
‘Het Milieu’
Mijn eerste aanraking met ‘het milieu’ was het boek Silent Spring van Rachel Carson (1962), een aanklacht tegen vervuiling door de chemische industrie. In plaats van over ‘het milieu’, spreken we nu meestal over duurzame ontwikkeling, maar de betekenis van dit begrip is ook aangescherpt. Het rapport van de Brundtland commissie in 1987 sprak over duurzame ontwikkeling als deze de behoeften van de huidige generatie bevredigt without compromising the ability of future generations to meet their own needs. Een meer recente omschrijving (2003) spreekt over de noodzaak van a better quality of life for all, now and in the future, in a just and equitable manner, whilst living within the limits of supporting ecosystems[1].
Velen herinneren zich nog wel Rapport van de Club van Rome (1972) vlak voor de oliecrises van 1973 en 1979, de autoloze zondagen en de oproep van minister-president Den Uyl om de gordijnen ’s avonds dicht te doen. Later volgde een massale campagne om huizen te isoleren en vooral ook om van kernenergie af te blijven.
Het eerste decennium van de 21ste eeuw kan worden getypeerd door het stijgende aandeel van duurzame energiebronnen en het groeiende inzicht dat mensen zelf verantwoordelijk zijn voor de opwarming van de aarde. Al Gore’s indrukwekkende film An inconvenient truth (2006) heeft hierbij zeker een belangrijke rol bij gespeeld.
Een belangrijke bijdrage aan de definitie van het begrip duurzaamheid zijn de breed gedragen 17 Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties, ook wel Global Goals genaamd (2015). Hierin wordt het bedrijfsleven expliciet betrokken betrokken.

Deze post gaat in het bijzonder over pogingen om het bedrijfsleven een actieve rol te geven bij de realisering van de Global Goals
Een beroep op het bedrijfsleven
In 1999 kondigde Kofi Annan, secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de oprichting aan van UN Global Compact, een organisatie met de bedoeling om duurzaamheid op de agenda van bedrijven te krijgen. Op dit moment hebben 13.000 bedrijven en 160 regeringen de 10 principes van de Global Compact in beginsel aanvaard [2]. Deze principes waren niet nieuw, maar ontleend aan reeds bestaande internationale verdragen zoals de Universal Declaration of Human Rights, de International Labour Organization’s Declaration on Fundamental Principles and Rights at Work, de Rio Declaration on Environment and Development, en United Nations Convention Against Corruption.
Een belangrijke vervolgstap – een initiatief vanuit het bedrijfsleven zelf – was de oprichting in 2016 door het World Economic Forum van de Business and Sustainability Development Commission. Mede dankzij het stuwende werk van Unilever CEO Ben Polman, verscheen er een jaar later, begin 2017 een indrukwekkend rapport: Better Business, Better World[3]. De onderstaande video toont de drijfveren en de aanpak van de auteurs.
Het Rapport Better Business, Better World roept bedrijven op om op zich zonder voorbehoud te scharen achter de 17 Sustainable Development Goals. Het omvat een gedetailleerd uitgewerkte strategie voor duurzaamheid. Het rapport berekende dat het bedrijfsleven hiermee een markt van $12.000 miljard zou ontsluiten.
Duurzaamheid loont
Het rapport Better Business, Better World heeft de toon gezet voor verdere acties. Bedrijven – en in het bijzonder hun leidinggevenden – worden er steeds explicieter op aangesproken dat een Sustainability Revolution de enige manier is om het kapitalisme en te redden en een nieuwe periode van groei in te luiden. Het zeer recente rapport The Transformation of Growth van de Generation Foundation (2017), waarvan Al Gore de stuwende kracht is, heeft als ondertitel How sustainable capitalism can drive a new economic order[4]. In de onderstaande video legt Al Gore uit wat hij verstaat onder sustainable capitalism
Het rapport begint met een positieve beoordeling van wat het kapitalisme heeft voortgebracht: Absolute armoede is de afgelopen 65 jaar verminderd van 72% naar 10% van de wereldbevolking. Medische zorg en onderwijs zijn aanzienlijk verbeterd. Tegelijkertijd is er reden tot ontevredenheid. In de VS heeft 90% van de bevolking de afgelopen 30 jaar geen enkele stijging van het besteedbaar inkomen gezien. De welvaartstoename is terecht gekomen bij een zeer klein deel van de bevolking.
Er is – vervolgt het rapport – weliswaar sprake van een kentering als het gaat om de vervanging van fossiele door duurzame grondstoffen, maar dit proces gaat veel te traag. Daarom is een Sustainability Revolution noodzakelijk. Deze moet leiden tot een koolstof-vrije en circulaire economie en bloeiende sociale gemeenschappen die een ieder werk, menswaardig inkomen, ontplooiingsmogelijkheden en een gezond leefklimaat bieden. Deze revolutie legt de basis voor hernieuwde economische groei.
Het Breakthrough project (2018), gefinancierd door UN Global Compact en de Generation Foundation sluit hierbij naadloos aan. Dit project stelt zich ten doel CEO’s, raden van bestuur, aandeelhouders en toezichthouders te overtuigen van de noodzaak om duurzaamheidsdoelen – in het bijzonder de UN Global Goals op te nemen in de bedrijfsstrategie.
Hoe krijg je de bazen mee?
De zogenaamde Breakthrough pitch neemt in het project een centrale rol in. Het is een blauwdruk voor een aanpak – in de vorm van een ‘pitch’ – waarmee bijvoorbeeld sustainability officers hun leidinggevenden kunnen overtuigen. Zelfs een Power Point presentatie ontbreekt niet, evenals een reeks lezenswaardige ondersteunende documenten over nieuwe technologieën en businessmodellen[5]. Ik parafraseer in het kort de inhoud van de ‘pitch’.
De centrale vraag van het Breakthrough project is: How to stretch the sustainability ambitions of business executives.
Het eerste deel A new growth story opent het perspectief op nieuwe groeimogelijkheden. Nu de economische groei afvlakt moet er nieuwe bronnen worden aangeboord. De UN Globals Goals lenen zich hier uitstekend voor. Daarbij wordt verwezen naar het de nota Better Business, Better World die een markt van $12.000 miljard in het vooruitzicht stelt.
Het tweede deel Disrupt of be disrupted onderstreept de urgentie van handelen op korte termijn. Nieuwe technologieën en business modellen zullen leiden tot exponentiële veranderingen in de productie en distributie. Alleen bedrijven die erin slagen deze veranderingen in snel tempo door te voeren zullen voortbestaan.
Het derde deel verwijst naar de noodzaak van leadership. De tijd van incrementele veranderingen is voorbij, vandaar de noodzaak van een breakthrough mindset bij leidinggevenden met als doel voortbestaan en hernieuwde bloei van de onderneming. Hieronder een korte presentatie over de breakthrough mindset.
De ‘pitch’ is indrukwekkend, maar ik vind het verknopen van de noodzaak van een radicale omschakeling naar duurzaamheid met de retoriek van de vierde industriële revolutie weinig overtuigend.
Een environmentally restorative, socially just and economically inclusive production vereist dat een bedrijf zijn groeistrategie, de kwaliteit van het product of de dienst, de wens van de klanten, de belangen van werknemers en kapitaalverschaffers en de duurzaamheidsdoelen in samenhang kan realiseren. Dus geen ratrace wie het snelst disruptieve innovaties doorvoert.
Komt het aards paradijs er alsnog?
Terug naar de vraag die ik in de titel stelde: Is er een vorm van duurzaam kapitalisme denkbaar en wel via een proces dat vanuit grote ondernemingen wordt geïnitieerd?
Materieel is het zeker mogelijk. Het rapport Better Business, Better Society bevat een gedetailleerde transformatiestrategie, inclusief bijbehorende investeringen. Het is op zich begrijpelijk dat het rapport The Transformation of the Growth stelt dat verandering eerder van grote multinationale ondernemingen te verwachten is dan van staten: Enkele van deze ondernemingen, bijvoorbeeld Apple en Amazon, zijn groter dan de meeste staten[6]. Nu al hebben bedrijven als Google en Tesla meer bijgedragen aan de transformatie naar duurzaam vervoer dan welke overheid dan ook.
De vraag is echter of een kapitalistische productiewijze niet wezenlijk in strijd is met duurzaamheid.
Uiteindelijk gaat het in een kapitalistische productiewijze om groei gericht op genereren van winst voor de aandeelhouders bij voorkeur op (zeer) korte termijn en duurzaamheid is een langetermijndoel bij uitstek. Duurzaam kapitalisme is daarom alleen denkbaar als behalve raden van bestuur ook aandeelhouders de duurzaamheidsmissie omarmen en ernaar handelen en ook als het stelsel van handel in effecten op de schop gaat.
Bedrijven die aan deze voorwaarden voldoen worden in wezen Benefit Corporations[7]. Dit zijn ‘for-profit’-bedrijven, die environmentally restorative, socially just and economically inclusive produceren en winst gebruiken om te investeren, als reserve en voor incidentele extra beloning maar niet als troef op de beurs. Kapitaal verkrijgen deze ondernemingen op niet-speculatieve basis, via crowd funding, private equity of een banklening.
Benefit corporations
In een wereld van Benefit Corporations is volop ruimte voor ondernemerschap, maar zonder de druk van kapitaalverschaffers om hoge beursnoteringen te behalen. Innovatie hoeft niet per se disruptief te zijn: Aanbieden van kwalitatief goede producten en diensten wordt belangrijker dan prijsconcurrentie omwille van een groter markaandeel dan dat van de concurrent. Een ratrace van steeds verdergaande automatisering gepaard met inkrimping van het personeelsbestand wordt voorkomen. Evenmin hoeven grote bedrijven kleine innovatieve startups niet langer voor veel geld op te slokken om voordeel op de concurrent te behalen.
Voor mij mag deze productievorm – met Al Gore – duurzaam kapitalisme heten, maar ik vind ‘duurzaam ondernemende samenleving’ een veel aantrekkelijkere benaming.
[1] Agyeman, Bullard & Evans (2003: Just Suatainabilities: Development in an unequal world. Cambridge MA, MIT Press, p. 5
[2] https://www.unglobalcompact.org/what-is-gc/mission/principles
[3] http://report.businesscommission.org/uploads/BetterBiz-BetterWorld_170215_012417.pdf
[4] https://www.genfound.org/media/1436/pdf-genfoundwp2017-final.pdf
[5] http://breakthrough.unglobalcompact.org
[6] https://www.theguardian.com/business/2016/sep/12/global-justice-now-study-multinational-businesses-walmart-apple-shell
[7] http://benefitcorp.net/businesses/why-become-benefit-corp. Vaak wordt ook het woord B-corp gebruikt; deze term betreft echter alleen bedrijven die als zodanig zijn gecertificeerd: https://consciouscompanymedia.com/sustainable-business/whats-the-difference-between-a-b-corp-and-a-benefit-corporation/

Media
Overheid
Ik heb grote twijfels of politici en andere leidinggevenden door hebben hoe groot de groep is die zich van hen afkeert. Aan hun gedrag is dat niet te merken. Politici ruziën met hun populistische collegae, maar ze realiseren zich niet dat zij zelf de zorgen en angst van brede lagen van de bevolking jarenlang hebben genegeerd. Topmanagers van bedrijven varen door op een koers van zelfverrijking en beperken zich veelal top lippendienst als het gaat over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven.
Lange termijnbeleid betekent dat een onderneming rekening houdt met de belangen van alle stakeholders, inclusief de samenleving als geheel en de natuur. De keuze hiervoor moet uiteindelijk van het bestuur van de ondernemingen zelf komen, al dan niet onder druk van groeiende verzet binnen de samenleving.
Of en hoe snel ondernemingen zich in bovenstaande richting zullen bewegen is niet te zeggen. Wat méér helpt dan corporate governance codes is als bedrijven die kiezen voor de geschetste koers, deze samen uitdragen. Bedrijven als Unilever, DSM en Interface zouden hierin voorop kunnen gaan. Het groenboek dat de Nederlandse Vereniging van Commissarissen en Directeuren (VCD) in het vooruitzicht stelde als antwoord op de corporate governance code kan hierbij een rol spelen
De nevenstaande grafiek toont de groei van het aantal managers vergeleken met die van de rest van de werkgelegenheid in de VS. De VS kent op een totale beroepsbevolking van 135 miljoen (exclusief agrarische sector en zzp’ers) 18,5 miljoen managers en bestuurders. Daarbij komt 5,3 miljoen fte ondersteunend personeel. Samen goed voor 30% van de totale salariskosten. Managers zijn bovendien verantwoordelijk voor ontelbare regels, procedures, formulieren, vergaderingen en een onophoudelijke stroom van berichten
Hamel en Zanini hebben een berekening gemaakt wat het halveren van het management en het afschaffen van overbodige procedures oplevert
Tegen het einde van de 20ste eeuw veranderen de markten steeds sneller en differentiatie van de vraag leidt tot productdifferentiatie en kort-cyclische productieprocessen. De vraag naar kwaliteit, design stijgt en de wens van klanten on zich te onderscheiden leidt tot meer vraag naar technologisch hoogwaardige en innovatieve producten en diensten. De ontwikkeling daarvan is niet meer overwegend afhankelijk van R&D: Klanten worden bij het ontwerp (en de financiering) van nieuwe producten en diensten betrokken. Het kennisniveau van de medewerkers én hun mondigheid neemt toe.
De bureaucratie was functioneel voor de bedrijfsvoering in de vorige eeuw. De functionaliteit thans schuilt vooral in het belang dat het hogere management er zelf bij heeft (macht, rijkdom, invloed en status). Een belangrijke impuls tot verandering zal uitgaan van de ontwikkeling van post-bureaucratische organisaties. Naarmate deze winstgevender worden, aantrekkelijker zijn voor medewerkers en sympathieker zijn in de ogen van de klanten, neemt de roep om verandering vin binnenuit (ondernemingsraden en aandeelhouders) toe. Ook slaat de stemming in het business ecosysteem om: Business scholen wijzen steeds meer op de noodzaak van flexibele productie en autonome units en verlichte CEO’s met een langetermijnvisie worden champions van verandering, zoals Veneet Nayar (HCL technologies) die stelt We need to destroy the concept of the CEO en Zhang Ruimin, eigenaar van Haier: Everybody will be a CEO.
a jarenlang vruchteloos proberen om de betrokkenheid van het personeel te vergroten, leiderschap te versterken en te bouwen aan een nieuwe cultuur, is maar liefst 92% van de leidinggevenden overtuigd van de noodzaak om hun bedrijf of instelling zelf te
Over de noodzaak om de organisatie van instellingen te veranderen zijn talloze min of meer wetenschappelijke publicaties verschenen. Een kleine selectie: Als eerste noem ik het boek van Ricardo Semler over diens Braziliaanse bedrijven
Alle genoemde boeken benadrukken de noodzaak van een ander soort leiderschap. Zij zoeken dit vooral in de vervanging van gepersonaliseerd door gedistribueerd leiderschap. Daarbij verdelen teamleden leidinggevende taken en iedereen doet waar hij of zij goed in is. Een van de medewerkers neemt bijvoorbeeld beheerstaken op zich, een ander treedt op als coach en weer iemand anders vertegenwoordigt het team extern
In het ontwerpen van organisaties zijn grofweg twee benaderingen mogelijk. De eerste start onderop vanuit de taken die geklaard moeten worden en bouwt daarop verder. Uitgangspunt is dat medewerkers zo veel mogelijk zelf kunnen beslissen. De tweede start vanuit het (top)management en gaat na hoe de ‘bestuurbaarheid’ van de organisatie kan worden verbeterd. Ook deze aanpak heeft gevolgen; het middenmanagement wordt vaak weggestreept, en daarvoor in de plaats komen nieuwe leidinggevenden die – zoals dat heet – de teams moeten mobiliseren, organiseren, motiveren en coachen.
