BVm: Aparte legale status voor sociale ondernemingen. Goed idee?

Het kabinet gaat sociale ondernemingen een eigen juridische status geven, BVm. De ChristenUnie had hiertoe in 2018 een initiatiefnota ingediend[1]. Pragmatisch een begrijpelijk besluit, maar principieel zou ik een andere weg zijn ingeslagen. Daarover aanstonds meer. Eerst enige uitleg over wat sociale ondernemingen zijn.

Wat zijn sociale ondernemingen?

Alle ondernemingen zeggen dat ze door drie motieven worden gedreven: kwalitatief goede producten maken, aandeelhouderswaarde creëren en bijdragen aan maatschappelijke doelen, bijvoorbeeld corporate social responsibility. Tussen ondernemingen verschilt de klemtoon wezenlijk. Voor sociale ondernemingen staan maatschappelijke doelen voorop; voor de overige ondernemingen – zeker als het erop aankomt – de belangen van de aandeelhouders.

Het onderstaande overzicht geeft een overzicht van typen ondernemingen in relatie tot hun primaire doelstelling.

In Nederland wordt het begrip sociale onderneming gebruikt voor twee enigszins overlappende typen bedrijven[2]. In de eerste plaats bedrijven die zich inzetten voor de verbetering van de arbeidsparticipatie van groepen met ‘afstand tot de arbeidsmarkt’. Zij worden ook wel sociaal-inclusieve ondernemingen genoemd[3]. In de tweede plaats bedrijven die zich inzetten voor een sociaal en ecologisch duurzame samenleving (bijvoorbeeld Fairphone en Tony Chocolonely). In Nederland wordt het laatste type ook wel maatschappelijke onderneming genoemd. 

De Europese Commissie omschrijft een sociale onderneming als een particuliere onderneming die haar bestaansrecht ontleent aan het streven de samenleving te verbeteren. Dit houdt onder andere in dat winst wordt gebruikt om dit doel te consolideren, de bedrijfsvoering en het bestuur transparant zijn en dat er geen buitensporige beloningen worden uitgekeerd[4]. De OECD en ook de SER sluiten zich bij deze definitie aan.

De onderstaande infographic is een samenvatting van de Social Enterprise Monitor 2020 en schetst hoe het anno 2020 met de sociale ondernemingen is gesteld[5].

Waarom een eigen legale status?

Vanaf 2012 heeft de belangenvereniging ‘Social Enterprise NL’ geijverd voor een eigen legale status voor sociale ondernemingen, te weten maatschappelijke BV. Dit vanwege betere herkenbaarheid en de wenselijkheid van regelgeving die aansluit bij het hybride karakter van sociale ondernemingen: Dit geldt vooral voor bedrijven die werk verschaffen aan moeilijk bemiddelbare mensen, zoals The Colour Kitchen. 79% van alle betrokken ondernemingen ondersteunt dit verlangen.

Inmiddels hebben 16 Europese staten al een dergelijke wetgeving. 34 staten binnen de VS kennen de status benefit corporation[6]. Wereldwijd kan dit type bedrijven zich laten certificeren en ontvangt dan van een onafhankelijk instituut het predicaat certified B-corporation[7]. Dit hebben inmiddels 3000 ondernemingen in 60 landen gedaan, waaronder de multinationals Danone en Ecotone (voorheen Wessanen), een bedrijf dat in Frankrijk geregistreerd is als Société à Mission). 

De CEO van Danone, Emmanuel Faber plaatst de wens om sociale onderneming te zijn tegen de achtergrond van het groeiende wantrouwen van consumenten tegenover de voedingsmiddelenindustrie. Het bedrijf wil de komende jaren bewijzen dat zijn producten een betrouwbare bijdrage leveren aan gezonde voeding, wereldwijd. 

Vooruitlopend op de toekenning van een wettelijke status, is in Nederland een code sociale ondernemingen opgesteld[8]. Bedrijven die hiervoor opteren worden getoetst door een onafhankelijke commissie hetgeen kan resulteren in opname in een register. De grondslag van de code is ‘aantoonbare maatschappelijke impact” en er gelden vijf principes:

  1. Statutair vastgelegde missie
  2. Stakeholders betrekken bij de invulling van de missie
  3. Statutair geborgd beleid met betrekking tot uitkering aan aandeelhouders, toedeling opbrengst bij verkoop en gematigd beloningsbeleid
  4. Actieve deelname aan gemeenschap van sociale ondernemingen
  5. Transparantie ten aanzien van de bedrijfsvoering.

De eerdergenoemde sociaal-inclusieve ondernemingen kunnen zich tevens onderscheiden door de ‘prestatieladder socialer ondernemen’, een kwaliteitskeurmerk van TNO[9] .

De status BVm. Wenselijk of niet?

Voorafgaand aan de beantwoording van de vraag naar de wenselijkheid van de toekenning van een eigen juridische status, is het nuttig te verwijzen naar onderzoek van de Erasmus Universiteit, in opdracht van Stichting Management Studies (VNO-NCW)[10]. Dit onderzoek belicht 17 Nederlandse sociale ondernemingen.  

De voornoemde studie onderscheidt drie typen sociale ondernemingen, afgezien van degene die vooralsnog geen enkele maatschappelijke impact beogen (Zie onderstaand schema). 

Een aantal bedrijven streeft maatschappelijke doelen na om tactische redenen, bijvoorbeeld versterking van de reputatie, maar winst blijft het voornaamste doel. Het tweede en derde type beschouwen maatschappelijke waarden als de reden voor hun bestaan en als middel om zich van andere bedrijven te onderscheiden. Enkele van deze bedrijven gaan nog verder. Tony Chocolonely bijvoorbeeld wil de cacao-keten ‘slavernij vrij’ maken en spant zich (met succes) in om andere producenten van chocolade mee te krijgen. Dit geldt ook voor andere sociale ondernemingen die zich als ‘influencers’ van het bedrijfsleven als geheel opstellen[11].

Hier ligt de crux. Het is onbestaanbaar dat bedrijven evidente maatschappelijke belangen ondergeschikt maken aan aandeelhouderswaarde, of het nu gaat om onmenselijke toestanden in Aziatische naaiateliers, uitbuiting van cacaoboeren of het niet willen delen van een vaccin tegen Covid-19. Hiervoor zouden geen ‘influencers’ nodig hoeven te zijn

On deze reden zouden ALLE bedrijven sociale onderneming moeten zijn en de code sociale ondernemingen moeten onderschrijven. Dan nog konden aandeelhouders een gerechtvaardigde beloning voor het geïnvesteerde geld ontvangen en alle werknemers een passende beloning. 

Pragmatisch gezien, is de instelling van een aparte status te rechtvaardigen maar ondernemingen die deze status niet ambiëren moeten met argusogen worden gevolgd. Consumenten en overheden zouden in de eerste plaats producten en diensten af moeten nemen van geregistreerde sociale ondernemingen. Mogelijk worden dan sociale ondernemingen over een aantal jaren het nieuwe normaal.


[1] https://www.parlementairemonitor.nl/9353000/1/j9vvij5epmj1ey0/vks1jqhcbfz6

[2] https://www.social-enterprise.nl/application/files/8615/7165/8222/362_Publicatie_SE_monitor2019_web.pdf

[3] https://www.pso-nederland.nl/over-de-pso/wat-is-sociaal-of-inclusief-ondernemen

[4] OECD/EU (2019), Boosting Social Entrepreneurship and Social Enterprise Development in the Netherlands, In-depth Policy ReviewOECD LEED Working Papers, 2019, OECD Publishing, Paris: https://www.oecd-ilibrary.org/docserver/4e8501b8-en.pdf?expires=1550830975&id=id&accname=guest&checksum=305CA6EEFD03AA3DB0B6B82AB9B73E05

[5] https://www.social-enterprise.nl/application/files/3315/9946/1157/Infographic_Social_Enterpris_Monitor_2020.pdf

[6] Zie hier een overzicht van alle benefit corporations: http://benefitcorp.net/businesses/find-a-benefit-corp

[7] Zie voor het verschil tussen ‘benefit corporation’ en ‘certified B-corps’: http://benefitcorp.net/businesses/benefit-corporations-and-certified-b-corps

[8] https://www.social-enterprise.nl/application/files/2615/4990/4546/Vastgestelde_versie_Code_Sociale_Ondernemingen_-_online_versie.pdf

[9] https://www.pso-nederland.nl/over-de-pso/Over-de-Prestatieladder-Socialer-Ondernemen

[10] Karen Maas, Carly Relou, Tasneem Sadiq, Mark Hillen, Rob van Tulder: Sociaal ondernemen. Uitgave: Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum, Assen 2018.

[11] https://www.social-enterprise.nl/nieuws-en-evenementen/actueel/nieuws/publication-research-report-social-enterprises-influencers-broader-business-community

Niet innovatie maar kwaliteit missie bepaalt of bedrijven overleven

Multinationals zien hun positie afbrokkelen. Ze investeren veel in innovatie, maar zijn daar lang niet altijd succesvol in. Ze konden beter een missie ontwikkelen hoe ze vanuit hun eigen sterkte bij kunnen dragen aan de grote veranderingen die er in de wereld gaande zijn.

Amerikaanse en Europese multinationals hebben de afgelopen 30 jaar goudgeld verdiend. In 2013 bedroeg hun winst $3,6 triljoen[1]. De sterk toegenomen afzet in de opkomende landen speelde hierbij een belangrijke rol. Maar, de geldmachine begint te haperen. Dat komt niet door de economische crisis maar omdat de opkomende landen zelf steeds meer in hun behoeften voorzien. Bovendien, ze exporteren steeds meer hoogwaardige technologische producten naar Europa en de VS in plaats van omgekeerd.

Uit een onderzoek van KPMG blijkt dat CEO’s van de meeste bedrijven de nadruk leggen op groei, uitbreiding van afzetmarkten en beperking van de kosten. Dit doen ze al jaren. Ze weten dat veranderingen nodig zijn, maar de weerstand daartegen is groot[2].

 

Innovatie - stand per bedrijfUiteraard horen zij ook de roep dat ze moeten innoveren om hun voortbestaan veilig te stellen[3] en innovatie staat inmiddels hoog op de agenda. Probleem is dat dit soort bedrijven hier niet goed in zijn. Het zit niet in hun DNA. CEO’s spreken zelfs van een corporate disease[4]: Multinationals zijn groot geworden door schaalvergroting, massaproductie en verhoging van hun productiviteit. Het zijn gesmeerde top-down georganiseerde organisaties. Zij zijn gericht op ‘exploitatie’ en hebben moeite daarnaast ruimte te maken voor ‘exploratie’, de belangrijkste voorwaarde voor innovatie[5]. De ondervraagde leidinggevenden geven aan dat dit mede komt door een gebrek aan focus.
Chief innovation officers vinden dat het gebrek aan afstemming tussen innovatie en bedrijfsstrategie en het gebrek aan steun voor innovatie vanuit de bedrijfsleiding de grootste obstakels voor innovatie zijn[6].

Niettemin, leidinggevenden hebben gelijk als ze uitspreken dat doorgaan op de bestaande koers geen uitzicht biedt. Ze verwachten daarom dat er op afzienbare termijn ingrijpende keuzen gemaakt moeten worden (zie afbeelding hieronder ). Ze zijn vooral bang de loyaliteit van de klanten te verliezen en terecht. Ze zien klanten veeleisender worden en ze raken van hun klanten vervreemd. Hun reflex is meer marktonderzoek en koortsachtig zoeken naar innovatieve producten. Wat ze niet zien is dat de wereld verandert, hun klanten voorop.

Innovatie - houding vs gedrag

Wat bedrijven moeten doen is zich verdiepen in de veranderingsprocessen die zich in de samenleving voordoen: De overgang van fossiele naar duurzame grondstoffen, het scheppen van een goede leefomstandigheden voor de hele wereldbevolking, de ontwikkeling van een duurzaam en efficiënt transportsysteem en humane gezondheidszorg.

In plaats van obsessioneel te zoeken naar innovaties, moeten bedrijven zich afvragen hoe ze substantieel kunnen bijdragen aan de genoemde transities (Zie onderstaande vragen).
Innovatie - Belangrijkste vragen

Met andere woorden, het gaat om het formuleren, legitimeren en consequent doorvoeren van een missie voor de toekomst. Geen loze kreet, maar de keuze van een richting die organisatie fundamenteel raakt[7].

Een supermarktketen zou kunnen kiezen gekend te worden vanwege de wezenlijke bijdrage aan de kwaliteit van onze dagelijkse voeding, een energiebedrijf zou kunnen kiezen voor thuisproductie van elektriciteit en een automobielfabriek zou kunnen gaan voor duurzame mobiliteit.

Bij moderne multinationale bedrijven als Apple, Google en Tesla is zo’n missie in aanzet aanwezig. Apple  bewijst dit bedrijf de juistheid van de stelling dat de missie belangrijker is dan zogenaamde innovaties. Apple’s missie was de verbetering van het gebruiksgemak en de toepassingsmogelijkheden van ICT. Het bedrijf heeft dit tot dusver overwegend gedaan door reeds bestaande uitvindingen op vernuftige wijze samen te brengen[8].

Ik sluit overigens niet uit dat enkele ‘traditionele’ multinationale bedrijven de komende jaren de stap zetten van ‘geldmachine’ naar missie-gedreven organisatie. Kandidaten? Unilever, DSM, General Motors, 3M en heel misschien Ahold of -wie weet- Lidl.

[1] Overzicht van de groei van de omzet en de winst van de grote multinationale ondernemingen tussen 1980 en 2010: https://hbr.org/2015/10/the-future-and-how-to-survive-it

[2] Global CEO Outlook 2015 : https://www.kpmg.com/Global/en/IssuesAndInsights/ArticlesPublications/ceo-outlook/Documents/global-ceo-outlook-2015-v2.pdf

[3] Bij het maken van deze blogpost heb ik mede gebruik gemaakt van een compilatie door Paul Hobcraft van een aantal recent verschenen rapporten, getiteld: The state of innovation management in 2015:

https://cdn2.hubspot.net/hubfs/314186/Collateral/Papers_Reports_Booklets/Hobcraft_State_of_Innovation_White_Paper/Hobcraft_The_State_of_Innovation_Management_in_2015_webversion.pdf

[4] Innosight: “Leading Transformation: 2015 CEO Summit”

http://www.innosight.com/innovation-resources/strategy-innovation/upload/2015-CEO- Summit-Highlights-Discussion.pdf

[5] PA consultants: Innovation As Unusual:

http://www.paconsulting.com/our-thinking/innovation-research/#form1

[6] BPI Business Performance Innovation Network: “Innovation the new Competitive Equation”

http://www.bpinetwork.org/thought-leadership/studies/52/download-report-innovation-the-new-competitive-equation

[7] Anderen spreken van strategie. Ik vermijd dit woord omdat dit te veel suggereert het maken em implementeren van concrete plannen. Een missie duidt op een koers waarvan de concretisering voortdurend bijgesteld moet worden.

[8] Lees hierover mijn blogpost over de denkbeelden van Mariano Mazzucato: http://wp.me/p32hqY-6p