In de twaalf jaar dat ik aan de Open Universiteit werk heb ik heel wat visitaties meegemaakt. Bij binnenkomst zijn commissies vaak afwachtend. Na afloop zijn ze onder indruk van het onderwijs dat theorie en praktijk verbindt en qua kwaliteit tot de top behoort. Een intensieve begeleiding door een tutor is steeds meer gewoon en studenten kunnen deelnemen aan groepsbijeenkomsten in studiecentra. Door hun opleiding aan de Open Universiteit oefenen studenten hun beroep beter uit. Het is niet voor niets dat zij deze instelling al jaren uitroepen tot de beste deeltijdopleider van Nederland.

Helaas denkt niet iedereen zo positief over afstandsonderwijs. Nevenstaande tabel toont de mening van Amerikaanse werkgevers. Online programma’s bungelen onderaan. De ondervraagden spiegelen hun opvatting aan hun eigen opleiding in een ‘brick and mortar’ universiteit (Barber, Donnelly, & Rizvi, 2013). De ervaringen die ze daar hebben opgedaan beschouwen ze als onvervangbaar. Waarschijnlijk heeft geen van hen persoonlijke ervaring met online onderwijs.
De meningen van een twintigtal HRM managers van internationaal werkzame bedrijven die Monique Bijker heeft geïnterviewd voor haar proefschrift zijn schrikbarend te noemen (2013). In het begin is er nog niets aan de hand. Als ze uit drie vormen van onderwijs de beste voorbereiding op de praktijk moeten kiezen, scoort onderwijs waarbij studenten praktijkproblemen moeten oplossen terecht hoger dan traditioneel onderwijs en probleemgestuurd onderwijs. Maar als ze vernemen dat het werken met levensechte problemen gebeurt in het kader van afstandsonderwijs en dat de doelgroep oudere studenten zijn die studie en werk combineren, valt het oordeel ineens heel anders uit. Men staat afwijzend tegenover de motivatie en intelligentie van de oudere studentenpopulatie. Ze beschouwen leeftijd daarom als een sterk negatieve indicator voor de kans op een baan.
Ook bij deze groep scoort afstandsonderwijs negatief. Vooral de jongere HRM-functionarissen beschouwen afstandsonderwijs als ‘sociaal gedepriveerd’. Net als hun Amerikaanse collegae spiegelen zij dit type onderwijs aan hun eigen opleiding die ze in de eerste plaats als een sociale ervaring zien.

Zowel de Amerikaanse als de Nederlandse managers die hiervoor de revue zijn gepasseerd, idealiseren de eigen opleiding. In het overgrote deel van de 17.000 universiteiten die deze wereld rijk is, vindt onderwijs plaats in volle collegezalen met een minimum aan interactie. Sociale interactie vindt vooral plaats buiten het programma en is voor veel studenten zonder meer een waardevolle ervaring. Studenten aan afstandsuniversiteiten hebben ook een rijk sociaal leven buiten hun omleiding. Sterker nog, de studie zelf verschaft talloze mogelijkheden tot kleinschalige interacties met docenten en medestudenten.
Afstandsonderwijs kampt met een imagoprobleem. Dit betreft het onderwijs zelf en helaas ook de studenten. Ik denk daarom dat het beter is om begrippen als afstandsonderwijs en tweede kans onderwijs niet meer te gebruiken. Wat we in plaats daarvan moeten zeggen? Lees daarvoor (opnieuw) de eerste alinea van deze post.
Barber, M., Donnelly, K., & Rizvi, S. (2013). An avalanche is coming. Higher education and the revolution ahead. London: Institute for Public Policy Research.
Bijker, M. (2013). Understanding the gap between business school and the workplace. Overconfidence, maximizing benefits and the curriculum. Proefschrift. Heerlen: Open Universiteit.