Ondernemen voor het leven

Innovatie is niet bij voorbaat positief. Vandaar het onderscheid tussen vooruit en achteruit innoveren[1]. Vorige week ging mijn post over voor- en achteruit innoveren in universiteiten[2]. Vandaag komt de industrie aan bod.

De meeste bedrijven geven aan dat corporate social responsibility hoog op de agenda staat. Hun jaarverslagen verwijzen geregeld naar sociale innovatie en mensenrechten. Dit zijn positieve ontwikkelingen.

Semco stijlWat echter wordt gemist, is een strategische visie op de maatschappelijke positie van de onderneming[3]. Hier ligt het verschil tussen innoveren vooruit en achteruit. Innoveren vooruit betekent dat een bedrijf zich primair zich ten doel stelt om – op termijn – een bijdrage te leveren aan een betere wereld: Ondernemen voor het leven.

Het gaat, behalve om duurzame omgang met energie en grondstoffen, ook om een productportfolio dat in zijn geheel goed is voor mens en dier. Dit geldt voor de hele supply-chain. Zo’n bedrijf biedt medewerkers alle ruimte voor ontplooiing. Deze hebben vergaande autonomie en een stem in de bedrijfsvoering. het aantal managers is beperkt. Werknemers kunnen via coöperatieve arbeidsrelaties mede-eigenaar worden.

Deze bedrijven voeren ook naar een fair beloningsbeleid, waarbij het ‘topmanagement’ maximaal 10 maal het gemiddelde salaris binnen het bedrijf verdient en bonussen taboe zijn. Grote ondernemingen vergroten hun slagvaardigheid door opsplitsing in een netwerk van autonome eenheden.

Voor de meeste bedrijven staat niet de bijdrage aan een betere wereld voorop, maar winststijging, groei en aandeelhouderswaarde. De successen die een aantal bedrijven boekt op het gebied van duurzaamheid, hebben dan ook alles te maken met het feit dat daarmee geld te verdienen valt.

PlofleidersAan de andere kant; ergens moet een begin worden gemaakt. Hardlopers zijn met kleine stapjes begonnen. Inspirerend en hoopgevend is bijvoorbeeld de brede populariteit van Zakendoen in de nieuwe economie van Marga Hoek[4], uitgeroepen tot managementboek van het jaar. Dit boek vertaalt een holistisch perspectief als ondernemen voor het leven is talloze kleine en grotere stappen die voor alle bedrijven haalbaar zijn.

Zaken doen in nieuwe economieBedrijven die kiezen voor ondernemen voor het leven en hun productie, bedrijfsprocessen, arbeidsverhoudingen en innovatie daarop af stemmen, moeten aandeelhouders meekrijgen. Ze doen er goed aan om een community (‘crowd’) op te bouwen van sympathisanten, die bereid zijn in hun bedrijf te investeren. Niet alleen vanwege het rendement, maar vooral omdat ze trots zijn op wat dit bedrijf nastreeft. Deze community kan op talloze manieren bij het bedrijf worden betrokken; als ambassadeurs, marketeers, klantenpanel en innovators.

Wat voor de aandeelhouders geldt in het geval van B2C bedrijven ook voor de klanten. Een steeds groter deel van de bevolking kiest voor bedrijven die een hoger doel nastreven en goede, duurzame producten verkopen die zijn gemaakt in een democratische, mens- en diervriendelijke omgeving.

De ontwikkeling van dit soort bedrijven is een zaak van lange adem. Niet-beursgenoteerde bedrijven – familiebedrijven in het bijzonder – hebben de nodige speelruimte. Hier kan een ‘verlichte’ eigenaar initiator optreden als initiator.

Bij beursgenoteerde ondernemingen is koerswijziging lastiger. Een optie is de oprichting van een vereniging van aandeelhouders, die optreedt als pleitbezorger voor een nieuwe koers. Vaak hebben institutionele beleggers wel oor naar dit soort initiatieven, omdat hun achterbannen steeds kritischer worden. Tegelijkertijd is het belangrijk dat een directie van bedrijven die voor een koersverandering voelt, voldoende draagvlak bij het eigen personeel heeft. Betrokkenheid van het personeel kan voor aandeelhouders een reden zijn om de leiding niet te laten vallen. Bovendien is een achterban van wezenlijk belang voor corporate idealists; medewerkers die van binnenuit de koers van een onderneming proberen te veranderen[5].

Er is nog veel werk te doen, maar we spreken dan ook over een onderneming voor het leven.

[1] Zie mijn blogpost: Innoveren is kiezen http://wp.me/p32hqY-bs

[2] Zie mijn blogpost: Universiteiten: Stilstand in plaats van vooruitgang http://wp.me/p32hqY-bv

[3] In Nederland is Unilever daarop enigszins een uitzondering.

[4] Marga Hoek: (2013) Zakendoen in de Nieuwe economie. Zeven vensters op succes. Kluwer Deventer

[5] Zie mijn blogpost: Maak kennis met de nieuwe Michael Porter http://wp.me/p32hqY-aE

[6] Zie: Pieter van Lonkhuyzen: Waarom topmanagers niet langer dan 10 jaar houdbaar zijn http://www.mt.nl/332/87811/business/waarom-topmanagers-niet-langer-dan-10-jaar-houdbaar-zijn.html

Innoveren is kiezen

Innovatie wordt vaak voorgesteld als iets waar je altijd voor moet zijn. Ik vind van niet. Het maken van keuzen is noodzakelijk. Uitgangspunt daarbij is of we de ontwikkelingskansen van aarde en mens verbeteren of verslechteren. Met innovatie kun je beide kanten op! Ik ga dit thema uitwerken in deze en een aantal volgende blogposts

Eerst een korte update van eerdere posts[1]. Ik begon met drie typen innovatie te onderscheiden, alle zowel technisch als sociaal. Aan de hand van deze drie typen kon het verschil tussen vooruit en achteruit innoveren worden duidelijk gemaakt.

Technische innovatie

Type 1 betreft technische innovaties die bedoeld zijn om de arbeidsproductiviteit te vergroten, zoals volledig geautomatiseerde magazijnen en andere vormen van robotica.

Type 2 zijn technische innovatie waarmee bedrijven de neerwaartse spiraal van prijsconcurrentie willen doorbreken. Het zijn producten die ons leven makkelijker en soms leuker maken, zoals PC, iPhone, iPad, digitale camera, navigatiesysteem en sociale media.

Type 3 betreft technische innovaties gericht op een duurzame (CO2-neutrale) productiehuishouding, gebaseerd op een kringloop van zuurstof/stikstof, water en materialen en een ‘diervriendelijke’ veehouderij.

Sociale innovatie

Type 1 sociale innovaties zijn maatregelen die de arbeidsproductiviteit verhogen: taakverdeling (lopende band), outsourcing, competentiemanagement en planning en control-systemen.

Type 2 sociale innovaties zijn maatregelen die het verlies aan betrokkenheid van mensen bij hun werk als gevolg van doorgeslagen control-technieken ongedaan maken. Betrokkenheid is in het bijzonder bij kennisintensieve werkzaamheden een vereiste. Bedrijven snijden daarom managementlagen weg, vergroten de complexiteit van banen en maken arbeid flexibeler.

Type 3 betreft de groei van de directe democratie. Werknemers verwerven eigendomsrechten en coöperaties herleven. Bewoners krijgen zeggenschap over hun directe omgeving en mensen nemen onderdelen van de gezondheidszorg, verzekering en financiële dienstverlening zelf ter hand.

Vooruit innoveren en achteruit innoveren

Van vooruit innoveren is sprake als het uiteindelijke doel is, mogelijk maken van een leefbaar bestaan voor huidige en toekomstige generaties waar ook ter aarde.

Van achteruit innoveren is sprake als het uiteindelijke doel is, groei van het BNP, van de omzet van bedrijven en van hun aandeelhouderswaarde.

Innovatie vooruit en achteruit

Vooruit en achteruit innoveren bedienen zich beide van de genoemde typen innovaties, maar plaatsen deze in een wezenlijk ander verband. In innoveren vooruit staat type 3 centraal en dit ‘kleurt’ de andere typen. In het geval van innovatie achteruit domineert type 1; de andere typen worden toegepast ter versterking daarvan.

De komende weken werk ik dit onderscheid uit, door te verkennen wat vooruit dan wel achteruit innoveren voor bedrijven, instellingen, overheden en individuele mensen in kan houden.

 Alvast enkele voorbeelden:

Veel bedrijven schakelen over op zonne-energie vanwege het financiële voordeel. Ze gaan selectief om met doorvoering van innovaties die tot type 3 horen. Neem TESCO, de grootste supermarktketen in de VS. Deze blijft producten verkopen die hun klanten dik maken en alles behalve duurzaam worden geproduceerd, want daaraan verdienen ze in de eerste plaats. Een bedrijf dat vanuit het gezichtspunt van innovatie vooruit werkt, zou, desnoods op termijn, alleen biologisch verantwoorde producten verkopen.

Bedrijven die kiezen voor vooruit innoveren, zullen vanuit dit perspectief het eigendom (deels) teruggeven aan de werknemers en de indeling van werk aan hen overlaten (Semler!). Dit leidt bijna vanzelf tot autonome en uitdagende werkplekken. Dit lijkt op bedrijven die een meer horizontale organisatiestructuur, werken in teams en flexibele arbeidsomstandigheden doorvoeren om de arbeidsproductiviteit te vergroten. Maar bij innoveren vooruit vloeit de betrokkenheid van de werknemers vooral voort uit de keuze voor producten en diensten die een bijdrage leveren aan de kwaliteit van het leven.

[1] In mijn post Innovatie is belangrijk. Maar voor wie? (28 jan. 2015) http://wp.me/p32hqY-aN onderscheidde ik drie typen technische innovatie. Een week later (5 febr. 2015) kwamen drie vergelijkbare typen sociale innovatie aan de orde in De innovatie van hoe we met elkaar omgaan http://wp.me/p32hqY-b3. Daarna gebruikte ik beide indelingen om het verschil tussen Vooruit en achteruit innoveren toe te lichten (11 febr. 2015) http://wp.me/p32hqY-b9 Daarna (19 febr. 2015) schreef ik Leven in een periode van transitie dat de denkbeelden van Jan Rotmans behandelt, verwoord in zijn boek Nederland kantelt http://wp.me/p32hqY-be De 5de aflevering van deze reeks blokposts (24 febr. 2015) ging over de wijze hoe Henri Mintzberg’ een Samenleving uit balans weer in evenwicht wil krijgen http://wp.me/p32hqY-bn