drie deeltijdse medewerkers hielpen bij het ontstaan van projecten, brachten mensen bijeen, organiseerde vergaderingen, verlichttten administratieve lasten, bemiddelde met externe partijen en konden kleine bedragen uitkeren voor projectkosten. De gemeentelijke investering in het platform bedroeg slechts € 10 per inwoner.

banner1
Het Wadebridge Energiebedrijf. Een energiebedrijf opgericht en beheerd door burgers. Het levert energie aan op 10% van de bevolking van Wadebridge[11]
8  Ook de gemeente moet zich aanpassen

Voor een goed verloop van de samenwerking met de burgers is het wenselijk dat het gemeentebestuur projecten die op tal van plaatsen ontstaan mede als uitgangspunt neemt in plaats van deze in de eerste plaats te toetsen aan het bestaande gemeentelijk beleid. Ook hier zijn platforms onontbeerlijke intermediairen.

Hoe verder?

screenshot 4
Doelstellingen van het nieuwe pilotproject[12]
Aanvankelijk was het de bedoeling om de Norwood-pilot met twee jaar te verlengen en deze op te schalen naar een gebied met 50.000 inwoners. Ook dit is nog slechts een fractie van de Londense bevolking. Daarom is een nieuw project ontworpen – Participatory City North London – dat minstens 200.000 bewoners omvat. De start is voorzien eind 2017 en het zal vijf jaar duren. Hiernaast staat opgesomd wat dit project moet opleveren. Als dit lukt is deze gemeente misschien de eerste ter wereld die terecht het predikaat Smart City 3.0 mag claimen. Ondertussen streven ook andere steden vergelijkbare doelen na, waaronder Amsterdam en Rotterdam. Je kunt hopen dat deze steden leren van de West Norwood-pilot en geduchte concurrenten worden van Participatory City London North.

En wat volgt er na Smart City 3.0?

Het ligt voor de hand dat dit Smart City 4.0 is. Het gaat dan niet meer alleen om dat burgers met hun activiteiten de inrichting van de leefomgeving mede vormgeven, maar dat zij daartoe ook gelijke kansen hebben, onder andere dankzij de beschikbaarheid van betaalbare woningen en een samenleving met een meer gelijke inkomesverdeling die het werk rechtvaardige verdeelt. Uit een eerdere post blijkt dat dit nog een hele klus zal zijn[13].

[1] https://issuu.com/architecture00/docs/compendium_for_the_civic_economy_publ

[2] Zie mijn eerdere post: Leidt commoning tot nieuw democratisch elan? http://wp.me/p32hqY-1cf

[3] Zie mijn eerdere post: Smart cities zijn de oplossing, maar voor welk probleem? http://wp.me/p32hqY-1ai

[4] http://www.communityloversguide.org

[5] https://drive.google.com/file/d/0B28SOnHQM5HVV0pyT2p1NGNvQk0/view

[6] https://drive.google.com/file/d/0B28SOnHQM5HVV0pyT2p1NGNvQk0/view

[7] https://issuu.com/communityloversguide/docs/nicenewwest

[8] https://issuu.com/communityloversguide/docs/pendrecht_university

[9] https://issuu.com/communityloversguide/docs/handmade_-_new_-_mens_sheds

[10] Putnam, R. (2001) “Social Capital: Measurement and Consequences”. [online] http://www.oecd.org/innovation/research/1825848.pdf

[11] http://www.wren.uk.com/wren-the-facts/wadebridge-energy-company

[12] http://www.participatorycity.org/history-of-the-project/#intro5

[13] Zie mijn eerdere post: Smart Cities kunnen ook dom zijn: http://wp.me/p32hqY-1cW

Hoe kom ik aan geld voor mijn start-up?

Deze blogpost geeft een uitgebreid overzicht van mogelijkheden om een startup te financieren

 

Organisatie - zorg 29Het starten van een onderneming biedt mooie kansen maar er zijn ook afbreukrisico’s. Die betreffen je reputatie en je portemonnee. Je zult vrijwel altijd geld nodig hebben. Banken zijn bijna altijd terughoudend bij de financiering van startups. Gelukkig zijn er meer mogelijkheden om aan geld te komen. Bekijk het onderstaande overzicht[1].

Schijf op waarom je denkt dat je startup een succes wordt, maar laat je niet meteen verleiden om een businessplan te maken als je alle gegevens (afzet, kosten, verkoopprijs) uit je duim moet zuigen. Geldschieters met verstand van financiering van startups prikken hier meteen doorheen. Maar eerder een aantrekkelijke presentatie/pitch.

Je komt vaak een paar indelingen tegen van de kapitaalbehoefte van een bedrijf. Het is handig om deze te kennen als je met investeerders praat.

Seed capital

Er is nog geen businessplan en geen product (of dienst). Er is een financiering behoefte om product samples te produceren, markt onderzoek te doen en klanten te vinden. Deze fase wordt gekenmerkt door een betrekkelijk geringe financiering behoefte en een heel hoog risico.

Startup capital (A capital)

In deze fase is er tenminste één persoon in dienst (meestal de startende ondernemer zelf). Financiering is nodig om het product verder te ontwikkelen en daadwerkelijk in de markt te introduceren.

Early stage capital (B capital)

De onderneming bestaat twee tot drie jaar en er is succesvolle verkoop. Investeringen zijn nodig om de onderneming voorbij het ‘break-even point’ te krijgen.

Expansion capital (C capital)

Bedrijf staat inmiddels op zijn eigen benen, maar heeft financiële middelen nodig om naar het volgende ‘niveau’ te groeien en nieuwe markten aan te boren.

Later stage capital (D capital)

Bedrijf is succesvol gegroeid. Financiële middelen zijn nodig om de capaciteit van het bedrijf te vergroten, marketing activiteiten uit te breiden en het werkkapitaal te vergoten.

Onderwijs - perverse financiering 1Bijna altijd beschouwen kapitaalverschaffers je behoefte aan geld als een vraag naar durfkapitaal. Durfkapitaal (beter bekend als venture capital) is de financiering van ondernemingen die hoge risico’s lopen.

Verstrekkers van durfkapitaal kunnen we opdelen in drie groepen: De formele, informele en de overige kapitaal verstrekkers. Hieronder volgt een gedetailleerd overzicht van de diverse verstrekkingsvormen van durfkapitaal.

Formele durfkapitaal verstrekkers

Investeringsmaatschappijen:

Verstrekken van risico kapitaal in de vorm van eigen vermogen, waarbij het risico dragend is in de onderneming. Er zijn verschillende soorten investeringsvormen.

Seed capital:

Investeringen in jonge of startende ondernemingen, om deze te (laten groeien). Winst voor de investeringsmaatschappij zit hier in het verschil tussen de aan- en verkoop van de aandelen.

Groeifinanciering:

Aandelen kopen van bestaande onderneming om groei onderneming te versnellen. Ook hier is het verdien model het verschil tussen aan- en verkoop aandelen.

Turnaround:

Het kopen van aandelen in ‘slecht’ lopende ondernemingen die vervolgens reorganiseren, om de dan (verwachte) hoger gewaardeerde aandelen te verkopen.

Goedlopende bedrijven:

Hier spreekt men ook niet meer van durfkapitaal. Het kopen van aandelen van goedlopende bedrijven. Het verdien model zit minder in de aan- en verkoop van aandelen maar in het dividend dat aan de aandeelhouders wordt uitgekeerd.

Participatiemaatschappij (private equity)

Actieve aandeelhouder die tijdelijke (3-7 jaar) aandelen in een bedrijf met een hoger risico profiel koopt. Overwegend interessant in de grotere investeringen en daardoor minder interessant in kleine ondernemers en start-ups, snelle groeiers of innovatieve bedrijfjes.

Bijvoorbeeld: H2 Equity Partners, Waterland private equity investments

Banken

Participaties:

Investeren in grotere winstgevende bedrijven, investeringen liggen tussen de 5-30 miljoen euro.

Achtergesteld vermogen:

Krediet verlening met als voorwaarde voorspelbare en stabiele cashflow minimaal operationeel resultaat 5 miljoen euro.

Informal Investments Services:

Bank gebruikt zijn netwerk voor het matchen vraag en aanbod, investeringen vaak tussen de 75k€ – 3.000k€. Meestal gaat het om een minderheidsbelang.

Zakelijk krediet:

Gewone krediet verlening aan bedrijven. De bank stelt hoge eisen. Zoals de omvang, organisatie graad, risico en historisch rendement van bedrijf. Daarnaast moet er een onderpand (zekerheidsstellingen) zijn en worden eisen gesteld aan het verwachte rendement over het verleende krediet voor het bedrijf (gezien alle zekerheidsstellingen lijkt dit in nog weinig nog durfkapitaal).

Leveranciers krediet

Dit zijn kredieten die verleend worden door de toeleveranciers. Doordat er een betalingstermijn (vaak tussen 30-60 dagen) gehanteerd wordt. Het is maar de vraag of veel bedrijven bereid zijn dit risico te lopen bij startup klanten.

Informele durfkapitaal verstrekkers

Angel Investors (Informal Investor)

Investeerders (vaak uit eigen middelen) die niet alleen kredieten maar ook kennis ter beschikking stellen. Vaak wordt een minderheid aandeel verkregen in de start-up onderneming.

voorbeeld: Business Angels Netwerk Nederland (BAN Nederland)

Crowd Funding

voorbeeld: Kickstarter.com:

Door het online verkopen van de toekomstige producten, of donaties, wordt durfkapitaal verkregen voor de nieuwe onderneming.

voorbeeld: MKB Crowdfunding (symbid):

Crowd Funding door investeren in het eigen vermogen van de startup door het bij elkaar vinden van ondernemers en investeerders (aandeelhouders).

Door bijvoorbeeld een product pitch te maken op Kickstarter.com kan er gekeken worden hoeveel geld er gegenereerd wordt en of het product idee aanslaat bij een iets groter publiek. Voordeel voor de startup is het zeer geringe financiële risico en 1ste markt toetsing van het idee.

Friend, family and (other) fools

Het informele ‘venture capital’ circuit, waarbij vrienden en/of familie en bekende kredieten verlenen aan de start-up ondernemer.

Overige kapitaal vertrekkers (overheden, subsidies etc.)

Bijstand zelfstandige:

Wordt er minimaal 1.225 uur per jaar gewerkt in de onderneming en is deze levensvatbaar en leeft de ondernemer onder bijstandsniveau, dan verleent de gemeente financiële hulp.

Borgstelling MKB kredieten

Regeling was gelding tot 31-12-2015. Ministerie van Economische zaken staat borg (voor 67,5%) voor een maximaal krediet van 266 k€. Eén van de voorwaarde is dat men elders al een krediet verlening heeft verkregen.

Starten vanuit arbeidsongeschiktheid

Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen (UWV) verleent financiële assistentie voor ondernemers die een onderneming starten vanuit een arbeidsongeschiktheid situatie. Subsidie verlenging kent strikte voorwaarden.

Starten vanuit Wet Werkloosheid uitkering

UWV verleent financiële assistentie voor ondernemers die een onderneming starten vanuit een werkloze situatie, ook deze regeling kent strikte voorwaarden.

Innovatiefonds MKB+

Ministerie van Economische zaken geeft in voorkomende gevallen een zakelijk krediet van tussen de 50k€-250k€. Deze regeling is bestemd voor start-up en MKB bedrijven die werken aan een innovatie die nog geen verkopen genereren. Alleen als de ontwikkeling slaagt moet de financiering worden terugbetaald. Verlening gebeurt op basis van een sterke business case.

Seed Capital Technostarters

Onderdeel van het Innovatie MKB+ fonds (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland), waarbij een 20-tal fondsen investeren in jonge snelgroeiende bedrijven en start-ups. De op dit moment aangesloten fondsen richten zich op bedrijven die ‘early stage’ en ‘expansion stage capital’ financiering nodig hebben in de werkvelden; energie, life science, ICT, gezondheidszorg en high tech.

Innovatie krediet

Onderdeel van het Innovatie MKB+ fonds, waarbij het Ministerie van Economische zaken krediet verstrekt dat alleen moet worden terugbetaald nadat ontwikkelingen succesvol zijn.

Dutch Venture Initiative

Onderdeel van het innovatie MKB+, dat opereert als participatie maatschappij voor snelgroeiende innovatieve ondernemingen.

Microfinanciering

Kredieten tot maximaal 250k€ (bv.:qredits.nl en MicrokredietNL) voor startende ondernemers met een gezond ondernemingsplan. Zakelijke financiering voor start-ups en bestaande MKB bedrijven van maximaal €250k. Looptijd van 10 jaar die maandelijks wordt terugbetaald inclusief rente.

Starters aftrek

Belasting voordeel tijdens de eerste 5 jaar van een nieuwe onderneming

 

 

Succes!

[1] Het overzicht van financieringsmogelijkheden is gemaakt door Paul Grolle, een van mijn studenten in het programma Innovatiemanagement van de Open Universiteit