De innovatie van hoe we met elkaar omgaan

If men are to remain civilized or to become so, the art of associating together must grow and improve (de Tocqueville, 1840)

Technische innovaties zijn doorgedrongen tot in alle hoeken van de wereld. Op het gebied van hoe we met elkaar omgaan lijken we soms nog in het stenen tijdperk te leven. ‘Parijs’ is daarvan een dramatisch voorbeeld. Aan de ene kant een krant die zijn brood verdient met anderen te kwetsen, aan de andere kant een groep die het normaal vindt om dat met geweervuur te wreken.

Innovatie van de manier waarop we met elkaar omgaan, is de kern van sociale innovatie[1]. Naar analogie van mijn vorige blogpost over technische innovatie, onderscheid ik voor het gemak drie typen.

Studentendag lopende bandType 1 betreft het nagenoeg verdwijnen van fysieke dwang en uitbuiting in de manier waarop we in ons deel van de wereld arbeid organiseren. De slavernij is afgeschaft. Daarvoor in de plaats zijn gekomen verfijnde methoden van arbeidsdeling, motivatie en beloning. Het scientific management van Frederick Taylor was een radicale innovatie die incrementeel verder ontwikkeld is[2]: competentiemanagement, ‘lean production’, flexibilisering[3] et cetera.  Systemen van planning en control houden dankzij ICT en ‘Internet of things’ minutieus in de gaten waar medewerkers zich bevinden, waarmee ze bezig zijn en wat hun output is. Dit geldt voor werknemers in fabrieken maar eveneens voor artsen, docenten en accountants. Het moge duidelijk zijn dat het verdwijnen van fysieke dwang beheersing van de ene groep mensen door de andere onverlet heeft gelaten.

Hiemstra - Principes van Samenwerken-10838Type 2 betreft het herstel van zeggenschap van mensen over hun werk. De industriële revolutie heeft het ambacht weggevaagd en daarmee ook voor velen de bevrediging, die werk kan geven. Verandering is op til. Centraal geregisseerde bedrijven en organisaties komen slagkracht tekort om snel te reageren op wat er in de wereld gebeurt. Dit vertaalt zich in meer horizontale organisaties waarin medewerkers intensief samenwerken en besluiten nemen. Werknemers die de eigen werkprocessen beheren, zullen ook (mede)eigenaar willen zijn[4] of eigen bedrijven, coöperaties en netwerken oprichten. Schaalverkleining zal niet beperkt blijven tot productie en dienstverlening maar ook in onderwijs en gezondheidszorg.

BuurtinitiatiefType 3 heeft betrekking op de ontwikkeling van gelijkwaardigheid als basis voor de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Samenlevingen lijken steeds meer te desintegreren en te bestaan uit separate groepen die elkaar negeren of bestrijden. Gelukkig is er een aantal initiatieven ‘van onderop’ dat uitkomst kan bieden. Het betreft talloze voorbeelden van zelforganisatie. Het gaat om mensen die gezamenlijk welzijnsvoorzieningen organiseren, het beheer van hun wijk op zich nemen en daarbij waar nodig samenwerken met overheidsinstanties en politie. Ook maatschappelijke ondernemingen kunnen tot deze vorm van innovatie worden gerekend.

Sociale innovatie stoelt op drie pijlers: (1) menswaardige arbeidsomstandigheden, (2) zelfontplooiing en zelfbestuur binnen  arbeidsorganisaties en (3) omgangsvormen op basis van gelijkwaardigheid. Ik kijk uit naar een krant waarin Christenen, Moslims en humanisten samen een vorm vinden om deze doelen te realiseren.

[1] Deze omschrijving wordt met zoveel woorden wereldwijd gebruikt. In Nederland wordt sociale innovatie vooral opgevat als ‘workplace innovation’.

[2] Minder verfijnde varianten, soms nauwelijks te onderscheiden van slavernij, treffen we echter aan in industrie en nijverheid in lage lonen landen, in hoge mate als gevolg van ‘outsourcing’ van arbeidsintensieve productie uit ons deel van de wereld.

[3] Hiertoe behoren onder andere thuiswerken, variabele arbeidstijd, zelf-roostering.

[4] Gesproken wordt over ‘shared leadership’ of ‘distributed leadership’

Innovatie en geluk

Innovatie moet uiteindelijk leiden tot meer menselijk geluk, of – wat minder theatraal – tot betere ontplooiingskansen. Dat is méér dan verbetering van de arbeidsproductiviteit waarvoor de meeste innovaties tot nu zijn geïnitieerd. Daar hebben we veel baat bij gehad, maar de negatieve gevolgen voor mens en milieu zijn gaan overheersen. In mijn vorige post stelde ik daarom dat innovatie moet leiden tot drie gelijkwaardige doelstellingen: welvaart, duurzaamheid en ontplooiing.

Deze ‘post’ zoomt in op innovaties die tot behoren de laatste categorie. In wezen gaat het om drie groepen:

  • Innovatie gericht op arbeidsverhoudingen (internationaal: workplace innovation)
  • Innovatie gericht op levensomstandigheden (internationaal: social inovation)
  • Innovatie gericht op de samenleving (internationaal: institutional innovation)

Innovatie gericht op arbeidsverhoudingen

Workplace innovation: hot item binnen de EU
Workplace innovation: hot item binnen de EU

Dankzij Henk Volberda weten we dat innovatie van de arbeidsverhoudingen (hij spreekt van sociale innovatie) de impact van technische innovatie verdrievoudigd. Het gaat om uitdagend werk, autonomie en dienend leiderschap. Gepaard aan minder hiërarchische verhoudingen, teamwork, verantwoordelijkheid en vertrouwen[1]. Volgens ruwe schattingen voldoet hoogstens 25% van het werk in Nederland aan deze eisen. Daarbij komt dat twee van de drie werknemers vinden dat hun leidinggevende de belangrijkste oorzaak is van gebrek aan arbeidssatisfactie. Een vergelijkbaar cijfer is ook voor de VS vastgesteld. Er is hier dus nog een wereld te winnen.

Innovatie gericht op levensomstandigheden

We hebben het er niet meer zo vaak over, maar het grootste deel van de wereldbevolking leeft op en onder het bestaansminimum en mist elementaire voorzieningen op het gebied van water, sanitair, zorg en onderwijs. Deze situatie lijkt langzaam te verbeteren. Dichtbij huis is er eerder sprake van snelle verslechtering: Ongeschoolde arbeid is er bijna niet meer dankzij technische innovatie. Het aantal werkelozen onder de ongeschoolde arbeiders neemt snel toe; velen zijn jong en allochtoon, leven in stedelijke getto’s; broedplaatsen van criminaliteit. Een ander deel gaat behoren tot de nieuwe kasten van ‘slaven’, waarvan de omvang in Europa op 900.000 wordt geschat.

Van werkplaats-leren  vind je alleen maar oude foto's
Van werkplaats-leren vind je alleen maar oude foto’s

Innovatie hier is vooral onderwijs. Geen ‘burgerlijk’ algemeen vormend onderwijs, maar ambachtsonderwijs en werkplaatsleren. Daarvoor moeten er wel werkplaatsen zijn en dit vereist stimuleren van de informele economie. Vooral door drastische vermindering van wettelijke belemmeringen. De ontwikkelende informele economie in arme stedelijke gebieden in rijke landen zal geleidelijk verbonden moeten raken met de formele economie.

Innovaties gericht op samenleving

De term ‘sociaal kapitaal’ slaat op wat een groep individuen weet te presteren dankzij onderlinge samenwerking. Sociaal kapitaal op het niveau van de staat neemt snel af. Het aanhoudende onvermogen van de politieke partijen in de VS om een begroting vast te stellen toont aan hoe sterk het deel-belang het collectieve belang overschaduwt. Gevolg is dat iedereen zijn eigen hachje veiligstelt, in navolging van de leiders van het bedrijfsleven en hun exorbitante zelfverrijking.

Wat als de relatie tussen stemmen en meebeslissen verdwijnt?
Wat als de relatie tussen stemmen en meebeslissen verdwijnt?

Welke vorm van innovatie help hier? In vroegere jaren waren oorlogen probate middelen om de nationale eenheid te versterken. Een middel dat erger is dan de kwaal. Ik denk dat er een reeks innovaties gaat plaatsvinden die de nationale instituties zelf gaan vervangen. Al dan niet territoriaal gebonden burgerinitiatieven, decentralisatie van de macht, alternatieven voor politieke partijen…. In mijn volgende ‘post’ ga iki hierop in, uitgaande van de fundamentele waarden waarvoor sociale instituties behoren te staan.


[1] Ik heb dit onderwerp behandeld in een oudere post: http://wp.me/p32hqY-2T